DONDERDAG 6 APRIL 1890.
21
zal open blijven en voor broodwagens zal mogen worden
gebruikt. Men klaagt steen en beendat het 's morgens zoo
verbazend veel moeite kost om de klanten tijdig te bedienen,
waartoe van de eene plaats naar de andere moet worden ge
hold. Bij dat verkeer is de Ketelboetersteeg van groote betee-
kenis. Én wanneer de 'vrijheid, welke ten aanzien van die
steeg tot hiertoe heeft bestaanwordt ingetrokkendan zal
men van beide kanten gebruik moeten maken van de Wolsteeg,
over het stadhuis. Die steeg is heel wat nauwer, zoodat
sommige broodwagens elkaar daar niet kunnen passeeren.
Ik zou dus willen voorstellen, dat in dit opzicht eene
wijziging in het voorstel werd gebracht, in het belang van
de broodbakkers, zoodat de vrijheid van verkeer voor de
Ketelboetersteeg blijft bestaan.
De Voorzitter. Misschien is het beter, dat niet tot de
algemeene beschouwingen te rekenenmaar als meer bepaald
behoorende bij art. 7. Dus zal ik daarop onmiddellijk ant
woorden, wanneer we aan dat art. komen.
De algemeene beraadslaging wordt daarop gesloten.
De artt. 13 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over art. 4 luidende: »In art. 69 sub b worden
achter de woorden «Paardensteeg" ingevoegd de woorden »de
Schapensteeg"en vervallen de woorden »de Ketelboetersteeg".
De heer Kaiser. Ik stel nu voor, M. d, V., om dat artikel
te doen vervallen. Ik wensch een weg open te houden voor
de wielrijders, om het hun gemakkelijk te maken naar de
Beestenmarkt te komen.
De Voorzitter Wij stellen- voor in art. 4 om in art. 69
sub b achter »Paardensteeg'' in te voegen »de Schapensteeg".
De heer Kaiser stelt voor, om er de Paardensteeg uit te
lichten, zoodat deze steeg door wielrijders mag bereden worden.
De heer Kaiser. Wanneer tegen het berijden van de Paar
densteeg zulk een groot bezwaar bestaat, dan zou mijn doel
ook kunnen worden bereikt door eenvoudig het geheele art. 4
te doen vervallen en art. 696 te behouden zooals het nu luidt,
want dan hebben de wielrijders gelegenheid om door de Schapen
steeg te rijden. Die steeg is veel gevaarlijker dan de Paarden
steeg, maar een van de toegangen tot de stad behoort toch
voor wielrijders open te staan.
De Voorzitter. Ik zou het niet gaarne op mijne verant
woording nemen de Paardensteeg voor wielrijders open te
stellen. Wanneer de steeg ledig is, dan leveren zijnatuurlijk
geen gevaar op, maar wanneer het er zeer druk is, zijn bot
singen en andere gevaren volstrekt niet denkbeeldig, want
men moet niet vergetendat de trottoirs in de steeg zoo smal
zijn, dat voetgangers zich daarop haast niet kunnen bergen.
En voor een wielrijder is het een geringe last om even af te
stappenwil hij zich dien last niet getroostendan moet hij
maar omrijdenwant het berijden van de Schapensteeg is
totaal onmogelijk. Het is ons natuurlijk niet te doen geweest
om den wielrijders onnoodig last te veroorzaken, maar wij
durven de verantwoordelijkheid niet op ons nemen.
De heer Kaiser. Ik wensch er nog dit bij te voegen. Wan
neer ik voorstel om de Paardensteeg uit het artikel te doen
vervallen, dan doe ik dat niet om den wielrijders een genoegen
te doenmaar om ze niet te hinderenwat heel iets anders is.
De Voorzitter. Wanneer het noodig is, hinder ik altijd nog
liever de wielrijders een weinig, dan dat ik gevaar zou ver
oorzaken voor de voetgangers. En van hinderen kan bijna
geen sprake zijn, omdat de last van afstappen zoo gering is.
Het amendement van den heer Kaiser om in art. 4 de
Paardensteeg weg te latenwordt voldoende ondersteund.
In stemming gebracht wordt het verworpen met 16 tegen 4
stemmen.
Tegen stemden de heeren: Fockema Andrem, Zillesen, Kore-
vaar, P. J. Van Hoeken, Van Lidth de Jeude, De Goeje,
L. Driessen Van Dissel, De Vries, Stadhouder, J. P. Etriessen,
A. J. Van HoekenKerstensHasselbach Van Hamel en Zaaijer.
Voor stemden de heeren: Pera, Dekhuyzen, Van Rhijn en
Kaiser.
Art. 4 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De artt. 5 en 6 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over art. 7, luidende:
»In artikel 71 sub a wordt het woord »en" vervangen door
eene komma en worden achter Gangetje ingevoegd de woorden
en door de Ketelboeterssteeg."
De Voorzitter. Volgens den wensch van den heer Pera
zouden broodbakkerswagens er weer door mogen gaan.
De heer Pera. Ja, M. d. V., nu wensch ik voor te stellen
dat voor broodbakkerswagens de Ketelboeterssteeg open blijft,
gelijk dat tot heden wasomdat het werkelijk voor die menschen
anders een groot ongerief is. Wanneer zij niet meer door die
steeg mogenmoeten zij of gebruik maken van het Rapenburg,
of zij komen elkander telkens tegen in de Wolsteeg, wat nog
bezwaarlijker is, omdat zij daar elkander niet altijd zullen
kunnen passeeren.
De Voorzitter. In de Wolsteeg is het verkeer niet zoo druk.
De heer Pera. De Wolsteeg is te nauw.
De Voorzitter. Ja, die is niet breed; dat geef ik toe.
De heer Pera. De Ketelboetersteeg is een belangrijk punt
van verkeer op dit gebied.
De Voorzitter. Ik zou, wat mij betreft, er wel voor zijn,
wanneer maar het begrip broodwagen te bepalen was. Er
zijn allerlei broodwagens.
De heer Fockema Andreae. Met de hand bestuurd!
De Voorzitter. »Met de hand bestuurd" zou het dat zijn?
De heer Fockema Andreae. Dan kunnen ook de melkwagens
er door blijven gaan; daarvoor bestaat dezelfde grond.
De heer Pera. Zeker, M. d. V., dat is goed.
De Voorzitter. Om aan het denkbeeld van den heer Pera
te voldoen, is er misschien nog een ander middel. Wanneer
in art. 71 de Ketelboetersteeg in het geheel niet wordt ge
noemd, dus dat art. wordt gelaten zooals het is, dan kunnen
wij, als, overeenkomstig ons voorstel, de vergunning om de
Ketelboetersteeg van één kant met rij- en voertuigen te berijden
wordt ingetrokken, de steeg aan beide zijden door paaltjes
afzetten; het is dan mogelijk de paaltjes te zetten op dien
afstand, dat melkwagens en broodwagens van normale breedte
er dooi' kunnen. Ik geloof, dat dan is voorzien in het bezwaar,
dat ik wel eenigszins deel.
De heer Pera. UitnemendM. d. V.
De heer De Goeie. Zou het toch niet wenschelijk blijven,
de steeg alleen maar van één kant te doen berijden, van de
Breestraat naar de Langebrug of omgekeerd. De steeg zal
toch te nauw zijn voor twee wagens.
De Voorzitter. Wij moesten wel opheffen het verbod om
de steeg van één der zijden in te rijdenwant men kwam
daar met rijtuigen; voornamelijk is dat het geval, wanneer
er getrouwd wordt die steeg schijnt eene eigenaardige
aantrekkelijkheid te hebben voor de koetsiers, die, denk ik,
even naar de herberg gingen als ze moesten wachten. Ik zie
echter geen bezwaar in het verkeer voor broodwagensen ik
geloof dat het zoo kan gevonden worden.
Kan de Commissie voor de Strafverordeningen zich daarmede
vereenigen. De heer Fockema Andreae heeft dat reeds gezegd.
De heer De Vries. Jawel, M. d. V.
De Voorzitter. Art. 7 wordt dus ingetrokken.
De artt. 814 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Verordening in haar geheel wordt zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
XVIII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de Plaatselijke
Directe Belasting.
(Zie Ing. St. n". 71).
De Voorzitter. Aangezien ik toch wensch voor te stellen
eene vergadering met gesloten deuren' te houden, zoo kunnen
daarin ook deze bezwaarschriften behandeld worden.
Verlangt nog iemand het woord in de Openbare Vergadering?
De heer Fockema Andre.®. M. d. V. Ik heb zooeven bij de
behandeling van de Verordening op de Straatpolitie nog ver
zuimd eene vraag te doen. Het is toch zeker de bedoeling van
het Dag. Bestuur, dat nu de geheele Verordening op de Straat
politie met de daarin aangebrachte wijzigingen zal worden
herdrukt, anders kan het publiek er niet meer wijs uit
worden.
De Voorzitter. Het is nog al duur, maar wij zullen het
in overweging nemenik geloof ook dat wij er wel toe zullen
moeten overgaan.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de Openbare
Vergadering gesloten en veranderd in een Vergadering met
gesloten deuren.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.