GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 99 OOEKOMEK STEKKESf. N°. 216. Leiden, 17 September 1898. Wij Lebben de eer Uwe Vergadering hierbij ter vaststelling aan te bieden eene Verordening, houdende wijziging van de Verordening op de Straat politie. Aangezien de in den laatsten tijd bij openbare feesten meer en meer in zwang komende gewoonte, om anderen met pauwen- veeren aan te raken, van vele zijden, en naar wij meenen terecht, wordt gelaakt, en door geneeskundigen bij herhaling op het gevaarlijke dier gewoonte werd gewezen, hebben wij gemeend Uwe Vergadering te moeten voorstellenzoowel den verkoop als het gebruik van die en dergelijke voorwerpen bij plaatse lijke verordening te verbieden. Tevens geven wij U met het oog op de Inhuldigingsfeesten hier ter stede op 22 en 23 September a.s. in overweging tot het doen afkondigen dezer verordening, onmiddellijk nadat zij is vastgesteldte besluiten. De Commissie voor de Strafverordeningen F. Was. S. J. Fockema Andrew Egbert De Vries. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening op de straatpolilievan 1 April 1897 (Gem, BI. n°. 6). Art. 1. Tusschen de artt. 28 en 29 van de Verordening .van den lsten April 1897 op de straatpolilie zullen twee nieuwe arti kelen worden ingevoegd, luidende als volgt: Art. 28a. Het is verboden op of aan den openbaren weg pauweveeren of dergelijke voorwerpen te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren of uit te deelen. Art. 2Sb Het is verboden personen, die zich op of aan den openbaren weg bevinden, met pauweveeren of dergelijke voor werpen aan te raken. Art. 2. In de strafbepaling van art. 03, lste lid wordt tusschen 28 en 29 ingevoegd 28b en wordt tusschen 8 litt. b en 30 litt. a en b ingevoegd 28a. In art. 03, 2e lid wordt tusschen 28 en 35 ingevoegd 28a en 28b. Art. 3. Deze verordening treedt in werking onmiddellijk nadat zij is afgekondigd. N°. 217. Leiden, 27 September 1898. Wij hebben de eer U mede te deelendat het aantal kweekelingen in de 4e klasse der Kweekschool bij het begin van den nieuwen cursus 37 bedraagt. Dientengevolge zal het, evenals in den afgeloopen cursus, noodig zijn deze klasse in twee parallelklassen te verdeelen voor het onderwijs in het Schrijven, de Nederlandsche taal, de Reken-, Stel- en Meetkunde, de Geschiedenis, de Aard rijkskunde, de Paedagogiek en den Zang, in welke vakken te zamen 21 lesuren meer zullen moeten worden gegeven. De kosten daarvan zullen 21 x ƒ75.— ƒ1575—bedragen. Op de begrooting voor het loopende dienstjaar is evenwel slechts een bedrag van 1050.uitgetrokken, in verband met de splitsing der 4e klasse gedurende de eerste 8 maanden van dat jaar. Het desbetreffende artikel zal alzoo nog met ƒ525.moeten worden verhoogd, van welk bedrag evenwel weder de helft als bijdrage van het Rijk in de gemeentekas zal terugvloeien. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging voor de splitsing der 4e klasse van de Kweekschool een bedrag van 525.beschikbaar te stellenen tot de vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren staat van begrooting en staat van af- en overschrijving, beide ten bedrage van 262,50 wel te willen overgaan Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog ƒ21421.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Rurg, en Weth. van Leiden. N°. 218. Leiden27 September 1898. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat wij ons genoodzaakt zien afwijzend te adviseeren op nevens gaand verzoekschrift van de Leidsche Gymnastiek- en Scherm- vereeniging »Perseus" om het gymnastieklokaal der Hoogere Rurgerschool voor Meisjes ol een der andere gemeentelijke gymnastieklokalen gedurende enkele uren 's weeks te mogen huren Uit een door ons ingesteld onderzoek is toch gebleken, dat het gebruik van het Gymnastieklokaal aan de Garenmarkt zoo laat in den avond het dienstdoend personeel te zeer zou be zwarenterwijl andere gymnastieklokalen of niet meer be schikbaar zijn of wel, wegens algeheel gemis van bewaking, in het geheel niet in aanmerking kunnen komen. Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging afwijzend op het verzoek van- de Gymnastiek-vereeniging »Pers"us" te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 26 Augustus 1898. Aan den Gemeenteraad der Gemeente Leiden. Geeft met vei schuldigden eerbied te kermen de Leidsche Gymnastiek- en Schermvereeniging »Perseus"opgericht 1 September 1897 het verlangen tot het in huur verkrijgen van een der gym nastieklokalen der Gemeente en wel de lokaliteit gelegen achter en behoorende aan de meisjes hoogere burgerschool aan de Garenmarkt. Adressanten nemen de vrijheid voor te stellen dit lokaal in huur te. nemen eiken Dinsdag- of Woensdagavond van negen tot elf uren tot een nader door heeren Burgemeester en Wet houders vast te stellen huurprijs. Ingeval voor dit lokaal daartoe geen mogelijkheid bestaat, geven adressanten in overweging een der andere lokalen onder dezelfde voorwaarde in huur af te staan. Namens 't bestuur der Leidsche Gymnastiek- en Schermvereeniging »Perseus". Corns. Van der Ven, President. A. B. Van Grasstek, Secretaris. N°. 219. Leiden, 27 September 1898. Bij Besluit van Uwe Vergadering van 14 April j.l. (zie Ingek. Stukken n°. 69) werden in art. 22 van het Reglement voor de Bank van Leening en in art. 2 van het Reglement voor de hulpkantoren der Bank eenige wijzigingen gebracht met be trekking tot de uren waarop de kantoren voor het publiek moeten geopend zijn. Blijkens een schrijven van Ged. Staten van 16/19 Augustus (faaraanvolgende kon echter de Minister van Binnenl. Zaken zich niet geheel met de voorgestelde wijzigingen vereenigen omdat de gewijzigde artikelen 22 en 2 thans niet meer zouden voldoen aan den eisch van art. 28 van het Kon. Besl. van 31 October 1826 n°. 132, waarvan de aanhef luidt: De bureaux zijn alle dagen open." Hij maakte daarom bezwaar de gewijzigde Reglementen ter goedkeuring aan hare Majesteit voor te leggen. Commissarissen der Bank van Leening, in wier handen het desbetreffend schrijven van Ged. Staten door ons werd gesteld, hoewel de opvatting van de Regeering niet deelende, achtten het niettemin raadzaam aan de gemaakte bedenking te gemoet te komenten einde niet de geheele Reglementswijziging te doen mislukken. Het komt hun echter voor, dat het geens zins de bedoeling der aangehaalde bepaling is, dat de Bank nooit of te nimmer één enkelen dag voor het publiek zou mogen gesloten zijn, maar alleen deze, dat de Bank in den regel op alle werkdagenen dus niet b. v. op bepaalde dagen der week, voor liet publiek moet open staan. Maar ook al ware de opvatting van den Minister de juiste, dan nog ge- looven wij niet, dat de voorgedragen wijzigingen met het K, B. van 1826 bepaald in strijd zijn. Dit zou alleen dan het geval kunnen worden, indien Commissarissen van hun be voegdheid een zoodanig gebruik maaktendat zij zoowel het Hoofdkantoor als de beide Hulpkantoren alle tegelijk op één en denzelfden dag voor het publiek sloten. Dit nu is niet wel denkbaar, te meer, omdat zich dan toch voor alle drie kantoren tegelijk de bijzondere omstandigheden zouden moeten voordoen zonder welke Commissarissen niet van die bevoegd heid zouden mogen gebruik maken. Ten einde echter allen twijfel dienaangaande weg te nemen en aan het bezwaar van den Minister van Binnenl. Zaken te gemoet te komen, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan het laatste lid van bet gewijzigde art. 2 van het «Reglement voor de hulpkantoren der Bank" alsnog toe te voegen de volgende woorden«met dien verstandedat een der hulp kantoren niet gelijktijdig met het hoofdkantoor en het andere hulpkantoor voor één of meer werkdagen gesloten mag worden," Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 220. Leiden, 27 September 1898. Naar aanleiding van het hierbij overgelegd adres van H. De Keijzer, houdende het verzoek, dat de boom, staande vóór het perceel Stationsweg N°. 35, zal worden weggenomen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 1