DONDERDAG 20
OCTOBBER 1898.
93
Maar wat is nu gebeurd? Nu is in Augustus het be
drag, waarvoor geleend had kunnen worden, maar waarvoor
niet geleend is, als buitengewone uitgaven en ontvangsten
overgebracht naar den dienst 1898, zooals wij nu ook weer
zullen moeten doen, wanneer wij vóór 1 Juli a. s. niet hebben
geleend. Het overschot van den dienst 1897 is dus reeds over
gebracht op 1898, zoodat de dienst 1897 alleen vertoont het
nadeelig saldo, waarmede zij is vastgesteld. De overbrenging is
geschied na de vaststelling van de rekening van het jaar 1897
en het spreekt van zelf dit is de opmerking van Gedepu
teerde Staten dat men uit een nadeelig saldo, waarmede
de rekening sluit, niet kan overbrengen een voordeelig saldo.
Het is eene quaestie van vorm, niet van cijfers, want dat
bedrag is feitelijk overgebracht op de begrooting voor het jaar
1898 Wij moeten, om Gedeputeerde Staten tevreden te stellen,
dezen post aldus omschrijven: vermoedelijk batig saldo van 1898
7074,535.'' Ik kan verder mededeelen dat het batig saldo van
den dienst 1897 nog omstreeks ƒ3100 meer bedraagt Dit bedrag,
dat door den staat aan de gemeente als subsidie voor onder
stand van krankzinnigen nog moest worden behaald op den
dienst 1897, is eerst uitbetaald na 1 Juli. Deze som is dus
gebracht onder de ontvangsten op de begrooting van 1898,
hoewel zij eigenlijk geimputeerd moet worden op den dienst
van 1897. Het batig saldo op den geivonen dienst van 1897
bedraagt derhalve 10774,535.
Ik stel voor de omschrijving van volgn. 1 te wijzigen, als
door mij is aangegeven.
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
Volgn. 1 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
De volgnrs 2 -5 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn 6 wordt aangehouden.
De volgnrs 7-14 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 15, luidende: Opbrengst van schoolgeld aan het
gy mnasium Hooger Onderwijsƒ9500.moet worden ver hoogd
met 145.zoodat het thans wordt 9645.en volgn. 16,
luidende: Opbrengst van schoolgeld Middelbaar onderwijs
16600.— moet vermeerderd worden met 1030.en be
draagt dan 17630.
De volgnrs 15 en .16 worden vervolgens zonder discussie
on zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De volgnrs 17—30 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd (volgn. 27 ver
minderd met ƒ145.— ad 27472en volgn. 30 verminderd
met 15.ad ƒ61930.— gelijk nader is voorgesteld (bij mem.
van beantw
De volgnrs 30a- 55 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd (Volgn. 43 ver
hoogd met 47.— ad ƒ10517.en volgn, 44 verhoogd met
375.— ad 5992.-).
Volgn. 6 wordt daarna eveneens zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Aan de orde is nu Volgn. 176, Onvoorziene Uitgaven
voorgedragen ad 14108.—.
De Voorzitter. Tengevolge van de veranderingen in de
verschillende posten, moet deze post worden verminderd
met 1160. -, zoodat hij thans komt op 12948.—.
Aangezien bij de behandeling der begrooting geen andere
wijzigingen daarin zijn gekomen dan de reeds in de Memorie
van Antwoord genoemde, blijft, dus het eindcijfer der begroo
ting bedragen 1111030.
Achtereenvolgens worden nu de Ontvangsten en Uitgaven
in stemming gebracht en goedgekeurd met algemeene stemmen.
De Voorzitter. Nu is er nog een punt te behandelen.
Ik heb van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs het bericht ontvangen van de noodzakelijkheid dat
aan Mejuffrouw Michelsen een verlof van een half jaar wordt
verleend. Een attest van Prof. Nolen is hierbij overgelegd.
Het is noodig dat deze leerares eenigen tijd rust krijgt tot
herstel van gezondheid. Daarom stel ik voor het gevraagde
verlof te verleenen en tevens aan Burg. en Weth. een crediet
toe te staan om in de vervulling te voorzienwaarvoor ver
moedelijk 700.— noodig zal zijn
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering
gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.