DONDERDAG 20 OCTOBER 1898.
85
neer die oven verder van de andere gebouwen verwijderd stond;
maar hij staat daar nu eenmaal, en we kunnen toch geen
nieuwen ontsmettingsoven gaan stichtenEn nog veel meer
loopen gevaar de verpleegsters, die de patiënten heliandelen.
liet overbrengen van besmetting is in eene dergelijke inrich
ting nooit heelemaal te voorkomen. Maar ook hierover zullen
wij spreken. Ik vrees evenwel, dat alles zal afstuiten op de
bezwarendie ik heb genoemd. In dezen desinfectie-oven kan
onmogelijk eene achterdeur gemaakt worden; dat is geheel in
strijd met de tegenwoordige constructie, en ik geloof, dat ook
de ruimte dat niet zou toelaten.
Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
II. Begrooting van ontvangsten en uitgaven der gemdente
voor den dienst 1899.
(Zie Ing. St. n°. 235).
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heei' Fockema Andreae. M. d. V., een enkel woord.
In de afdeeling, waarin ik het genoegen had zitting te
hebben, is eene warme hulde gebracht aan het Dag. Bestuur.
Ik heb mij bij die hulde van ganscher harte aangesloten,
liet komt mij voor, dat wij inderdaad dank verschuldigd
zijn aan het Dag. Bestuur èn voor den ijver, dien het wijdt
aan de belangen van de gemeente, èn voor de open, ronde
behandeling van zaken, waaraan wij gewend zijn, èn voor
zijn financieel beheer.
Speciaal voor dit laatste. Ik geloof, dat het moeielijk
twijfel kan wekken of de financieele toestand van Leiden is
zeer gunstig. Wanneer men gaat narekenen, blijkt dat de
rentegevende eigendommen dezer gemeente hooger waarde
vertegenwoordigen dan het bedrag harer schuld Reeds dit
leit op zichzelf maakt den firiancieelen toestand van Leiden
gunstig. Wanneer wij verder nagaan, hoe langzamerhand de
inkomsten der gemeente Leiden zijn vermeerderd, dan treft
ons ook het volgende: trekken wij van de hoofdstukken der
ontvangsten af hoofdstuk 1«ontvangsten wegens vroegere
diensten", en de buitengewone inkomsten, dan komen wij
ik heb eene becijfering gemaakt van 1889 af tot eene
belangrijke vermeerdering van de gewone ontvangsten. Deze
vermeerdering bedroeg tot het jaar 1896 f 70000 en sinds
dien tijd zijn de gewone ontvangsten weder geregeld voor
uitgegaan. En de geleidelijke stijging is verkregen zonder
dat de belastingen zijn verhoogd. Het Dagelijksch Bestuur,
dat, naar ik het vorige jaar vreesde, voornemens was wat
l uim in de beurs te tasten een hooge post voor onvoor
ziene uitgaven op de begrooting wekte ongerustheid heeft
getoond dat die vrees niet behoefde te bestaanwant het
heeft dit jaar eene lagere som voor den hoofdelijken-omslag
uitgetrokken. Ook dat financieel inzicht van het Dagelijksch
Bestuur doet mij groot genoegen, want ik wil nog eens
herhalen, wat ik bij vroegere gelegenheden heb gezegd: ik
vertrouw in de toekomst van Leidenmaar alleen onder
deze mits, dat het blijft behouden de aantrekkelijkheden,
welke het nu heeft voor vreemden, speciaal zijn uitstekend
onderwijs; en in de tweede plaats, dat degenen, die zich er
komen vestigen, niet treft, een hooge belastingdruk. Ik geloof
dat uit deze begrooting wel blijkt, dat het D. B. van het
zelfde inzicht is. Ik hoop van harte, dat het ook van het
zelfde inzicht zal blijven.
De heer Van Kempen. M d. V. Ik wensch mij bij de hulde,
door den laatsten geachten spreker aan Burg. en Weth ge
bracht, aan te sluiten, maar er tevens op te wijzen dat, het
geen ons in deze begrooting bijzonder aantrekkelijk voorkomt,
is, dat in deze gemeente veel gedaan wordt voor de hygiène,
voor de arme krankzinnigen en de minvermogenden. Boven
dien vinden wij verschillende uitgaven, die niet te veel zijn
opgedreven. En wanneer wij een hoogen post voor de politie
aantreffen dan hebben wij juist dezer dagen kunnen zien, zooals
den voorgaanden keer door een van de leden is gereleveerd,
wat wij aan eene goede politie hebben te danken. In de vorige
vergadering, welke ik door ambtsbezigheden verhinderd was
bij te wonenheb ik mij niet kunnen aansluiten bij den lof,
die aan de politie werd gebracht. Daarom moet ik thans even
over deze zaak spreken en inzonderheid hulde brengen, in de
eerste plaats aan het hoofd der politie, en de heeren V. d. Maaren
en Pronk, maar ook aan het geheele personeel. Want wij hebben
gezien, hoe moeielijk het is bij groote feesten in eene groote
stad de orde te bewaren. De orde is hier ter stede voorbeeldig
geweest.
Waarom dus, M. d. V., deze begrooting ons bijzonder aan
trekt, dat zullen allen ten volle kunnen begrijpen. Maar daarom
te meer is het te bejammeren, dat op deze begrooting een
schaduw wordt geworpen, die ons vijftien jaren lang zal ver
volgenn 1. door de plaatsing daarop van de subsidie aan de
cornedie. Dat is daarom jammer, M. d. V., omdat waar de leden
van den Raad niet alleen geneigd zijn, maar dat gaarne doen,
hulde te brengen aan het hoofd dezer gemeente en het Dag.
Bestuur, omdat wij allen apprecieeren het vele goede, dat wordt
gedaandaar, tegenover die appreciatie, aan den anderen kant
eenigsziris moet worden gezorgddat iets wat velen hindert,
wordt weggenomen. Dat nu is niet weggenomen, en daarnaar
zullen wij steeds blijven trachten Ik weet, dat zelfs bij velen
eenigszins de gedachte is opgekomen om tegen de begrooting
te stemmenmaar aangezien allen met de begrooting zeer
ingenomen zijn, en dat dus in deze omstandigheden zeer in-
delicaat zou wezen tegenover den voorzitter van den Raad,
zal dat echter niet geschieden. Deze begrooting heeft bijzonder
onze aandacht getrokken, onze ingenomenheid daarmede is
groot; het is eene begrooting, die zich onderscheidt door degelijk
heid in alle mogelijke opzichten. Maar die schaduw blijft er op
rusten, en zeer veler wensch is, dat die vroeger of later zal
worden weggenomen.
De Voorzitter. Indien niemand meer het woord verlangt
voor de algemeene beschouwingen, dan kan ik niet anders
doen dan den heeren 1' ockema Andreae en Van Kempen mijn
hartelijken dank betuigen namens het Dag. Bestuur voor de
waardeerende woorden zoo even door hen over het beleid
van Burg. en Weth. gesproken.
De heer Van Kempen zal mij wel veroorloven, dat ik hier
niet in den breede uitweid over hetgeen hij heeft toegevoegd
aan zijn lof, daar dat beter zal kunnen worden besproken bij
art. !b8 der begrooting. Evenwel kan ik mij van eene alge
meene opmerking tegenover het door den heer Van Kempen
gesprokene niet weerhouden. Die is deze, dat Burg. en Weth.
altijd hebben gevolgdook in zake de subsidie van den
schouwburg, de besluiten van den Raad. Toen eenmaal op
voorstel van den heer Van Kempen besloten werd die sub-
sibie met 5 te verminderenhebben Burg. en Weth.
onmiddellijk in die lijn voortgaande, de subsidie een volgend
jaar met 10% verminderd voorgesteld. Nu zal de heer Van
Kempen toch toegevendat het nu ook geheel en al in de
lijn lag van het Dag. Bestuur nu de Raad besloot de sub
sidie voor 15 jaren te verleenen een post op de begrooting
aan den Raad voor te dragen ter voldoening aan dat wettig
genomen raadsbesluit.
Nu zegt de heer Van Kempen wel, dat die post hem en
anderen hindert, maar ik weet zeker, dat het de meerder
heid van den Raad en de meerderheid zal toch altijd be
slissen zeer zou hinderen als de post op de begrooting
niet was uitgetrokken niet alleen omdat dan geen uitvoering
zou zijn gegeven aan een wettig raadsbesluit, doch ook om
dat zij het in het belang der gemeente acht dat de schouw
burg blijft bestaan..
Mij dunkt echter, dat we daarover verder zullen kunnen
zwijgen, totdat volgn. 168 aan de orde is.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Aan de orde wordt gesteld allereerst de behandeling der
uitgaven
De Voorzitter. Als naar gewoonte zullen de uitgaven en
daarna de inkomsten achtereenvolgens artikelsgewijzeworden
behandeld, terwijl mocht een artikel onder den hamer zijn
doorgegaan en een der leden daarop wenschen terug te komen,
daartoe de meest mogelijke vrijheid zal worden gegeven.
De Volgnrs 56—79 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
Volgn. 80 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming verhoogd met 300 overeenkomstig de Memorie
van Antw. van Burg. en Weth., en alzoo vastgesteld op een
bedrag van 700.*—
De Volgn 81 86 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 87, luidende: Onderhoud van
straten37330.
Deze post wordt thans met f 100.verminderd voorgedragen,
als: verlaging met 800.— voor de vervanging van Ourthekeien
door Waalklinkers in de Boerhaavestraaten verhooging met
ƒ700.voor de sneeuwopruiming; zoodat de post wordt voor
gedragen ad ƒ37230.
De heer A. J. Van Hoeken. M. d. V. In het antwoord op
het sectieverslag staat, dat de Raad tot twee malen toe af
wijzend beschikt heeft op het adres van de bewoners van den
Witten Singel, om een gedeelte van dien Singel te bestraten.
Mij is echter gebleken, dat dit nog slechts éénmaal is geschied.
De tweede maal namelijk is het adres door den Raad gezonden
aan Burg. en Weth. met verzoek om advies, maar dat advies
is nog niet gekomen. Nu zou ik gaarne zien, dat de bewoners
van het gedeelte van den Witten Singelgelegen tusschen
de Naakte Sluis en de Laatste Straat, werden geholpen. Juist
door den regen van de laatste dagen is dat gedeelte, hetwelk
door den heer Dekhuyzen eens werd genoemd een zandwoestijn,
herschapen in een moeras. De bewoners dier huizen moeten
of het trottoir houdentotdat zij aan een vei bindingspad