GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 27 ijr«EK«iiEi( sri k ki:\. N°. 64. Leiden, den 27 Maart 1899. Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen een adres van Mevrouw Ct. G. Steygerwalt geb. Van Lee, hou dende verzoek om eervol ontslag als lid van het College van Vrouwen-Kraammoeders wegens vertrek naar elders. Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat bij ons geen bezwaar, zoodat wij in overweging geven het gevraagde ontslag eervol te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente'Leiden. Door vertrek uit deze Gemeente heeft Mevrouw W. F. Steygerwalt geboren G. G. Van Lee de eer, Uw College haar eervol ontslag te verzoeken als lid van het College van Vrouwen- Kraammoeders alhier. Mevrouw G. G. Steygerwalt—Van Lee. Leiden, 23 Maart 1899. N°. 65. Leiden 28 Maart 1899 Nader is ons gebleken, dat door het hoofd der meisjesschool le klasse op de lijst der leerlingen, welke de school op 31 December 1898 verlaten hebben, ten onrechte is vermeld de naam van Josephine Frédérique van Heemskerck, waarvan sprake is in ons praeadvies, opgenomen in de Ingekomen j Stukken n". 55. Genoemde leerlinge toch heeft niet op 31 December 1898, maar zooals terecht in het door J. De Josselin de Jong aan Uw Vergadering gericht verzoek wordt medege deeld, eerst op 31 Januari van dit jaar die school verlaten. Krachtens de verordening is adressant dus het schoolgeld over het geheele 3e kwartaal verschuldigd. Met intrekking vari ons advies, opgenomen onder n°. 55 der Ingekomen Stukken, geven wij Uwe Vergadering thans in overweging adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijn pupil over de maanden Februari en Maart, ten bedrage van f 10. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 66. Leiden, 27 Maart 1899. Onder overlegging van bijgaand schrijven van Commissarissen der Stads-Bank van Leening geven wij Uwe Vergadering in overweging de bij de artt. 17 en 18 van het Reglement der Bank vastgestelde tarieven voor de heffing van interessen en de berekening van administratieloon wederom voor den tijd van 3 jaren aan de Regeering ter goedkeuring voor te dragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 23 Maart 1899. Vermits sedert 31 December 1.1. de termijn verstreken is, voor welken bij Koninklijk Besluit van 31 December 1895 n°. 30 machtiging verleend is om aan de Bank-van-Leening rente en administratieloon te heffen tot een bedrag in de arti kelen 17 en 18 van ons reglement bepaald, hebben wij de eer UEdachtb. voor te stellen Barer Majesteit de Koningin te verzoeken de twee genoemde artikelen opnieuw voor een tijd vak van drie jaren te bevestigen. Wij zijn van oordeel, dat eene verwijzing naar de zeer lage renten welke de gemeente in de jaren 1896 en 1897 van het kapitaal genoten heeft, en naar het verlies, dat zij zich over het jaar 1898 heeft moeten getroosten, een alleszins voldoende reden is om dit verzoek volkomen te rechtvaardigen. Commissarissen der Stadsbank-van-Leening H. Van der Hoeven, Voorzitter. P. J. C. Dee, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 67. Leiden, 31 Maart 1899. Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij overteleggen een adres van H. B. Van Maaren, houdende verzoek om vrij stelling van de betaling van schoolgeld voor zijn dochter Geertruida Maria, leerlinge van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, over de eerste twee kwartalen van den loopenden cursus, en terugbetaling van schoolgeld voor zijn zoon Johan nes, leerling der Jongensschool 'le klasse, over de maand Januari. Bij onderzoek is ons gebleken, dat het gezin van adressant zich met Februari in deze gemeente gevestigd heeft en zijn dochter sinds 1 Maart de lessen heeft gevolgd aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, terwijl zijn zoon sinds 1 Februari de Jongensschool le kl. heeft bezocht. Mitsdien geven wij IJ in overweging aan adressant vrijstel ling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zijn dochter over de beide eerste kwartalen van den cursus 1898/99 en terugbetaling van schoolgeld voor zijn zoon over de maand Februari ten bedrage van 5. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad te Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Van Maaren, Henricus Bernard us, Majoor der Veld-Artillerie, in garnizoen te Leiden 1°. dat zijne dochter Geertruida Maria van af den lsten Maart de lessen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier bijwoont; dat hij van den gemeente-ontvanger heeft gekregen een aan slagbiljet van heffing voor schoolgelden voor het geheele dienst jaar 1898, ten bedrage van zestig gulden; dat zijne dochter voornoemd door vestiging in de gemeente eerst van af 1 Maart bovengenoemde lessen heeft kunnen volgen dat hij mitsdien beleefdelijk ontheffing verzoekt van de be taling van de beide eerste kwartalen van het dienstjaar 1898/99. ingegaan I September en 1 December 1898; 2°. dat zijn zoon Johannes van af 1 Februari de Jongens school le klasse van de Openbare lagere scholen te Leiden heeft bezocht; dat hij het verschuldigd schoolgeld over het 3e kwartaal, dienstjaar 1898/99, ingegaan 1 Januari 1899, ten kantore van den gemeente-ontvanger, ten bedrage van vijftien gulden, heeft voldaan; dat hijaangezien zijn zoon voornoemd door vestiging in de gemeente, alleen de maanden Februari en Maart onderricht heeft genoten, beleefdelijk restitutie verzoekt van het reeds betaalde schoolgeld over de maand Januari ten bedrage van vijf gulden. 't Welk doende enz. Leiden24 Maart 1899. H. B. Van Maaren. N<>. 68. Leiden, £31 Maart 1899. Bij Raadsbesluit van 20October 1898 werd aan Mej. Michelsen, leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, tot herstel van gezondheid een verlof verleend van 6 maanden en tevens aan ons college een crediet toegestaan van ƒ700.-—teneinde in de vervulling har er lessen te kunnen voorzien. Tot dusverre werd daarvoor eene uitgave vereischt van 761.91. Thans bericht ons de Commissie van Toezicht op het Mid delbaar Onderwijs, dat Mej. Michelsen in zooverre hersteld is, dat zij met 1° Mei hare lessen zou kunnen hervatten. Echter acht de Commissie het in het belang der school raadzaam, dat zij niet aanstonds weder hare taak in haar vollen omvang op zich neme, teneinde eene wederinstorting harer krachten te voorkomendoch dat zij zich tot de groote vacantie bepale tot haar hoofdvak »de natuurlijke historie" en de tijdelijke op dracht van de lesuren in de aardrijkskunde aan Mej. Huizenga alsnog tot aan het einde van den loopenden cursus worde verlengd. Ons geheel vereenigende met de door de Commissie van Toezicht aangevoerde gronden, nader ontwikkeld in haar schrijven, dat in de Leeskamer ter inzage ligt, geven wij U alsnu in overweging ons te machtigen de tijdelijke opdracht aan Mej. Huizenga met 4 maanden te verlengen en ons alsnog een crediet te willen verleenen van ƒ250.ten einde in de daarvoor vereischte uitgaven te voorzien. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 69. Leiden, 29 Maart 1899. Tegen de in hare' handen gestelde rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over het jaar 1898, heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij heeft de eer U mitsdien voor te stellen die rekening goed te keuren: in ontvangst adf 475.— in uitgaaf ad436.30 sluitende met een batig slot van f 38.70 Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 1