6
DONDERDAG 16
FEBRUARI 1899.
de bebouwde kom der gemeente zijnwat in geen geval
wenschelijk iswant dan wordt de geheele gemeente aan ge
vaar bloot gesteld. Het zou ook nog al moeielijk zijn om eene
andere plaats aan te wijzen.
De heer Den Houter. Mij is ook van deskundige zijde ver
zekerd, dat wanneer werkelijk de toestand zóó was als ik dien
beschreef, men niet gaarne daar zoude wonen, omdat het ge
vaar van overbrenging door de stof van besmettelijke ziekten
vooral van tuberculose, volstrekt niet zoo denkbeeldig is. Be
woners van de Verwerstraat verzekerden mij, dat zij herhaal
delijk de stof konden ruiken; zij zeiden dan tegen elkander:
jongens, wat wordt er weder een vuil kleed geklopt! Aan
verdere gevaren van infectie dachten zij natuurlijk niet. Zou
het dus geene overweging verdienen om eene andere plaats
voor de klopperij aan te wijzen
De Voorzitter. Nu de heeren Pera en Den Houter dit be
zwaar opperen, is er zeker alleszins reden om nog eens te
overwegen, of eene andere plaats is te vinden, hoewel ik het
zonderling vind, dat dergelijke klachten nooit het stadhuis
bereiken. Ik ben hier den geheelen dag en ben steeds bereid
elke klacht aan te hooren, maar hoewel de klopperij nu al
20 jaren op dezelfde plaats bestaat, is mij nog nooit eene
klacht ter oore gekomen. Ik zou zoo denken, dat de Verwer
straat er nog al een eindje vandaan is.
De heer Den Houter. Naar schatting 50 a 60 meter; maar
men ruikt het stof niet alleen in de Verwerstraat, doch ook
aan den overkant op den Singel zou men er schade van kun
nen ondervinden.
De heer Dekhuyzen. Ik geloof dat aan het bezwaar van den
heer Den Houter voor een goed deel zou worden tegemoet
gekomen, wanneer om de kleine plek, waar het kloppen zelf
plaats heeft, naar de zijde van de Verwerstraat eene heining
werd gezet. Dan zouden Verwerstraat en Verwershof veel
minder last van de stof hebben. Wat de Singel aangaatdeze
is op grooteren afstand gelegen.
De Voorzitter. Ik geloof niet, dat men daarmede veel ver
der zou komen, want het stof kan men door eene schutting
of heining niet tegenhouden, dat verspreidt zich toch door
de lucht. Ik kan echter wel de verzekering geven, dat wij
nog eens een onderzoek zullen instellen. In elk geval zou ik
er evenwel prijs op stellen, wanneer thans de Verordening
werd goedgekeurd, omdat de tijd dringt, en het eene groote
moeielijkheid zal blijven, om een ander geschikt terrein te
vinden.
Ik zal dus nu eerst laten onderzoeken, of het bezwaar
werkelijk gegrond is. en zoo ja, dan ben ik met de heeren
eens de maatregel is juist genomen om besmetting te
weren, dus mag de besmetting zeker niet daardoor worden
bevorderd dan is het wenschelijk uit te zien naar eene
andere plaats. We zijn niet aan die twintig jaren gebonden,
dus kan dan het raadsbesluit worden herzien.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten.
De artt. 1, 2 en 3 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De heer Den Houter. M. d. V. Ik zou gaarne ziendat de
verordening in stemming werd gebracht.
De heer Fockema Andrew. Ik weet niet, M. d. V., of er
nog meer heeren zijn, die er over denken als de heer Den
Houter; maar wanneer de geheele verordening wordt afgestemd,
zalzoodra de tijd verloopen is gedurende welken de nu geldende
verordening werkt, het tapijtkloppen weder in de geheele
gemeente geoorloofd zijn, dus een toestand ontstaan, die veel
slechter is dan de toestanddie geschapen wordt door deze
verordening. Is het dus niet verstandiger in afwachting van
het onderzoekdat de Burgemeester heeft toegezegdvoor de
verordening te stemmen dan in de plaats daarvan het tapijt-
kloppen weder door de geheele stad te brengen?
De Voorzitter. Verlangt de heer Den Houter nog hoofdelijke
stemming
De heer Den Houter. Neen, M. d. V., mits we aan dezen
toestand niet al te lang gebonden zullen zijn; dan ben ik er
ook niet tegen.
De Voorzitter. Ik zal het onderzoek dadelijk instellen, maar
de groote moeielijkheid is deze. Neem aan, dat het bezwaar
eenigermate gegrond isen er iets voor te zeggen isdan
is de kwestie, waar wij binnen de gemeente een terrein zullen
vinden, dat minder bezwaren oplevert? Het is volkomen waar
wat de heer Fockema Andreie zegthet is veel minder bezwaar
lijk, dat de tapijtklopperij blijft op dit terrein, waar ze twintig
jaren geweest is, dan dat ieder dat weer op zijn erf doet. Dat
was een toestand, die onhoudbaar was; men klopte naar wel
behagen in alle deelen van de gemeente.
De heer Hasselbach. Ik weet niet, M. d. V., of daarop
nauwkeurig acht gegeven is, en of de statistiek leert, dat
de menschen, die het kloppen zelf uitvoeren, door die ziekte
worden aangedaan. Zij toch staan er vlak bij.
De Voorzitter. De statistiek is nog niet zoo ver, dat dat
reeds uitgewezen is, maar ik geloof toch, dat dat ook wel wat
al te veel gevergd is. Er zijn voor de gezondheid schadelijke
bedrijven, die nu eenmaal moeten worden uitgeoefend. De
heer Den Houter komt alleen hierop, dat het op zichzelf niet
heel gezond is in die stof te leven.
De heer Hasselbach. Wanneer we nemen den afstand tot
die woningendan kan de stof toch een aardig eind wegwaaien.
De verordening in haar geheel wordt daarop zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd.
XI. Voorstel tot goedkeuring van een door N. Bink ingediend
stratenplan vooreen aan het Utrechtsch jaagpad grenzend terrein,
kadastraal bekend onder sectie M. n°. 889, gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 15).
XII. Voorstel tot goedkeuring van een door M. H. Fontein
en M. De Tombe ingediend stratenplan voor het perceel Sectie
K n°. 721, gemeente Leiden, en tot overname in eigendom en
onderhoud van de ontworpen straten enz.
(Zie Ing. St. n°. 9 en 21).
Worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XIII. Verzoek van H. Van Keeken geb. Roodhorst, om ver
gunning tot plaatsing van drinkkiosken op den openbaren weg
in deze gemeente.
(Zie Ing. St. n°. 19).
De heer De Goeje. M. d. V. Ik zou wel wenschendat het
laatste stuk werd voorgelezen; ik heb het niet gelezen en
mijne beide huurliedenaan wie ik om inlichting vroeg, ook niet.
De Voorzitter. Dan verzoek ik den Secretaris dit stuk te
willen voorlezen.
De Secretaris leest het volgende stuk voor:
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders, of
den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen H. Van Keeken
Roodhorst, Obrechtstraat 40, Den Haag;
dat zij in een courantenbericht heeft gelezen het voorstel
van H.H. Burgemeester en Wethouders voornoemd, aan den
Gemeenteraad, op haar verzoek van 29 December 1898;
dat zij, aannemende dat het courantenbericht juist is, ver
meent in haar genoemd verzoek niet duidelijk genoeg te zijn
geweest, voor zooveel betreft:
1°. het aanbieden van gelegenheid tot het plegen van on
zedelijkheid
De kiosken worden geopend om 7 uur 's morgens en gesloten
om 10 uur 's avonds, of bij feestgelegenheden, ter plaatse,
mogelijk iets vroeger of later, maar natuurlijk in geen geval
vroeger of later dan het uur ter plaatse bij politie-verorde-
ning voor dergelijke gelegenheden bepaald;
de bediening geschiedt door mannenbij voorkeur gehuw
den gepensionneerde militairen of andere beambten, die eene
instructie ontvangendie bij de aanvaarding der betrekking
door hen geteekend wordt, als bewijs dat zij de daarin voor
komende bepalingen kennen en zullen naleventerwijl zij een
waarborg moeten stellen en dus te allen tijde bij nalatigheid
gestraft kunnen wordenterwijl zij zeer streng, en op onge
regelde, dus voor hen onbekende, oogenblikken worden ge
controleerd
aan de kiosken bevinden zich twee raamopeningen (zie »aan-
zicht" op de teekening) waarin opschuifbare glasramen, die
zomers steeds opgeschoven zijn, waarin zich een buffet bevindt,
waaraan de voorbijgangers een glas Limonade, selters- of spuit
water kunnen gebruiken. Geen bezoeker mag in de kiosk
komen; 12 der voormelde instructie zegt: »De toegang tot
«de kiosk is verboden aan andere personen, dan die aan den
»verkooper het eten brengenvooral mogen nimmer kinderen
«daarin vertoeven."
De bezoekers blijven dus buiten voor de kiosk staan, en
worden voor het buffet staande beschut tegen zonneschijn en
regen door een sierlijke marquise die boven elk raam is aan
gebracht (aan de binnenzijde zijn de ramen gestoffeerd met
nette bordeaux kleurige stoffen gordijnen die met gouddraad
doorwerkt passement zijn afgezet)
de gelegenheid tot het plegen van onzedelijkheid bestaat
hier, waar de bezoekers buiten, op de openbare straat, moeten
blijven staan dus in veel mindere mate dan in herbergen,
kroegen en krotten, die vooral in de steden broeinesten van
onzedelijkheid zijnneen, de gelegenheid bestaat daartoe bij