84 Transport begrepen het legaat Harte velt ten behoeve van de Lakenhal vermaakt ad f 1724.Alleen dit legaat is rentegevend belegd voor een som van 1700.24. De ter belegging aange wezen sommen zijn overigens ge bezigd tot dekking van buitengewone uitgaven, welke uit leening hadden moeten worden bestreden. Volgn. '185. Kosten van insinuatiën, notarieele akten en andere kleine uitgaven De raming was 600.de uitgaaf 944.42. Het art. werd met ƒ400. verhoogd in verband met de kosten'. Volgn. 187. Uitgaven voortvloeiende uit het beheer der voormalige admi nistratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen Deze uitgaven vorderden een be drag van 1211.72®, waarvoor1320. op de begrooting beschikbaar was. Volgn. 189. Kosten der Bank van ƒ154622.765 f 16268.855 108.27-' 30.— Leening De Bank van Leening leverde in 1897, in plaats van een nadeelig saldo van 30zooals geraamd was. een batig saldo op van ƒ144.965. Volgn. 190. Onvoorziene uitgaven. 13792.50 De werkelijke uitgaven op dit artikel bedroegen ƒ3222.585. Boven staand bedrag van 13792.505 werd gebezigd tot overschijving op andere uitgaafposten krachtens verschillende Raadsbesluiten. Een bedrag van ƒ10.50, voor niet ter inwisseling aan geboden coupons uit 1896 op dit art. overgebracht, werd niet opge vorderd. 344 42 Totaal 168553.54' f 16613.27 Tegenover eene mindere werkelijke uitgaaf dan geraamd was op sommige posten ten bedrage van 16S553.545, staat derhalve eene hoogere uit gaaf op andere posten ad ƒ16613.275* De rekening moet alzoo eene lagere uitgaaf aanwijzen dan de begrooting ten bedrage van het verschil dezer sommen of ƒ151940.27. Dit blijkt dan ook; immers de uitgaven volgens de begrooting bedroegen die volgens de rekening bedragen Verschil 1.407785.44 1.315845.17 151940.27 Za^en wij uit het vorenstaande dat de reke ning,0 tegenover de begrooting een lagere ont- otr,ö. 0(,5 vangst aanwijst van216181.JU- doch dat zij daartegenover eene lagere uitgaaf heeft van 161940.27 dan moet het verschilof 64241.03' ook het verschil uitmaken tusschen de ont vangsten en uitgaven der rekening. Dit is dan ook inderdaad het geval: de uitgaven bedragen 1.315845.1/ en de ontvangsten 1.251003.535 Verschil f 64241.635 Wij kunnen hieruit afleiden dat de rekening goed is opgemaakt. Van de afzonderlijke administratie der Haar- lemmertrekvaart wordt alleen het nadeelig saldo op volgn. 179 der Gemeente-rekening verant woord. De rekening zelve wordt hierbij in haar geheel overgelegdzij bedraagt in ontvangst en in uitgaaf. sluitende alzoo met een nadeelig saldo van 1911.04 4012.10 f 2100.52 Wij stellen U voor de rekening dier administratie goed te keuren en vervolgens de gebeele gemeente-rekening voorloopig vast te stellen, waartoe het navolgende concept-besluit hierbij wordt aangeboden De Raad der gemeente Leiden Gezien de rekening en verantwoording der ontvangsten en uitgaven der Gemeente over het dienstjaar 1897, door Burge meester en Wethouders met de hun door den Gemeente ontvanger aangeboden rekening en bescheiden, ingevolge art. 219 der Gemeentewet op den 28sten Juli 1898 overgelegd. Overwegende dat de rekening van dien tijd af ter Secre tarie der gemeente voor een ieder ter lezing heeft gelegen en algemeen verkrijgbaar gesteld is, overeenkomstig het be paalde bij art. 219 der bovengenoemde wet. Gelet op het rapport der Commissie-voor het nazien der rekening, op de art. 220 en 221 der Gemeentewet en op het besluit van de Gedeputeerde Staten dezer provincie dd. 10 Augustus 1880 n°. 1 (Prov. blad n°. 58). Heeft besloten: 1°. de rekening goed te keuren en voorloopig vast te stel len, de ontvangten op Een millioen twee honderd een en vijftig duizend zes honderd drie gulden, drie en vijftig en een hal ven cent. 1.251003.535 de uitgaven op Een millioen driehonderd vijf tien duizend acht honderd vijf en veertig gulden zeventien cents1.315845.17 sluitende alzoo met een nadeelig saldo van vier en zestig duizend tweehonderd een en veertig gulden drie en zestig en een halven cent 64241.63" 2°. het bedrag, dat als oninbaar is afgeschre ven en voorkomende op: Hoofdstuk II, Afdee- ling IJl, artikel 1 volgnommer 7 ad tien duizend negenhonderd negen gulden drie en veertig cents Hoofdstuk II, Afdeeling III, artikel 2, volg nommer 8 ad tweehonderd drie en twintig gulden achttien cents Hoofdstuk IV, Artikel 6, volgnommer 40 ad Een honderd negen gulden negentien cents. Vast te stellen op Elf duizend tweehonderd een en veertig gulden tachtig cents 10909.43 223.18 109.19 11.241.80 3". het bedrag van hetgeen nog blijft te ver halen en in de eerstvolgende rekening behoort te worden verantwoord, en is opgenomen onder Hoofdstuk II, Afdeeling III, Artikel I, volg nommer 7 ad Driehonderd zes en twintig gulden een en veertig cents Hoofdstuk II, Afdeeling III, Artikel 2, volg nommer 8 ad Een en dertig gulden een en twintig cents Hoofdstuk 5, Artikel 6, Volgnommer 52 ad Drie duizend een honderd gulden negen en zeventig en een halven cent Vast te stellen op Drie duizend vierhonderd acht en vijftig gulden een en veertig en een halven cent 326.41 31.21 3100.79s f 3458.41s Gedaan te Leiden ter openbare Raadsverga dering van den Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon. Minder uitgegev. Meer uitgegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 8