GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
87
lSliEKOIIEN M l liI. EN.
N°. 197.
Leiden, 14 Augustus 1898.
Aan den Gemeenteraad van Leidon.
Ten aanzien van het voorstel tot herstel van de Vlietbrug
geeft de Commissie van Financiën te kennen, dat, aangezien
het herstel blijkens de verklaring van Burgemeester en Wet
houders toch niet vóór de Septemberfeesten kan afloopen, er
geen spoed bij deze zaak is, en dat, mits de noodzakelijke
voorzieningen getroffen worden, zonder bezwaar de verdere
herstellingen uitgesteld kunnen worden tot de eerstvolgende
begrooting.
De Commissie zou aan dit uitstel voorkeur geven, omdat
dan tevens de gelegenheid zich voordoen zou om eerst de vraag
te overwegen of niet, nu toch het herstel der brug kosten
noodzakelijk maakt, het wenschelijk zou zijn tevens tot ver
laging dier brug over te gaan. Het komt der Commissie aan
vankelijk voor, dat nu het belang van eene hooge doorvaaart-
opening, hetwelk in vroegere jaren zeer op den voorgrond
trad, tegenwoordig door- de verandering in de scheepvaartbe-
weging aldaar sterk verminderd is en geacht mag worden
achter te staan bij het belang van een lage brug, heuvelk het
verkeer te land heeft, er wel reden zou zijn om door verlaging
der Vlietbrug aan een voor het land-verkeer zeer lastigen toe
stand daar ter plaatse een einde te maken. De Vlietbrug is,
indien de Commissie goed ingelicht is, wel niet veel hooger
dan de brug naar de Douzastraat en gelijk aan de Hoogewoerds-
brug, maar is tengevolge van de smalle toegangen en de moeie-
lijke draaiende opritten uiterst lastig voor het verkeer.
De Commissie geeft daarom in overweging Burgemeester en
Wethouders 1° te machtigen tot het treiïen der noodzakelijke
voorzieningen in het belang der veiligheid van het verkeer,
mits die nog tijdig kunnen worden ten einde gebracht, en
2° te verzoeken bij de eerstvolgende begrooting geld te ramen
hetzij voor het verder herstel der brug, hetzij voor hare ver
laging, zoo die raadzaam en doenlijk wordt geacht.
De Commissie van Financiën.
No. 198.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
10 tot en met 10 Augustus 1898.
No. 199.
Leiden, 24 Augustus 1898.
Door de Commissie van Toezicht op het Middelbaar On
derwijs werd onze aandacht gevestigd op het abnormale
in de financiëele positie van Mej. Michelsen, leerares aan de
lloogere Burgerschool voor Meisjes, met betrekking tot hare
eventueele aanspraken op pensioen. Terwijl toch Mej. Michelsen
behalve hare lessen in de plant- en dierkunde van den aan
vang af geregeld ook eenige lessen wekelijks in de aardrijks
kunde heeft gegeven, zoodat haar tractement, dat volgens de
verordening 1200. bedraagt, bij een maximum lesuren van
10, in werkelijkheid steeds ƒ1400.en verleden jaar zelfs
ƒ1500.heeft bedragen, wordt hare pensioensbijdrage nog
steeds berekend naar een jaarlijksche bezoldiging van ƒ1200.
en zal het haar eventueel toekomend pensioen ook naar dien
maatstaf moeten worden berekend. Dit nu achten wij met de
Commissie van Toezicht noch wenschelijk, noch billijk en aan
gezien nu ongetwijfeld ook in het vervolg aan Mej. Michelsen
wel steeds eenige lesuren in de aardrijkskunde zullen moeten
worden opgedragenwenschen wij Uwe Vergadering voor te
stellen de bezoldiging van Mej. Michelsen op zoodanige wijze
te regelendat door haar over de volle door haar geregeld
1
Augustus
10
7.15-9.-
7
10.2
2
11
7.15-9.15
8
10.
3
12
7.15-9.15
7
10.2
4
13
7.15-9.—
8
10.
5
14
7 15-9.15
7
16.
6
15
7.15-9.15
8
15.0
7
10
7.15-9.15
8
16.
genoten jaarwedde voor pensioen worde bijgedragen en die
volle jaarwedde dus ook bij de berekening van het haar even
tueel toekomende pensioen als maatstaf zal worden aangenomen.
In verband met het door Mej. Michelsen in de laatste jaren
gegeven onderwijs komt het ons voor, dat dit doel het best
zal worden bereikt doer mot wijziging van de artt. 1 en 3
der Verordening van den llden November 1880 (Gem.bl. 18N1
n°. 2) de jaarwedde voor eene leerares in de plant- en dier
kunde en in de aardrijkskunde te bepalen op 1300.en het
maximum barer lesuren vastte stellen op 14, terwijl, wanneer
het in de toekomst noodig mocht blijken Mej. Michelsen meer
dan 14 lesuren op te dragen, voor de bezoldiging dier meerdere
lesuren weer de gewone regel van art. 4 kan worden toegepast.
Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging in de
Verordening van '11 November 1880 de volgende wijzigingen
te brengen
1°. In art. 1, sub e te lezen:
Voor eene leerares in de plant- en dierkunde en in de
aardrijkskunde op1300.
In art. 3, den 4en regel te vervangen door de beide
volgende
regels:
Voor de onder e genoemde op. 14 uren.
10
Zoowel de Commissie van Toezicht op het Middelbaar On
derwijs als de Inspecteur kunnen zich geheel met de door ons
voorgestelde wijzigingen vereenigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 200.
Leiden, 27 Augustus 1898.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een door de
Commissie van Fabricage opgemaakte lijst van op de Stads-
timmerwerf aanwezige materialen, welke, als niet meer dienstig,
buiten gebruik zijn gesteld.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging tot den open
baren verkoop dier voorwerpen 1e besluiten.
Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden.
No. 201.
Leiden, 31 Augustus 1898.
gebruik
Zooals Uwe Vergadering bekertd is, is thans een bedrag van
ƒ200000.opgenomen ter voorziening in de behoefte aan
kasgeld, terwijl bij Raadsbesluit van den löden Juni 1898
machtiging is verleend om, zoo noodig, dit bedrag met nog
ƒ30000.te versterken.
Van deze machtiging behoefde tot dusverre geen
te worden gemaakt, doch evenmin is te verwachten dat vóór
den afloop van het jaar tot aflossing van de opgenomen
ƒ200000.zal kunnen worden overgegaarr
De rentepost, volgnummer 152 der begrooting voor dit jaar, zal
dientengevolge moeten worden verhoogd. Wanneer wij rekenen
op gelijke rente als tot dusverre werd betaald, zal alsnog een
bedrag van ongeveer ƒ3030.noodig zijnop dezen post zijn
echter nog slechts 45.beschikbaar.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot
verhooging van het betrekkelijk begrootingsartikel met ƒ3000.
over te gaan, welk bedrag kan worden gevonden door af
schrijving van de Onvoorziene uitgaven, op welken post nog
een bedrag van ƒ24616beschikbaar is en tot vaststelling
van den hierbij overgelegden staat model B te besluiten.
Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth van Leiden.
No. 202.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
17 tot en met 23 Augustus 1898.
1
Augustus
17
7.15—9.—
7
16
2
18
7.15-9.15
8
162
3
19
7.15—9.15
7
16
4
20
7.15—9.—
8
15.8
5
21
7.15—9.15
7
16
6
22
7.15—9.15
8
15.8
7
23
7.15—9.15
8
15.8
N°.
DATUM.
UUR.
AANTAL.
Gemiddelde Eng. Stand
kaarsen.
20.
N".
DATUM.
UUR.
AANTAL
Gemiddelde Eng. Stand
kaarsen.