72 DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1898. VI. Voorstel omtrent de uitbreiding van het Krankzinnigen gesticht Endegeest. (Zie Ing. St. n°. 209). De heer Den Houter. M. d, V Naar aanleiding van deze voordracht heb ik nog eens nagelezen de instructiën en bepalingen, welke betrekking hebben op de voorziening in de geestelijke behoeften der patiënten. En daaruit is mij ge bleken, dat die bepalingen, zooals zij thans luiden, wel tot moeielijkheden aanleiding kunnen geven. Er zijn aangesteld twee geestelijken: een R. K. pastoor en een predikant, de predikant van Oegstgeest. Nu verbiedt art. 22 der instructie den geestelijke zich met patiënten te bemoeien die niet tot zijn kerkgenootschap behooren verpleegden die niet Roomsch Katholiek zijn of niet behooren tot de Ned. Hervormde Kerk, zijn derhalve van allen geestelijken bijstand verstoken. Ik zou wel willen vragen of er bezwaar tegen bestaat, natuurlijk in overeenstemming met de huisorde, dat ook predikanten of geestelijken van andere richtingen de patiënten bezoeken. De Voorzitter. De meening van de Commissie van beheer omtrent dit punt is medegedeeld in de vergadering van 22 October 1896, toen deze zaak ook ter sprake is gekomen. Ik zou mij in het algemeen aan het daar medegedeelde willen refereeren. Wanneer de toelating wordt verlangd van geeste lijken van andere kerkgenootschappen, moet in overleg worden getreden met den Geneesheer-Directeur, en zoo daartegen geen bezwaar bestaat uit een medisch oogpunt of met het oog op de huisorde, wordt de toegang verleend. De heer Den Houter. M. d. V.! Ik dank U voor uwe mede- deeling en neem er dankbaar nota van. De eerste conclusie van het voorstel van Burg. en Weth.: »te besluiten tot bovenomschreven uitbreiding van het Krankzinnigengesticht »Endegeest", onder voorwaarde dat in de kosten van de uitbreiding, op- en inrichting, met inbegrip van de waarde van den benoodigden grondeen en ander geraamd cp ƒ200000.door de Provincie de helft worde bijgedragen, wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over de hoeede conclusie: »ons te machtigen het opmaken en uitwerken van de plan nen en het bestek, het toezicht op den bouw en de uitvoering op te dragen aan een anderen deskundige dan aan den Direc teur der gemeentewerken." De heer Den Houter. M. d. V.! Ik wensch niet zoozeer over deze conclusie te spreken als wel een voorstel van meer algemeene strekking te doen. Ik wilde n.l. voorstellen om voor ditmaal, voor dit eene geval, bij wijze van proef neming in de bestekken op te nemen bepalingen omtrent maximum arbeidsduur en minimum loon De Voorzitter. Ik acht het beter, dat U een dergelijk voor stel als vierde conclusie op ons voorstel laat volgen. De heer A. J. Van Hoeken. M. d. V.! Punt 2 betreft het opmaken van plannen enz. Nu zijn er twee: een van den Geneesheer-Directeur en een van de Commissie van Beheer over Endegeest. Mij lacht eerstgenoemd plan veel meer toe, omdat dan het te bouwen paviljoen veel verder van den straatweg komt, zoodat het leven van de patiënten veel min der door de wandelaars wordt gehoord. In de tweede plaats wordt voorgesteld het opmaken van bestekkenhet toezicht op den bouw en de uitvoering op te dragen aan een anderen deskundige dan de Directeur der Gemeentewerken. Nu heb ik er niets tegen, dat voor dit werk een .deskundige worde benoemd, maar ik acht het wenschelijk, dat hij zal staan onder het toezicht van den Directeur der Gemeente werken. Ik stel mij bijv. voor, dat met den bouw zal belast worden een buitengewoon hoofdopzichter, onder leiding van den Directeur der Gemeentewerken. Daardoor zal het werk veel goedkooper, dunkt mijworden uitgevoerd en even goed als wanneer met den bouw belast wordt een particulier architect, die niets met den Directeur der Gemeentewerken te maken heeft. De Voorzitter. Wanneer voor het werk een hoofdopzichter wordt aangesteld, dan zal dit veel goedkooper zijn,dan wan neer een deskundige met den bouw wordt belast Maar of het werk dan even goed zal worden uitgevoerd dit meen ik te mogen betwijfelen. Ik geloof niet dat men voor het maken van plannen, bestekken, het uitvoeren van het werk enz. zal kunnen volstaan met een hoofdopzichter; daarvoor zal men moeten hebben een uitnemend deskundige. Wanneer het voorstel van den heer Van Hoeken werd ge volgd dan zou ten slotte de Directeur der Gemeentewerken toch geheel verantwoordelijk zijn voor de oplevering van het gebouw, en juist dit wenschen Burg. en Weth te vermijden. Burg. en Weth. zien in, dat wanneer aan den Directeur der Gemeentewerken dit belangrijk werk wordt opgedragende gewone dienst daaronder zeer zal lijden, omdat de Directeur reeds met allerlei werkzaamheden, waaronder van buitenge wonen aard, is overladen Ik geloof niet, dat het in het belang van de gemeente is, om aan den Directeur zij het slechts een deel der werkzaamheden, aan den bouw van het paviljoen ver bonden op te dragen. Natuurlijk kan de deskundige, met den bouw belast, altijd, zoo hij dit wenschelijk acht, overleg plegen met den Directeur der Gemeentewerken maar deze moet niet de verantwoordelijke persoon zijn. Het voorstel van den heer Van Hoeken staat dus lijnrecht tegenover dat van Burg. en Weth. De heer A. J. Van Hoeken. M. d. V.Mijne bedoeling is meer, dat het opmaken van de plannen zooveel mogelijk geschiedt onder toezicht van den Directeur der Gemeentewerken, en dat voor de uitvoering een hoofdopzichter wordt aangesteld. De Voorzitter. Dat blijft precies hetzelfde, dan is de Directeur der Gemeentewerken toch de verantwoordelijke persoon. Een paar opzichters: een hoofdopzichter en een gewoon opzichter zullen er toch moeten zijn, ook al wordt het maken van plannen enz., aan een ander deskundige dan den Directeur der gemeentewerken opgedragen. De persoondie de plannen maakt en voor den bouw verantwoordelijk is, moet evenwel iets meer beteekenen, dan een hoofdopzichter. De heer Den Mouter. M. d. V.! Wanneer ik den heer Van Hoeken goed heb begrepen, dan bedoelt hij, niet dat met den bouw enz. zal belast worden een hoofdopzichtermaar dat als verantwoordelijk persoon, belast met den bouw en het toe zicht daaropzal aangewezen worden de Directeur der Ge meentewerken. De heer Van Hoeken wil dus door zijn voor stel tegemoetkomen aan de bezwaren van Burg. en Weth., waar deze meenendat de Directeur der Gemeentewerken te veel overladen is met andere werkzaamheden. De gedach- tengang van den heer Van Hoeken is deze: geef dan aan den Directeur tijdelijke hulp, zooveel en zoodanig als noodig is, om van hem het minder gewichtig werk over te nemen, ten einde hij daardoor meer tijd kan besteden aan de uitvoering van dezen bouw. De Voorzitter. Dat is weder een geheel ander voorstel; dat beoogt het geven van tijdelijke hulp aan fabricage hier, en wanneer deze noodig mocht blijken, zullen B. en W. zoo vrij zijn daarom te vragen. Thans betreft het echter den bouw van een nieuw gesticht bij Endegeest, en de heer Van Hoeken wenscht daarvoor aan te stellen een hoofdopzichter, terwijl B. en W. voorstellen daarvoor te benoemen een uitnemend deskundige. De heer A. J. Van Hoeken. M. d. V.Wellicht heb ik mij niet duidelijk genoeg uitgedrukt; mijn voorstel is, dat zoodra door de Prov. Staten beslist zal zijn, dat de Provincie 50 bij draagt in de kosten, direct zal worden benoemd een buitengewoon hoofdopzichter, welke in overleg met den Directeur der Ge meentewerken de plannen en 't bestek maakt en verder met de uitvoering van het geheel wordt belast. De Voorzitter. Wanneer de Directeur der Gemeentewerken met den bouw wordt belast en daardoor natuurlijk de ver antwoordelijke persoon voor alles wordt, dan zal hij ook niet rusten voordat hij van alles goed op de hoogte ishij zal de plannen zelf willen ontwerpen en bij de uitvoering zooveel mogelijk zelf tegenwoordig willen zijn. En juist dit willen Burg. en Weth. nietwij voelen dat dit niet gaat, dat daardoor de gewone dienst in de war zal gestuurd worden. De Raad is evenwel vrij om daarover anders te denken en eene andere beslissing te nemen. De heer Den Houter. M. d. V.! Waarom hebben wij dan echter een wetenschappelijk goed onderlegden Directeur der Gemeentewerken noodigwanneer wij hem niet gebruiken in eeri van die weinige gevallen, waarin hij juist zijne bekwaam heid kan toonen. Hij zal met beide handen, denk ik, deze gelegenheid aangrijpen om iets anders te verrichten dan zijn gewone dagelijksche werkzaamheden. Wanneer wij een weten schappelijk Directeur der Gemeentewer ken slechts belasten met het maken van veranderingen, met kleine verbouwingen tnz., dan zouden wij wel kunnen volstaan met een hoofdopzichter. Voor een dergelijk werk als het nu hier geldt, hebben wij juist een wetenschappelijk Directeur. Heeft hij het met ander werk te druk, laten wij hem dan tijdelijk hulp geven. Het kan den Directeur niet anders, geloof ik, dan aangenaam zijn wanneer wij hem dit werk opdragen. De Voorzitter Het zal den heer Den Houter toch niet onbekend zijn, dat de Directeur der Gemeentewerken juist bezig is met een gewichtige zaak, n.l. de rioleering dezer gemeente. Behalve dit heeft hij nog zijne gewone werkzaam heden, die in deze stad ook zeer belangrijk zijn, zoodat wij hem werkelijk voor andere zaken geen tijd mogen onttrekken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 2