GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Ill 1STGEKOMEN ST11KKES. N°. 264. Leiden, '22 November 1898. De Commissie voor de Strafverordeningen heeft de eer aan liwe Vergadering ter vaststelling voor te dragen: 1°. eene Concept-Verordening op de jaarmarkt of kermis; 2°. eene Concept Verordening op tapperijen, bierhuizen enz. en logementen. Zij zijn bestemd tei vervanging, de eerste, van de artikelen 128 tot. en met 132, de tweede, van de artikelen 137 tot en met 147 van de Algemeene Politieverordening voor de ge meente Leiden van (3 November 1879 (Gemeenteblad n°. 9) Rij het ontwerpen der Verordening op tapperijen enz. heeft de Commissie overwogen verschillende adressen van caféhou ders, tappers enz, door Uwe Vergadering in onze handen gesteldhoudende bezwaren tegen de bestaande regeling van het openings- en sluitingsuur dier inrichtingen. Volgens de bestaande Verordening mogen zonder schriftelijke vergunning van den Burgemeester die inrichtingen op geen' anderen tijd geopend zijn dan van des voormiddags zes uren tot des avonds elf uren in de maanden April tot en met Sep tember, en van des voormiddags zeven uren tot des avond elf uren in de maanden October tot en met Maart. Adressanten wenschendat het openingsuur zoowel des winters als des zomers worde bepaald op 's morgens zes uren, en het sluitingsuur op twaalf uren 's nachts. Als grond waarom het openingsuur des winters vervroegd zou moeten worden, wordt door adressanten aangevoerd, dat voor buitenliedendie naar de verschillende markten moeten om hun bedrijf uit te oefenen en voor werklieden, die in nachtploegen werken, het openingsuur des winters te zeven uren te laat is. De adressanten vergeten daarbij te vermeldendat aan 11 tappers en 3 bierhuishouders door den Burgemeester vergund is hunne inrichtingen, in de onmiddellijke nabijheid van de markt gelegen, des Vrijdags reeds te 3 uren 's morgens te openen, terwijl ten behoeve van de groentenmarkt aan 2 tappers vergund is hunne inrichtingen op werkdagen reeds te 5 uren 's morgens open te stellen. Met het bezwaar van adressanten wordt dus voldoende rekeni/ig gehouden. Van eene vroegere openstelling ten behoeve van werklieden, die in nachtploegen werken, ziet onze Commissie de noodza kelijkheid niet in. Begeeren zij tot uitspanning de tapperijen en bierhuizen te bezoeken, dan blijft bun overdag tusschen de rusttijden daartoe genoegzaam tijd over. Bij hun wensch om het sluitingsuur, behalve voor enkele groote cafés, voor alle inrichtingen op 12 uren 's nachts te bepalen, stellen adressanten zich bijna uitsluitend, niet op het standpunt van de bezoekers, zooals zij dat ten aanzien van het openingsuur doen doch van de houders der in richtingen. Zij eischen gelijk recht voor allen Adressanten verliezen daarbij uit het oog, vooreerst dat de Art. 128 oud. Behoort te vervallen. Zie art. 11 der Verordening van 9 Mei 1895. (Gemeenteblad n°. 4). Nieuw. Art. 129 oud. Kan vervallen. Art. 131 oud, le lid. Nieuw. Verordening niet gemaakt wordt in het belang van de houders der inrichtingen, doch uitsluitend in het belang van de goede orde ten bate van de ingezetenen; vervolgens, dat eenzelfde sluitingsuur voor alle inrichtingen de grootste ongelijkheid zou scheppen. Immers de requestranten zeiven erkennen dit in hun verzoekschrift de levensomstandigheden zijn voor alle inge zetenen niet dezelfde. Voor den eenen kring der bevolking is de dagtaak des avonds vroeger afgeloopen dan voor den anderen. Is het nunaar de meening der Commissie in het openbaar belang, dat de regel, die sluiting te elf uren voorschrijft, ge handhaafd blijve, men mag niet voorbijziendat in eene groote stad als de onze verschillende personen zijn, wier werkzaam heden eerst laat in den avond eindigen. Te hunnen behoeve moeten uitzonderingen op het algemeen sluitingsuur kunnen worden toegelaten en sommige inrichtingen later dan elf uren des avonds opengesteld zijn. Op welke inrichtingen die uitzondering wordt toegepast, en in welke mate zal in den regel afhangen van den aard der inrichting en van de soort der gewone bezoekers. Vaste grenzen kunnen hiervoor niet worden getrokken, anders zou de Verordening ze kunnen aangevenhetgeen voor den Burgemeester en de ambtenaren der politie vrij wat gemak kelijker zou zijn. Dat de beslissing in sommige gevallen moeilijk is, kan worden toegegeven doch dat zij niet steeds op een nauwgezet onderzoekmaar op begunstiging zou berustenzooals in het laatste request telkens wordt beweerdis eene verdachtmaking van de autoriteiten met de uitvoering belast, welke Uwe Commissie niet zal behoeven te weerleggen. Ten slotte kunnen wij aan Uwe Vergadering mededeelen, dat op dit oogenblik de volgende vergunningen zijn verleend om de inrichtingen later dan het gewone sluitingsuur geopend te houden. 9 koffiehuizen tot één uur. 2 id. alleen des Zaterdags tot één uur (andere dagen tot 12 uren). 2 bier en ververschingen tot één uur. tot 12 24 2 1 1 1 uren. ververschingen inrichtingen Zaterdag tot 12 Zaterdag id. id. id. id. uren. tot 12 uren. Zondag en Maandag tot 12 uren. Schouwburg den 3 id. waar na alleen alleen /.ateruag en alleen Zaterdag, Zon alleen bij uitvoerim tot 12 uren. uur geen bezoekers mogen worden 12 uren. De overige inrichtingen: 171 tapperijen en 129 bierhuizen sluiten des avonds te elf uren. Uit deze opgave blijkt, dat van den bij de Verordening gestelden regel slechts bij uitzondering wordt afgeweken. Wijziging van den toestand, die hier steeds bestaan heeft, achten wij door geen enkel motief toegelatentot inrichtingen: gerechtvaardigd. De Aan Commissie voor de Strafverordeningen, F. Was. S. J. Fockema Andrew. Egbert De Vries. den Gemeenteraad. VERORDENING op de jaarmarkt ol' kermis. Art. 4. Onverminderd het bepaalde bij artikel 4 der Verordening op de Straatpolitie is het verboden met een tafel, tent, kraam, draaimolen of andere kermisinrichting op den openbaren weg een standplaats in te nemen zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders, of eene andere dan bij die vergunning is aangewezen. Art. 2. liet is verboden zonder schriftelijke vergunning van den Burgemeester een tentkraamdraaimolen of andere kermis inrichting opengesteld te hebben, daarin bezoekers toe te laten of te laten blijven of daar of aan een tafel iets te verkoopen op anderen tijd dan van des voormiddags acht uren tot mid dernacht. Art. 3. Bezoekers die zich na het voor de sluiting bepaalde tijdstip in een tent, kraam, draaimolen of andere kermisinrichting bevindenzijn verplicht die op de eerste aanmaning der politie te verlaten. in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 1