91
N°. 185. Leiden, 19 September 1899.
Zooals LJ nit bet in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven
blijken zal, is door de Afdeeling Leiden en Omstreken van
de Hollandsehe Maatschappij van Landbouw aangedrongen op
het nemen van maatregelen ter bescherming van het vee op
de Beestenmarkt tegen het gevaar van in het water te vallen.
Een daaromtrent door de Commissie van Fabricage en ons
College ingesteld onderzoek heeft ons van de gegrondheid der
ingediende bezwaren overtuigd. De breede goot aan den kant
van den Rijn levert inderdaad gevaren op voor het vee, dat
daarover heen springende somtijds in het water terecht komt
en is bovendien bij regenachtig weer zeer hinderlijk voor de
marktbezoekers. Het is daarom wenschelijk, dat die goot in
de gangpadenwelke voor het vee bestemd zijnworde ver
wijderd en gelijkmatig bijgestraat en dat de gootjes, welke
zich achter de standplaatsen van de koeien bevindentwee
aan twee worden opgevangen in een kolkwelke door middel
van een Engelsch-aarden buis in den Rijn kan uitloozen. De
uitvoering van dit werk zal een uitgaaf vereisehen van circa
/'400.welke niet uit de loopende begrooting kan worden
bestreden.
Het verlengen van de houten schering langs den Rijn, waarop
mede in bovengenoemd adres wordt aangedrongen, is bij uit
voering van dit werk, ook naar bet, oordeel van het Bestuur
der Afdeeling zelf, niet noodig.
Wat eindelijk hare klacht betreft, dat de op de Binnenvest
gracht geplaatste urinoir te ver van de Varkenmar kt verwijderd
is, ook daaraan zal door ons College worden tegemoetgekomen
door het plaatsen van een tweeden urinoir in de Korte Schei
straat, welk werk uit de op Volgn. 91 der begrooting nog
beschikbare gelden kan worden bekostigd.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging ons Col
lege te machtigen tot de uitvoering der bovenomschreven
werken aan de Beestenmarktwaarvan de kosten geraamd
worden op /'400.en tot de vaststelling van den hierbij
overgelegden staat van af- en overschrijving over te gaan.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
9100.50 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden.
N°. 186. Leiden, 20 September 1899.
Rij nevensgaand adres is door J Van dei' Tas, alhier, een
stratenplan ingediend voor het hem toebehoorend terrein
achter den Heerensingel tusscben de Lusthof- en Prinsenlanen,
ter vervanging van een destijds door den Gemeenteraad van
Leiderdorp, bij Èesluit van 25 October 1889, vastgesteld, reeds
gedeeltelijk uitgevoerd plan. Zooals adressant in dat adres
aangeeft, werd hij hiertoe geleid door de ernstige bezwaren,
bij ons College tegen de verdere uitvoering van dat plan ge
rezen Wij zouden ons dan ook genoodzaakt hebben gezien
Uwe Vergadering uit eigen beweging tot eene partieele wijzi
ging van het Besluit van den Raad der gemeente Leiderdorp
van 25 October 1889 te adviseereri, indien adressant bij zijn
oorspronkelijk voornemen, om aan dat plan verdere uitvoering
te geven, had volhard.
Volgens dat plan toch, mede door adressant overgelegd,
zou de Oranjestraat over haar volle lengte een breedte erlangen
van 6 Meter, de Nassaustraat eene van 5 Meter, terwijl voorts
nog waren ontworpen een Middenstraat, een Rloemstraat en
een Voorstraat, respectievelijk ter breedte van 5, 3 en 2 Meter.
Het ligt in den aard der zaak, dat Uwe Vergadering de ver
dere uitvoering van dat plan nimmer bad kunnen gedoogen.
Wij merken bierbij op, dat door adressant ten onrechte in
zijn adres vermeld wordt, dat de Oranjestraat reèds in haar
geheel gelegd is. Slechts aan eene, de Oostzijde, is die straat
over haar geheele lengte van 113.5 Meter bebouwd, terwijl
aan de Westzijde nog slechts 5 woningen met een gezamen
lijke gevelbreedte van ruim 25 Meter zijn geplaatst.
Het thans door adressant ingediend plan heeft de meeste
en voornaamste der tegen het oorspronkelijk plan bestaande
bezwar en weggenomen. De Rloemstraat, Voorstraat en Midden
straat zijn uit dat plan vervallen. De Nassaustraat zal in haar
verlengde, aart gene zijde van de Oranjestraat, eene breedte
erlangen van 10 Meter, terwijl de Oranjestraat nog over een
korten afstand tot aan hare kruising met de Nassaustraat op
de bestaande breedte van 6 Meter zal worden verlengd, maar
daarna over hare grootste lengte, nl. 03 Meter, een breedte
zal verkrijgen van 8 Meter.
Het valt intusschen niet te ontkennen, dat ook het plan,
zooals het thans is ingediend, nog verre van aanbevelens
waardig is. Toch komt het ons voor, dat in dit bijzondere
geval bezwaarlijk strengere eischen kunnen worden gesteld.
Wèl zijn nog pogingen door ons aangewend om adres
sant te bewegen ook aan het Noordelijk gedeelte van de
Oranjestraat een breedte te geven van 10 Meter, door de aan
de Westzijde dier straat te bouwen huizen nog 2 Meter naar
achteren te verplaatsen, maar aan dat verlangen kon niet door
hem worden voldaan, omdat het achterliggend terrein aan
anderen toebehorrt, en zich daarop nog bovendien een twee
tal panden bevinden, welke dan zouden moeten worden afge
broken. Overigens hebben wij er geen bezwaar tegen, dat de
Oranjestraat nog over een lengte van 15 Meter op de bestaande
breedte van 6 Meter wordt doorgetrokken, in stede van reeds
aanstonds bij den grens der reeds bestaande huizen op een
breedte van 8 Meter te worden gebracht, omdat daardoor
niet alleen de symmetrie van het plan zou worden verbroken
en een ergerlijke misstand verkregen, maar bovendien zonder
noodzaak van adressant niet onbelangrijke finantieele offers
zouden worden gevergd.
Ten slotte wenschen wij er nog op te wijzen, dat adressant
het in zijn adres ten onrechte doet voorkomen, als zou ons
College met hem van meening zijn, dat het gemeentebestuur
van Leiden zonder zijn instemming geene wijziging zou kunnen
brengen in het destijds door den Raad der gemeente Leider
dorp genomen besluit. Zoo goed als die gemeente zelf vroeger
kan thans ook de gemeente Leiden, indien dit noodzakelijk
blijkt, ten allen tijde terugkomen op het vroeger genomen
besluit, voor zoover nl. aan het oorspronkelijk plan niet reeds
uitvoering is gegeven. Ongetwijfeld moet bij de uitoefening
dier bevoegdheid rekening gehouden worden met billijkheids-
gronden, maar die uitoefening kan in het onderhavige geval
des te minder bezwaar ontmoetenwaar het stratenplan na
een tijdsverloop van 10 jaren nog slechts een zeer partieele
uitvoering heeft erlangd. Intusschen, indien Uwe Vergadering
met ons College van meening is, dat tegen eene wijziging
van het oorspronkelijk stratenplan, als thans door adressant
wordt voorgesteldgeene bezwaren bestaan heeft het omtrent
dit punt bestaande meeningsverschil verder geen practische
beteekenis.
Onder mededeeling, dat ook de Commissie van Fabricage
zich met de voorgestelde wijzigingen in het plan ten volle kan
vereenigen, geven wij IJ alsnu in overweging:
1° in te trekken het besluit van den Raad der gemeente
Leiderdorp van 25 October 1889, houdende goedkeuring van
een door J. Van der Tas en Verhaaff ingediend stratenplan
voor een hun toebehoorend terrein tusschen de Lusthollaan
en Prinsenlaan, voor zooveel betreft het sub 2°, 3°, 4° en 5°
bepaalde; en
2° met wijziging in zooverre van het bij voormeld Besluit
sub 1° bepaalde, alsnog te besluiten:
a. dat het gedeelte van de Oranjestraat, benoorden de Nassau
straat een breedte zal moeten erlangen van 8 Meter;
b. dat het gedeelte van de Nassaustraat, ten westen van de
Oranjestraat een breedte zal moeten erlangen van 10 Meter; en
c. dat de in het oorspronkelijk plan opgenomen Midden
straat daaruit zal vervallen
een en ander overeenkomstig de door adressant bij zijn
verzoek ingediende teekening, gemerkt Bijlage C.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van. Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johannes Van
der Tas, wonende te Leiden, Oude Singel 132;
dat de Raad der gemeente Leiderdorp bij verordening van
25 October 1889, welke in afschrift hierbij gaat, een toen
mede door den ondergeteekende ingezonden stratenplan, ont
worpen voor een hem toebehoorend terrein tusschen de Lust
hof- en Prinsenlanen, heeft goedgekeurd en vastgesteld;
dat van de daarbij goedgekeurde en vastgestelde straten de
Oranjestraat (str aat 1 van Bijlage B) geheel, en de Nassaustraat
(straat 2 dierzelfde Bijlage) voor het tusschen de Lusthoflaan
en de Oranjestraat liggende deel, zijn gelegd, en er langs de
Lusthollaan, den geheelen oostkant en het zuidelijke gedeelte
vair den westkant der Oranjestraat, 45 van de destijds voor
het gansche terrein ontworpen 84 huizen zijn gebouwd;
dat de ondergeteekende, voornemens thans de verdere be
bouwing van genoemd terrein voort te zetten, door het College
van Dagelijksch Bestuur dezer gemeente werd ingelicht om
trent deszelfs werrsch om, bij vérderen aanbouw van huizen
op dit terreinwaar nog mogelijk breedere straten te verkrijgerr
dan volgens het door den Raad der gemeente Leiderdorp goed
gekeurde stratenplan, en hij bereid is geweest daartoe tnede
te werken
dat het College van Dagelijksch Bestuur dezer gemeente en
hij daarop zijn overeengekomen orn de voor dit doel vereischte
medewerking van den Raad te vragen, nochtans onder vol
strekte handhaving, tot tijd en wijle Uwe medewerking wettig
is verleendvan alle rechten welke de ondergeteekende door
het door de gemeente Leiderdorp goedgekeurde stratenplan
heeft verworven, en hij, onder aangeduide reserve van rechten,
dientengevolge voor zooveel hem betreft den Raad verzoekt
te bepalen: