113
Art. 440 oud. 1
Art 141 oud.
Art. 442 oiid.
I\an vervallen.
Art. 444 oud.
Art. 445 oud.
Behoort te vervallen.
Art. 443 oud.
Art. 441 oud.
Behoort te vervallen.
Artt. 439440, 146 lid 4 oud.
N°. 265. Leiden, den 12 November 1898
Onder overlegging van bijgaand verzoekschrift van H. N.
Kersbergen om terugbetaling van schoolgeldhebben wij de
eer Uwe Vergadering mede te deelen dat blijkens ingewon
nen informatien de adressant met zijn gezin op het laatst
van de maand October deze gemeente metterwoon heeft ver
laten, zoodat er alleszins termen zijn om het schoolgeld voor
zijn zoon slechts over die maand in rekening te brengen,
waarom wij U voorstellen om het betaalde schoolgeld over de
maanden November en December, tot een bedrag van ƒ2.66,
te restitueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
's Gravenhage2 Nov. 1898.
Aan Burgermeester en Wethouders te Leiden.
WeldEd. Achtbare Heeren.
Bij deze heb ik de eer, UEdelAchtb. beleefd teruggave te
verzoeken van twee maanden schoolgeld ten behoeve van
Arie Kersbergen, gewoond hebbende Nieuwsteeg n°. 27 te
Leiden, leerling van de derde klasse (Hoofd de heer Van
Dijk) om reden hij slechts één maand van het kwartaal de
school bezocht heeft. Den 28sten October 1.1. ben ik vertrok
ken naar Den Haag, Zwarte weg n°. 74.
Ingesloten de quitantie van het geheele kwartaal.
Hoogachtend
UEd. dw. dienaar
H. N. Kersbergen.
N°. 266. Leiden, den 17 November 1898.
Naar aanleiding van bijgaand verzoekschrift van den heer
Prof. Dr. Th. 11. Mac Gillavry, om vrijstelling van de betaling
van schoolgeld voor Eduard Eugène Louis Mac Gillavry, hebben
wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat uit een in
gesteld onderzoek is geblekendat deze den 28sten September jl.
Art. 4.
Het is verboden zich als bezoeker in eene in artikel 1 ge
noemde inrichting te bevinden op anderen tijd dan waarop
die inrichting mag geopend zijn.
Art. 5.
Als bezoekers worden niet beschouwd de leden van het
huisgezin van den houder, noch zij, die, indien in het huis
tevens eene in artikel 6 genoemde inrichting wordt gehouden,
aldaar nachtverblijf houden, noch ook zijwier tegenwoordig
heid volstrekt noodzakelijk of onvermijdelijk is.
Art. 6.
Ieder, die eene inrichting, waar tegen betaling nachtverblijf
wordt verschaftwil oprichtenovernemenverplaatsen of
opheffenis verplicht daarvan kennis te geven aan den Burge
meester.
Art. 7.
De dienaren der gemeentepolitie zijn belast met het opsporen
der overtredingen van de bepalingen dezer verordening.
Hun wordt de last verstrekt om, ter handhaving dier bepa
lingen, zoo noodig, de huizen, waarin eene in artikel 1, ge
noemde inrichting wordt gehouden, ook tegen den wil van
den bewoner, binnen te tredenmits met inachtneming van de
bepalingen der wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83); de
uitvoering van dezen last zal te allen tijde mogen plaats hebben.
Strafbepaling.
Art. 8.
De overtreding van artikel 4 wordt gestraft met eene geld
boete van ten hoogste drie gulden; die van de artikelen 1,3
en 6 met eene geldboete van ten hoogste vijf gulden; en die
van artikel 2 met hechtenis van ten hoogste drie dagen of
geldboete van ten hoogste vijftien gulden.
Slotbepaling.
Art. 9.
Bij het in werking treden van deze Verordening worden
buiten werking gesteld de artikelen 137 tot en met 147 van de
Algemeene Politieverordening van den 6den November 1879.
voor het laatst de lessen aan het Gymnasium heeft bijgewoond,
en daarna metterwoon is vertrokken naar Amsterdam.
Wij geven U daarom in overweging aan adressant vrij
stelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor ge
noemden leerling over de drie laatste kwartalen van den
cursus 1898/99.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft te kennenTh. H. Mac Gillavry, dat de bij hem in
wonende leerling van het Gymnasium E. E. L. Mac Gillavry
in de laatste dagen van September van het loopende jaar van
Leiden naar Amsterdam is verhuisd;
redenen waarom adressant verzoekt: vrijstelling van betaling
van schoolgeld voor genoemden leerling, voor zooverre de ver
ordening zulks toelaat
Hetwelk doende enz.
Th. H. Mac Gillavry.
Leiden, 10 November 1898.
N°. 267. Leiden12 November 1898.
Bij Raadsbesluit van 13 Mei 1897, goedgekeurd bij Besluit
van Ged. Staten van Zuid-Holland, dd. 25/31 Mei 1897 B. n°.
1546 (3e afd.) G. S. n°. 47/1, werd besloten van de eigenaren van
het terrein «Vreewijk" voor de gemeente Leiden in eigendom en
voortdurend onderhoud over te nemen de straten en trottoirs
met kolkloozingenaldaar gelegentegen betaling door de
eigenaren van «Vreewijk" aan de gemeente van een bedrag
van f 1.25 per cA. ter tegemoetkoming in de op hen rustende
kosten van bestrating en rioleering, welke de gemeente in
hunne plaats zal uitvoeren, en onder bepaling dat deze ver
goeding in 5 jaarlijksche termijnen, vervallende op den
lsten Juli van de jaren 1897, 1898, 1899, 1900 en 1901 zou
worden betaald.
Ter uitvoering van dit Raadsbesluit werd den 7den October jl.
de acte van overdracht verleden, nadat tal van moeielijk heden
waren overwonnen, welke het tot stand komen der acte zeer