64
DONDERDAG 18 AUGUSTUS 1898.
lijke stemming goedgekeurd, zoodat tot de benoeming kan
worden overgegaan.
Achtereenvolgens worden benoemd:
1°. de heer Drucker met 11 stemmen, terwijl zijn uitgebracht
op de heeren Hasselbach 2 st., Den Houter 3 st., P. J. Van
Hoeken 1 st. en 2 biljetten in blanco waren;
De Voorzitter. Aan den heer Drucker zal van zijne be
noeming worden kennis gegeven.
2°. de heer Van Lidth de Jeude met 10 stemmen, terwijl
zijn uitgebracht op de heeren Hasselbach, Dr. Van Rhijn en
Van Dissel ieder 2 st., Siegenbeek van Heukelom 1 st. en 2
biljetten in blanco zijn.
De Voorzitter. Is de heer Van Lidth de Jeude bereid deze
benoeming aan te nemen?
De heer Van Lidth de Jeude. Jawel, M. d. V.
3°, de heer Van Rhijn met 12 stemmen, terwijl zijn uitge
bracht op de heeren Van Hamel 2 st., Den Houter 4 st. en
1 biljet in blanco is.
De Voorzitter. Aan den heer Van Rhijn zal van zijne be
noeming worden kennis gegeven.
Ik dank de heeren zeer voor hunne welwillende medewerking.
VI. Verzoek van J. A. L. De Stoppelaar, om terugbetaling
van schoolgeld, Middelbaar onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 165).
VII. Idem als voren van B. Blankenberg, Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. n°. 166).
VIII. Voorstel tot toekenning van eene personeele toelage
aan den gepensionneerden brugwachter J. Van Berkel.
(Zie Ing. St. n°. 167).
IX. Idem tot beschikbaarstelling van 1500.voor de deel
neming van de gemeente aan den allegorischen optocht bij
gelegenheid van de Inhuldigingsfeesten.
(Zie Ing. St. n°. 170 en 174).
X. Idem tot afstand aan de Leidsche Katoenmaatschappij
van de bestrating van het haar in eigendom overgedragen
terrein rond de Oosterkerk.
(Zie Ing. St. n°. 175).
XI. Idem tot het doen herstellen van het torentje der
Waalsche kerk.
(Zie Ing. St. n°. 176 en 188).
XII. Verzoek van Dr. J. F. A. Meilink, om eervol ontslag
als leeraar in de Natuurlijke Historie aan het Gymnasium en
de Hoogere Burgerschool voor jongens.
(Zie Ing. St. n°. 180).
XIII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1897, van het
Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n». 178).
XIV. Verzoek van H. H. Kloot, om terugbetaling van school
geld, Middelbaar onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 181).
XV. Voorstel tot kostelooze beschikbaarstelling van de Ge
hoorzaal, ten behoeve van de Hoofdcommissie voor de aan
staande Inhuldigingsfeesten.
(Zie Ing. St. n°. 186).
XVI. Voorstel tot uitbetaling aan de weduwe van den ge
pensionneerden agent van politie J Braggaar, van 3 maanden
jaarwedde in plaats van 3 maanden pensioen
(Zie Ing. St. n°. 190).
XVII. Verzoek van het Uitvoerend Comité voor de aanstaande
Inhuldigingsfeesten, om het gebruik van hout van de Stads-
timmerwerf.
(Zie Ing. St. n°. 192).
Op al deze punten wordt achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming gunstig beslist.
XVIII. Verzoek van het Bestuur der Leidsche Wielrijders-
vereeniging All Right", tot het houden van een wielerwed
strijd op Zondag 21 Augustus a. s.
(Zie lug. St. n°. 193).
De heer Pera. Het spijt mij, M. d. V., dat die vereenigingen
altijd hare pretjes op Zondag vaststellen. Kortelijk wil ik alleen
dit zeggen, dat ik mij ter wille van de Zondagsontheiliging,
die daaraan noodzakelijk verbonden is, tegen dit voorstel moet
verklaren.
Aangenomen evenwel dat de meerderheid der Vergadering
dat niet met mij eens is, zou ik toch wel in overweging willen
gevendat in de toestemming deze wijziging worde gebracht,
dat wordt begonnen in plaats van bij mijlpaal 18-8 bij 19-2. Door
daar aan te vangen zou het bebouwde gedeelte van den Hoogen
Rijndijk vrij komen en zullen dus de bewoners daar niet dien
hinder er van hebbendie anders een groot gedeelte daarvan
noodzakelijkerwijze krijgt.
De Voorzitter. Is mijlpaal 19—2 het brugje bij Van Ulden?
De heer Pera. Dat is even voorbij de Wilhelminastraat.
De Voorzitter. Ik zal zeker, wanneer de Raad de vergunning
heeft verleend, dat punt nagaan. Het aanvangspunt schijnt
in verband te staan met de lengte van den weg. Ik heb po
gingen aangewend den wedstrijd te doen beginnen buiten de
gemeente, dan hadden wij er niets mede te maken gehad.
De wedstrijd was dan begounen over de brug bij Van Ulden,
maar daartegen was een zeer groot bezwaar, omdat men dan
in Alphen te ver moest doorgaan, of een slecht aankomstpunt
had, of iets dergelijks.
De heer Den Houter. M. d. V. Ik wensch mij geheel aan
te sluiten bij hetgeen de heer Pera heeft gezegd. Maar ik heb
nog een ander bezwaar, dat meer van medischen aard is. Het
is van algemeene bekendheiddat hardrijden lang niet voor alle
menschen geschikt is. Men moet sommigen dier slachtoffers
hunne vélocipède zien verlaten na zoo'n rit, om te betreuren
dat zij er opgekomen zijn. Zoolang er niet is controle op den
weg wat den afstand betreft, en eene medische controle op
de deelnemers, durf ik niet voor mijne verantwoording te nemen
daaraan mede te werken; zoodat ik tot mijn leedwezen moet
besluiten hiertegen te stemmen.
De Voorzitter. Ik ben dat volkomen met u eens; ik zou
er ook niet gaarne aan meedoen; maar ik weet niet, ol die
vaderlijke zorg wel ligt op den weg van den Raad. En ook
zijn de deelnemers meerendeels niet-ingezetenen.
In stemming gebracht, wordt het verzoek toegestaan met 13
stemmen tegen 6.
Voor stemmen de heeren Siegenbeek van Heukelom, Van
Dissel, J. P. J. Driessen, Stadhouder, Van Lidth de Jeude,
De Vries, De Goeje, Zillesen, Korevaar, Hasselbach, Juta, Van
Hamel en Verster van Wulverhorst.
Tegen stemmen de heeren Van Kempen, A. J. Van Hoeken,
Kerstens, P. J. Van Hoeken, Pera en Den Houter.
XIX. Voorstel tot het doen van herstellingen aan de Vliet
brug in het Rapenburg.
(Zie Ing. St. n°. 194 en 197).
De Voorzitter Hierop is ingekomen een advies van de
Commissie van Financiën. Nu is in dat financieel advies tevens
gegeven een technische wenk, die zeker overweging verdient,
zoodat Burg. en Weth. nu ook meenen, dat, voordat tot de
uitvoering van het groote werk zal worden overgegaan, be
hoorlijk zal dienen te worden overwogen, of die verlaging
mogelijk is. Is dat mogelijk, dan is het zeker zeer gewenscht
voor het verkeer te land. Maar Burg. en Weth. kunnen niet
meegaan met het voorstel der Commissie van Financiën om
de geheele herstelling uit te stellen tot het volgende jaar. Voor
de ƒ950-, die worden voorgedragen, kan de herstelling van
de brug plaats hebben, afgescheiden van de vraag of de brug
kan worden verlaagd of niet. Het schijnt mogelijk de brug
zoo te schoren of te stutten, met het oog op de drukte der
feesten, dat die zonder gevaar zal kunnen worden gebruikt;
terwijl dan nog ongepraejudicieerd blijft de vraag, of zij zal
worden verlaagd of niet. De Commissie van Eabricage en Burg.
en Weth. zijn van oordeel, dat het beter is de herstelling nog
dit jaar te 'doen uitvoeren, maar overeenkomstig den wensch
der Commissie zal een onderzoek naar de verlaging worden
ingesteld, Burg. en Weth. hadden die kwestie ook reeds vroeger
besprokenmaar wij waren tot de conclusie gekomen, dat dat
moeilijk ging met het oog op de scheepvaart; maar nu de
heer De Vries zegt, dat dat bezwaar zou kunnen worden onder
vangen, kan daarnaar nog een nader onderzoek worden inge
steld Evenwel stellen wij er prijs op, dat de herstelling dit
jaar geschiedt.
De heer De Vries. Ik geloof als het eenige, hier aanwezige,
lid der Commissie van Financiën wel uit naam dier Commissie
te mogen spreken. En dan zou het dit zijn, dat wanneer het
geld, dat nu geraamd wordt ten minste over het algemeen
genomen zal blijken niet noodeloos te zijn uitgegeven,
wanneer het later tot verlaging der Vlietbrug mocht komen,
er niets tegen is de volle /'950.op den dienst 1898 beschik
baar te stellen. Wat wij wensch ten was, dat, wanneer wij eene
vrij aanzienlijke uitgave gingen doen, wij die niet tevergeefs
zouden hebben gedaan, indien het over eene maand of wat tot
verlaging kwam. Dus wanneer, met het oog op eene mogelijke
verlaging, geen nuttelooze uitgave wordt gedaan, dan heeft
de Commissie niets tegen het voorstel.
De Voorzitter. Alles wat nu gebeuren zou om de brug te
stutten, hetgeen toch noodig is, om met het oog op de aan
staande feestdrukte het gevaar daar weg te nemenis een
voorloopig werk, dat niet influenceert op het hoofdwerk. Maar
de brug is zoo slecht, dat zij moet worden gemaakt; en een
dergelijk werk mag niet worden uitgesteld, wanneer de nood
zakelijkheid van herstelling blijkt. Op de kosten zal dat geen
invloed hebben