94 bepaling van de breedte der straten van de hoofdstraat op 10 Meter, van de dwarsstraat op 12 Meter en van de ont worpen halve straat op 4Meter, en van de hoogte der straten op 35 cM. N. A. P. en onder voorwaarde, dat de ontworpen halve straat over haar geheele breedte zal worden bestraat en de aangrenzende slootkant behoorlijk ten onzen genoege zal worden beschoeid en dat in die sloot niet anders dan hemelwater zal mogen worden geloosd 2°. te besluiten de beide straten, ter breedte van 10 en 12 Meter bij de gemeente in eigendom en onderhoud over te nemen, wanneer die straten geheel zullen zijn voltooid en behoorlijk ten onzen genoege zullen zijn bestraat en gerioleerd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. EdelAehtbare Heeren! De ondergeteekende Jacob Nicolaas Rotermans, aannemer te Leidenneemt de vrijheid het volgende onder U geëerde aandacht te brengen en een en ander daaromtrent te verzoeken; dat hij voornemens is, de terreinen der plaats Nippon met annexen te bebouwen, zijnde aan den Lagen Rijndijk gelegen, kadastraal bekend Sectie K, n°. 559 tot en met 565, gemeente Leiden, of als bouwterrein te exploiteeren. Dat hij voorstelt op bovengenoemd terrein straten aan te leggen zooals op bijgaande teekening is aangegeven. N.L. een hoofdstraat, breed '10 M., bestraat en voorzien van rioleering, kolken en loozingen, een halve straat aan de Westzijde van het terrein, breed 6.50 M. voorzien van kolken en over de heele breedte bestraat, zoodat bij even- tueele exploitatie van het aangrenzende terrein aldaar een straat van 13 M. of breeder kan verkregen worden en einde lijk een dwarsstraat, breed 12 M., eveneens ingericht als voornoemde straten; dat de kruin der straat op 0.35 cM. boven N. A. P. zal worden aangelegd eveneens als de Lagen Rijndijkdat hij bij eventueele goedkeuring zijner plannen gaarne zou vernemen of de gemeente bereid is de 2 geheele straten met rioleering enz. na voltooing kosteloos in eigen dom over te nemen, daar adressant bereid is deze werken te doen uitvoeren in overleg met Burgemeester en Wethouders. Een gunstig antwoord van U geëerd College tegemoet ziende teekent hij met de meest hoogste achting U Ed Achtb. d. w. Dienaar J. N. Botermans. Leiden, den 21 sten September 1899. N°. 193. Leiden25 September 1899. Ten aanzien van de voordracht van Burgemeester en Wet houders van 15 Sept. jl., tot verleening eener rentegarantie aan de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij, hebben wij de eer het volgende te rapporteeren. Ook naar onze meening is het belang der gemeente Leiden bij den aanleg der ontworpen tramwegen in zoo hooge mate betrokken, dat flinke financieele steun van de zijde onzer ge meente, ten einde de tot slandkoming te bevorderen, alleszins gewettigd is Met de keuze van den vorm eener rentegarantie kunnen wij ons zeer wel vereenigen. Dat die rentegarantie alleen be trekking zal hebben op het net, voor zoover dit is gelegen in de provincie Zuid-Holland, schijnt ons juist; uit deze bepaling zal moeten voortvloeien, dat eene afzonderlijke administratie wordt gevoerd omtrent de uitkomsten van dit deel van het tramwegbedrijf. Over den omvang van den te verleenen steun kan men verschillend denken: de bepaling van dergelijk cijfer is altijd eenigszins willekeurig; tegen het bedrag, door Burg en Weth. voorgesteld, bestaan intusschen bij ons geene be zwaren. De voorwaarden eindelijk, onder n°. 1 tot 11, waar borgen o. i. zooveel mogelijk de verschillende belangen der Gemeente. Op grond van het voorafgaande, geven wij U in overweging de voordracht van Burg. en Weth. aan te nemen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 194. Leiden24 September 1899. Vóór eenigen tijd ontving ons College van de hier ter stede bestaande particuliere Commissie voor de Graanbeurs het ver zoek, om van gemeentewege gratis een lokaal ter beschikking te stellen, waar des Zaterdags van 9 tot 2 uur graanbeurs zou kunnen worden gehouden. Het contract toch met den eigenaar van het koffiehuis »de Pauw," waarin thans de graan beurs werd gehoudenzou den fsten April 1900 afloopen en van een vernieuwing van dat contract kon geen sprake zijn, omdat de localiteit te klein was geworden en de eigenaar niet bereid was het perceel te verbouwen. De Commissie had toen naar een ander geschikt lokaal omgezien en meende, dat de groote zaal der Stadsgehoorzaal zich zeer goed voor dit doel zou leenen. Uit het dientengevolge door ons ingesteld onderzoek bjeken er echter overwegende bezwaren tegen de beschikbaarstelling van de Gehoorzaal te bestaan. Niet alleen toch bestond er gegronde vrees, dat de vloer door het morsen en kapot trappen van het zaad, vooral tijdens den handel in koolzaadzou wor den bedorvenmaar bovendien zou de groote zaal des Zater dags niet meer kunnen worden verhuurd voor groote partijen, welke veel voorbereiding eischen. Op deze wijze zou dus de zaal worden onttrokken aan haar eigenlijke bestemming. Overtuigd intusschendat het belang van de gemeente zeer nauw bij het belang eener welvarende graanbeurs betrokken is, en dat de gemeente, zooveel zij vermag, behoort bij te dragen tot de ontwikkeling van het marktwezen in de gemeente, zetten wij ons onderzoek voort, of niet op andere wijze aan den wensch der Commissie kon worden tegemoet gekomen. De groote moeielijkheidaan dat onderzoek verbonden, was echter deze, dat de keuze van een geschikte plaats tot een betrekkelijk klein gedeelte der gemeente moest beperkt blijven, in casu de omgeving van de weekmarkt, daar er altijd gevaar bestaat, dat een markt bij verplaatsing zal verloopen. Het eenige gebouw echter in den omtrek, en een dat overi gens uitermate voor graanbeurs geschikt zou zijn, het Waag gebouw, bleek evenmin aan dat doel dienstbaar gemaakt te kunnen worden, daar de daarin gehouden botermarkt juist op dezelfde uren valt als de graanmarkt, en het niet raadzaam scheen in die uren verandering te brengen. Ten slotte rees bij ons de vraag of niet bij gebreke van een geschikt lokaaldaartoe beschikbaar, het belang der ge meente den bouw van een nieuwe graanbeurs van gemeente wege zou wettigen. Inmiddels had ook de Commissie voor de Graanbeurs haar onderzoek naar eene oplossing dezer aangelegenheid voortgezet en was haar uit door haar met den eigenaar van het koffiehuis »de Pauw" gehouden besprekingen gebleken, dat deze geneigd was, hetzij het achtergedeelte, van de tegenwoordige beurs met bijbehoorende verandah en tuin öf wel de geheele Pauw met bovenwoning en de beide belendende perceelen, te ver- koopen. Nu kon, indien het terrein er zich toe leende, uit den aard der zaak geen plaats geschikter zijn voor den bouw van een nieuwe beurs, dan die, waar zij thans gevestigd is. Alle gevaar, dat de markt door verplaatsing zou verloopen, was dan vanzelf afgesneden en bovendien zou het achter aan het terrein grenzende koffiehuis van den Burcht aan de bediening van de beurs kunnen worden dienstbaar gemaakt. En bij on derzoek bleek, dat ook bij aankoop alléén van het achterge deelte met verandah en tuin de bouw van een behoorlijke beurs mogelijk zou zijn. Toch zou dit alleen dan aanbeveling verdienenindien ook het voorgedeelte en de toegang aan den Nieuwen Rijn in den koop konden worden begrepen, daar anders altijd de mogelijkheid bleef bestaan, dat de handel zich voor een deel in dat voorgedeelte zou blijven concentreeren. Tot dien verkoop bleek echter de eigenaar niet bereid; zoodat alleen overbleef de aankoop van de geheele Pauw met de beide belendende perceelen, waarvoor een koopprijs gevraagd werd van ƒ40000.-. De vraag was nu, of een aankoop tot dien prijs gerecht vaardigd was. en het komt ons voor, dat dit inderdaad het geval is. Schat men de kosten van den bouw globaal op ƒ25000. voor welke som een aan alle eischen beantwoordende beurs kan worden opgericht, dan zal eene totale uitgave vereischt worden van ƒ65000.Bij berekening van rente en aflossing tezamen op 5 'sjaars zal dus jaarlijks een bedrag benoodigd zijn van 3250.Daartegenover staan echter de navolgende ont vangsten. De beide in den koop begrepen winkelhuizen zijn thans verhuurd voor respect, 875.— en 700.— en de huurwaarde van de boven de Pauw bestaande bovenwoning magbij een matige berekening, geschat worden op ƒ400.Rekent men nu verder de opbrengst van de beurs op ±7"900.'sjaars, dan zal de jaarlijksche opbrengst ten minste 2875.— bedragen. Wèl zullen de uitgaven nog moeten worden vermeerderd met de kosten van onderhoud, grondbelasting en assurantie, maar daarentegen zullen ook de ontvangsten nog eene belangrijke vermeerdering kunnen ondergaan door verhuring van de locali teit op niet-marktdagen voor andere doeleinden, en mag zeker ook in de toekomst een verhooging van de pachtsom van het koffiehuis »de Burcht" worden verwacht. Eindelijk verlieze men niet uit het oog, dat de bezittingen van de gemeente in den omtrek van den Burcht door deze nieuwe acquisitie be langrijk in waarde zullen vermeerderen en dat bij dezen aan koop zoowel de Beurs zelf als ook de Burcht later, wanneer dit noodig mocht blijken, steeds zullen kunnen worden uitgebreid. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 6