46 DONDERDAG 27 JULI 1899. mijn verzoek kan worden voldaan, dan ben ik bereid aan deze voordracht mijne stem te geven. De Voorzitter. Wij zullen zeer zeker werk van deze zaak maken. Wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig op het verzoek beschikt. VI. Verzoek van J. Botermans, om vergunning tot het dempen van de sloot langs een gedeelte der voormalige buitenplaats Rijnstroom, aan den Hoogen Rijndijk. (Zie Ing. St. n°. 149). De heer Fockema Andrew. M. d. V. Ik zou omtrent dit punt wel eene opmerking willen maken, die ik echter niet kan motiveeren dan in eene besloten vergadering. Daarom wenschte ik voor te stellen de deuren te sluiten bij de be handeling van dit onderwerp. De Voorzitter. Ik heb er geen bezwaar tegen, maar zou wel in overweging willen geven om eerst de andere punten van de agenda af te doen. Het gevolg van hetgeen de heer Fockema Andrese in het midden zal brengen, zal wellicht toch zijn, dat de zaak zal moeten worden aangehouden. Ik stel dus voor om eerst de agenda af te handelen. Aldus wordt besloten. VII. Suppletoire staat dienst 1898, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 154). VIII. Staat van af- en overschrijving dienst 1898, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 154.) Deze staten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. IX. Voorstel tot wijziging van de in de Raadszitting van 15 Juni j.l. vastgestelde verordeningen, regelende de heffing en invordering van leges en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand. (Zie Ing. St. n°. 150.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. De Voorzitter. Ik heb thans nog eene mededeeling te doen in antwoord op eene vraagin de vorige vergadering door den heer Pera tot mij gericht, naar aanleiding van den toestand in de Haarlemmerstraat op Zaterdagavonden. De zaak is deze. In de laatste jaien is het Zaterdagsavonds in de Haarlem merstraat verbazend druk. Die drukte wordt nog aanzienlijk vermeerderd door tal van venters, die hunne koopwaren op karren aanbieden. De verordening laat niet toe, dat zij met die karren een vaste staanplaats innemen. Maar nu heeft de toepassing van de Verordening tengevolge, dat de menschen steeds wanneer zij stilstonden door de politie werden verdreven, wat aanleiding gaf tot groote wanordelijkheden, omdat de venters, als zij met hunne karren door de politie werden ver dreven, werden gevolgd door koopers en niet-koopers, die er een relletje van maakten, wat wederom aanleiding gaf tot ernstige klachten van de zijde der bewoners van de Haarlem merstraat. Nu heb ik getracht daaraan een einde te maken. Aan het verzoek der bewoners van de Haarlemmerstraat, om de venters geheel te verwijderen, kon niet worden voldaan, want het zijn ook ingezetenen der gemeente en in hun bedrijf mogen zij zoo min mogelijk worden bemoeielijkt. Een voorstel om de venters naar een ander gedeelte der stad te zenden, vond geen instemming bij de venters, want deze willen daar zijn, waar veel koopers zijn. Daarop is door Burg. en Weth. deze proef genomen. De venters krijgen de eene week aan de eene zijde, de andere week aan de andere zijde van de Haarlemmerstraat, alles tusschen de Donkersteeg en Bakkerssteeg, eene vaste plaats waar zij met hunne karren kunnen stilstaan, juist op de grens van de groote en kleine steenen. Tusschen de wagens wordt eene groote tusschenruimte gehouden, zoodat allen even redig over de Haarlemmerstraat verdeeld zijn en geen oploopjes kunnen veroorzaken. Blijkt de proef afdoende, dan zal later moeten worden overwogen, of van de venters ook staangeld moet gevorderd worden. Dat is echter eene quaestie van later zorg. Die proefneming is nu 5 of 6 weken aan den gang, tot groote tevredenheid van alle partijen. Natuurlijk zouden de bewoners van de Haarlemmerstraat nog liever de venters geheel zien weggaan, omdat zij de winkeliers concurrentie aandoen, maar toch hebben de klagers, die bij request hun nood kwamen klagen, mij verzekerd, althans hun hoofdman, dat op deze wijze in groote mate aan hun bezwaar is tegemoet gekomen. Ik heb mij ook persoonlijk overtuigd, door een paar Zaterdagavonden in de drukke uren in de Haarlemmerstraat te wandelenen het bleek mij dat er van wanordelijkheden geen sprake meer was. Ik geloof dus dat deze proef goed ge lukt is, en dat daardoor, nu men de venters toch niet geheel kan weren, voor goed een einde zal zijn gemaakt aan den toe stand van wanorde, zooals die vroeger bestond. De heer Pera. M. d. V. Ik dank U voor uwe inlichtingen. Dat de venters de voorkeur geven aan de Haarlemmerstraat, kan ik best aannemen, maar dat zij het recht hebben om daar met hunne karren te zijn, kan mijns inziens wel betwist worden. Doch nu ook de bewoners der Haarlemmerstraat met den gewijzigden toestand tevreden zijn, ligt het niet op mijn weg om thans verder deze zaak te bespreken. Naar het mij voorkomt zal het staan of rijden met wagens des Zaterdags avonds in de Haarlemmerstraat altijd bezwaar opleveren. Wan neer een paar rijtuigen elkaar moeten passeeren, geeft dit bij al de volte door het drukke verkeer en dan nog die wagens wel eenig gevaar. De Voorzitter. Ik weet geen middel om de venters geheel uit de Haarlemmerstraat te weren, tenzij men daartoe eene verordening maakte. Dit zou evenwel hoogst onbillijk zijn, omdat het hier betreft arme menschen, die hun best doen hun brood te verdienen. Wij moeten alleen trachten de orde te handhaven. De heer J. P. J. Driessen. M. d. V. Naar aanleiding van de circulaire, dezer dagen uitgevaardigd door den garnizoens commandant, kolonel Duycker, aan de militairen, meen ik dat de gemeente hiervoor dankbaar moge zijn. omdat zij zeker veel zal bijdragen tot de goede orde op de kermis, en ik vind het daarom ook niet ongepast om den garnizoens-commandant, kolonel Duycker, een woord van dank en hulde hiervoor in het openbaar te brengen. De Voorzitter. Ik sluit mij gaarne bij de woorden van den heer Driessen aan; ik ben altijd een groot voorstander van alle middelen, waardoor de orde op eene goede wijze kan wor den gehandhaafd, en zeker heeft de circulaire van den Heer Garnizoens-commandant daartoe medegewerkt. Niemand verder het woord verlangende, wordt de openbare vergadering gesloten en op verzoek van den heer Fockema Andrese veranderd in eene vergadering met gesloten deuren. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 2