96 DONDERDAG 10 NOVEMBER 1898. «Voor elk ingetreden kwartaal is het volle schoolgeld ver- «schuldigdook al heeft de leerling het onderwijs over dien «geheelen tijd niet genoten. Bij tusschentijds verlaten van de «school wordt geene teruggave toegestaan. «Echter kan de Gemeenteraadop gemotiveerd verzoek schrift, aan de ouders of die hen vervangenwelke tusschen- «tijds de stad metterwoon verlaten of zich in de gemeente «vestigengedeeltelijke teruggave of kwijtschelding van school- «geld verleenen." Nu zou ik gaarne zien dat de woorden: «welke tusschentijds de stad verlaten" uit de Verordening werden gelicht. Want, hoewel geheel in overeenstemming met de letter van de Verordening, wordt toch, mijns inziens, door eene afwij zende beschikking op zijn verzoek, tegenover Van Os eene onbillijkheid begaan De man heeft zoo lang mogelijk zijn kind onderwijs doen genieten wat nu blijkt financieel in zijn nadeel te zijn geweest. Het gevolg zal kunnen zijn, dat wanneer verder iemand binnen de drie maanden eene betrekking voor zijn kind verwacht, hij het niet zoolang mogelijk nog naar school zal laten gaan, maar onmiddellijk thuis zal houden, omdat hij anders nog 3 maanden schoolgeld moet betalen, terwijl wel licht slechts enkele weken van het onderwijs is genoten. Dit strekt stellig niet om het schoolverzuim tegen te gaan, en daarom zou ik in dergelijke gevallen gaarne restitutie ver leend zien. De Voorzitter. Wijziging van de verordening is thans niet aan de orde. Over die verordening is eenige jaren geleden heel wat in den Raad te doen geweest, eer men na veel dis cussie tot deze billijke oplossing is gekomen om slechts bij ver andering van woonplaats restitutie te verleenen. Het moet geen willekeurig va et vient worden. Bij het begin van den cursus moet rekening worden gehouden met het getal leer lingen, om uit te maken of parallelklassen noodig zijn. Bij het Gymnasium en de middelbare scholen is de bepaling nog strenger; daar moet voor het geheele jaar betaald worden, tenzij de Raad vrijstelling daarvan verleent en dan moet in elk geval het ingetreden kwartaal betaald worden. Ik wil de quaestie, door den heer Den Houter te berde ge bracht, nog wel eens overwegen, maar er is vroeger al zooveel over beraadslaagd, dat ik niet geloof tot eene andere conclusie te zullen komen. De heer Den Houter. M d. V.! Het komt mij toch voor, dat in elk speciaal geval de Raad overwegen moet, welke redenen er zijn om gunstig of wel afwijzend op een verzoek te beschik ken. Waarom moeten wij ons dan binden door deze korte zinsnede. De Voorzitter. Wanneer de Raad over elk speciaal geval had te oordeelen, zou willekeur daarvan het gevolg zijn. De eene keer zou de Raad zóó beslissen, de andere maal onder wellicht gelijke omstandigheden weder anders. De Raad heeft zich hier zelf aan banden gelegd. En wanneer de regeling daaromtrent goed is, moet de Raad ook niet telkens op billijk- heidsgronden afwijkende beslissingen gaan nemen. De heer Den Houter. M. d. V.! Wanneer men zich dus geheel aan de letter moet houdendan zou het ons ook niet veel baten al stemmen wij tegen een afwijzend preadvies van Burg. en Weth., want deze zouden toch het recht hebben om vernietiging van het genomen besluit voor te stellen. De Voorzitter. Zeker! tegenstemmen zou hier zijn revo lutionair. De heer 1)en Houter. M. d. V.De vorige maal, evenals thans, heb ik begrepen dat revolutionair een woord is, dat ook in dezen Raad een zeer slechten klank heeft. Ik behoef wel niet te zeggen, hoezeer dit mij verheugt daar ik en som mige mijner medeleden juist tegen het revolutionair beginsel uit principe ingaan. Overigens komt het mij wel de over weging waard voor, of in een dergelijk geval als van Van Os, restitutie van betaald schoolgeld niet wenschelijk was. De Voorzitter. Dan moet eerst de verordening worden gewijzigd. Komt een voorstel daartoe indan kan de Raad beslissen. Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming afwijzend beschikt. VII. Idem van R. Froger, om terugbetaling van schoolgeld, Lager onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 259). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. VIII. Voorstel tot het vaststellen van het schoolgeld voor leerlingen van de Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen, elders woonachtig. (Zie Ing. St. n°. 249). IX. Staat van af- en overschrijving op de begrooting dienst 1897 van Vrouwen-Kraammoeders. (Zie Ing. St. n<>. 262). X. Rekening, dienst 1897, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 241). XI. Rekening, dienst 1897, van het R. K. Wees- en Oude- liedenhuis. (Zie Ing. St. n<>. 242). XII. Rekening, dienst 1897, van het R, K. Armbestuur. (Zie Ing. St. n°. 242). XIII Rekening, dienst 1897, van Vrouwen-Kraammoeders. (Zie lug. St. n°. 263). XIV. Begrooting, dienst 1899, van het Geref. Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n°. 252). XV. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1898, van de dienstd. Schutterij. (Zie Ing. St. n°. 255 en 261). XVI. Voorstel tot regeling van de uitgaven voor het Krank zinnigengesticht Endegeest. (Zie Ing. St. n». 253 en 260). XVII. Voorstel tot continuatie van de levering van het ge drukt verslag der Handelingen van den Gemeenteraad door de firma J. J. Groen en Zoon. (Zie Ing. St. n°. 254). Deze punten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVIII. Voorstel van het raadslid A. J. Van Hoeken JJz. tot wijziging van de verordening op de helling van eene plaatse lijke directe belasting. (Zie Ing. St. n». 107, 144, 169 en 239). De Voorzitter Geen van de leden van de Commissie van Financiën is tegenwoordig; de Voorzitter, de heer Drucker, heeft mij geschrevendat hij eene Commissievergadering van de Tweede Kamer had, waarvan hij onmogelijk kon wegblijven, en die hij niet had kunnen verschuiven. Ik zou dus in over weging geven om uit égards tegenover de Comm.- van Financiën de behandeling van deze zaak uit te stellen tot eene volgende Vergadering. Daartoe wordt besloten. De Voorzitter. Ik stel thans voor de beide volgende punten XIX. Eerste suppletoir kohier der plaatselijke directe be lasting, dienst 1898. (Zie Ing. St. n°. 248). XX. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1898, (eerste en tweede gedeelte). (Zie Ing. St. n°. 246 en 251). in eene gesloten Vergadering te behandelen. Verlangt nog iemand het woord in de openbare Vergadering? De heer Pera. Gaarne M. d. V.! Ik zou n.l. tot het Dag. Best. een vriendelijk verzoek willen richtenen wel naar aanleiding van een bezoek, dat ik enkele dagen geleden ont ving van een paar muzikanten behoorende tot de schutterij- muziek. Zij kwamen mij vertellen, dat de schutterijmuziek niet meerzooals vroeger, geregeld dienst deed in den schouw burg, maar nu en dan werd vervangen door de kapel van het vierde regiment, wat natuurlijk nederkwam op vermin dering van inkomsten voor de schutterijmuziek. In den loop van deze week werd ik aan deze zaak herinnerd door het tooneelverslag van het Leidsche Dagblad, waarin aan het slot wordt gezegd, na eerst vermeld te hebben, dat de kapel van het vierde Regiment dienst deed: «wij herinneren ons, dat in 1895 door den Voorzitter van den Gemeenteraad tijdens de discussiën over de begrooting, waarbij behandeld werd het subsidie aan den schouwburg, de navolgende woorden werden gesproken": «In de tweede plaats moet ik op een ander, zeer ernstig «argument voor het behoud van het subsidie wijzen. De «Schouwburg-directie n.l. betaalt jaarlijks aan het muziekcorps «van de Schutterij f 1250 en mocht de subsidie van 1500 «komen te vervallen, dan zal die toelage aan de muziek zeker «worden ingetrokken. Daardoor zou de gemeente door een «achterdeur weer binnenkrijgenwat zij door de voordeur «had uitgezet, want dan zal, om het muziekcorps van de «d.d. Schutterij te behouden, de gemeentelijke toelage van f 3200.moeten worden verhoogd."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 2