70
den Arrondissements-Schoolopziener en na ingewonnen advies
van het hoofd der school, de volgende voordracht aan te
bieden
1°. H. TE1 "NISSEN Jr., onderwijzer aan een openbare school
te Aalsmeer.
2°. J. FRANCKEN, thans nog onderwijzer aan eene open
bare school te Rijswijk.
3°. P. SEGA AR, onderwijzer aan eene openbare school te
Naaldwijk.
Onder overlegging van de ter zake betrekkelijke stukken,
verzoeken wij alsnu tot de benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N° 157. Leiden, 42 Augustus 1899.
De Commissie van Financien heeft de eer U te berichten
dat zij tegen de in hare handen gestelde staten van af- en
overschrijving van het R. K. Wees- en Oudenliedenhuis en
van het R. K. Armbestuur, over den dienst 1898, geene be
denkingen heeft.
Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van die staten
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 158. Leiden, 18 Augustus 1899.
In de Raadsvergadering van 6 Juli jl. werd besloten de be
slissing op de adressen van J. A. Bary en van de firma Peek
en Cloppenburg, houdende verzoek om toestemming om bij de
verbouwing respect, van de perceelen Donkersteeg n°. 13 en
Breestraat n°. 76 de bij de Verordening op het Bouwen en
Sloopen voorgeschreven maximum-hoogte te mogen over
schrijden, aan te houden en Burg. en Weth. uit te noodigen
alsnog een nader onderzoek te willen instellen, in hoeverre
termen zouden aanwezig zijn om aan adressanten toe te staan,
in afwijking van den door de verordening aangegeven regel
hunne perceelen even hoog op te trekken als de daaraan
grenzende perceelen.
Gevolg gevende aan die uitnoodiging is door ons nogmaals
een nauwkeurig onderzoek ingesteld Ook dit vermocht even
wel geene wijziging te brengen in onze overtuiging, dat in de
beide onderhavige gevallen gepn-enkele grond aanwezig is om
de van den Raad verlangde toestemming te verleenèn.
Art. 11 der Bouwverordening verbiedt in het algemeen in
straten hooger te bouwen dan Ij maal de breedte der straat.
In drie bepaaldelijk aangewezen gevallen kan evenwel met
vergunning van Burg en Weth. dit maximum worden over
schreden, zoo o. a. bij herbouw, tot gelijke hoogte als het per
ceel vóór den herbouw had. Anders is die overschrijding slechts
mogelijk krachtens speciale toestemming van den Gemeenteraad.
De bedoeling van deze bepaling der Bouwverordening is dui
delijk. Zij heeft de strekking, ter verbetering van de wonings
toestanden in deze gemeente, in het bijzonder ten einde den
vrijen toevoer van licht en lucht in de woningen der ingezetenen
te verzekeren, eensdeels het bouwen van nieuwe straten met
onevenredig hooge huizen in de toekomst te verhinderen,
anderdeels er voor te waken, dat reeds ongewenschte toe
standen in onze vaak al te nauwe straten niet door een nog
hooger optrekken der daarin gelegen perceelen worden verer
gerd. Billijkheidshalve liet echter de verordening de mogelijk
heid open om met vergunning van Burg. en Weth. de als
regel gestelde maximum-hoogte te overschrijdenzoowel ter
eerbiediging van eenmaal verkregen rechten, als in het belang
der nijverheid en in andere bepaaldelijk opgenoemde gevallen.
Zoo bepaalde zij uitdrukkelijk, dat bij herbouw van bestaande
perceelen met vergunning van Burg. en Weth. de vroegere
hoogte zou kunnen worden behouden, ook al was deze dan
hooger dan het bij de verordening als regel gestelde maximum.
Eindelijk de mogelijkheid voorziende, dat zich nog andere ge
vallen zouden kunnen voordoen, in de verordening niet onder
een algemeenen regel te brengen, waarin afwijking van den
regelhetzij dan uit hoofde van billijkheid of om andere redenen,
wenschelijk zou zijn, nam de gemeentelijke wetgever nog een
tweede uitzondering op en bepaalde hijdat in die zeer
bijzondere gevallen alleen met toestemming van den Gemeente
raad zeiven het maximum zou kunnen worden overschreden.
Toetsen wij thans de beide onderhavige gevallen aan den
inhoud der verordening. Indien de verbouwing door adres
santen plaats vindt overeenkomstig de hun door den Inspecteur
der Bouwpolitie namens Burg. en Weth. voorgestelde wijzi
gingen in de door hen ingediende bouwplannendan wordt
door hen reeds gebruik gemaakt van de speciale vergunning
van Burg. en Weth., om bij herbouw tot gelijke hoogte te
bouwen, als het perceel vóór den herbouw had. Beide per
ceelen toch waren, en zullen in dat geval dus ook blijven,
hooger, dan de verordening als regel toelaat. Daarmede zijn
intusschen adressanten niet tevreden. Zij wenschen nog hooger
te bouwen. De vraag is dus: Doet zich hier een van die bij
zondere, in de verordening niet nader omschreven gevallen
voor, welke de toestemming van den Gemeenteraad wettigen 'l
Het komt ons voor, dat zoowel in het eene als in het andere
geval het antwoord op die vraag ontkennend moet luiden.
Wij hebben althans die bijzondere omstandigheden niet ver
mogen te ontdekken, en indien zij bestonden, zou het toch
zeker op den weg van adressanten gelegen hebben, om ze ter
staving van hun verzoek aan te voeren. Blijft dus alleen het
bijzonder belang van de aanvragers over. Maar zelfs dit spreekt
o. L in casu niet sterk. Zooals wij reeds in onze vorige prae-
adviezen hebben aangegeven, kunnen adressanten door eene
verandering in de dakconstructie hunne plannen zoodanig wijzi
gen dat de bestaande hoogte zal worden behouden, zonder
dat de bouwkosten daardoor zullen vermeerderen of eenige
noemenswaardige ruimte zal worden verloren. Uit den aard
der zaak zouden de aanvragers bij inwilliging van hun ver
zoek meer gebaat zijn, maar het gaat o. i. niet aan de hoogst
nuttige bepalingen eener verordening buiten werking te stellen,
eenvoudig ter wille van particuliere belangen, die zich uit den
aard bij ieder verzoek om vrijstelling dier bepalingen op de
een of andere wijze zullen doen gelden. Het komt ons dan
ook voor, dat de verordening op dit punt in een doode letter
zou ontaarden, indien de Gemeenteraad in deze gevallen
waarinvoor zoover ons bekendgeen enkele grond bestaat
om afwijking toe te staan, de gevraagde toestemming mocht
verleenen. Wij kunnen namelijk niet inzien, op welke gronden
dan op eenig ander verzoek van gelijke strekking een afwij
zende beschikking zou kunnen worden genomen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien andermaal in over
weging afwijzend op de adressen van J. A. Bary en de firma
Peek en Cloppenburg te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.