74
de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs be
zwaar bestaat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 1 Augustus 1898.
Met terugzending van het in onze handen gesteld adres
van den Heer Ur. J. F. A. Meilink, hebben wij de eer IJ te
adviseeren aan den Gemeenteraad voor te stellen het ge
vraagd eervol ontslag tegen 1 September e. k. te verleenen.
De Inspecteur der Gymnasia, wiens advies hierbij in af
schrift wordt overgelegd, heeft hiertegen geen bezwaren.
Curatoren van het Gymnasium,
T. Zaaijer, Voorzitter.
J. C. Van der Lip, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
's Gravenhage, 30 Juli 1898.
Met terugzending van het bij boven vermeld schrijven in
mijne handen gestelde adres heb ik de eer U te berichten
dat er bij mij geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van
het verzoek van Dr. J F. A. Meilink, om eervol ontslag uit
zijne betrekking van leeraar aan het gymnasium Uwer ge
meente met ingang van 1 September e. k.
De Inspecteur der gymnasia,
(w. g.) C. J. Eggink.
Voor afschrift,
J. C. Van der Lip.
Aan het College van Curatoren van het gymnasium
te Leiden.
Leiden, 30 Juli 1898.
Ten aanzien van het in Uw schrijven van '27 Juli (n°. 982)
vermelde verzoek van Dr. J. F. A. Meilinkom eervol ontslag
als leeraar in de natuurlijke historie aan de Hoogere Burger
school voor Jongens, geven wij U in overweging den Gemeente
raad voor te stellen dit ontslag op de meest eervolle wijze
te verleenen, en wel, overeenkomstig het verzoek, met ingang
van 1 S.eptember a. s. Wel is waar zou de nog steeds geldende
Verordening van 11 Maart 1875 het recht geven dat ontslag
eerst twee maanden na den datum van het verzoek, d. i. op
24 September te doen ingaandoch nu de nieuwe cursus aan
onze school eerst den 8sten September zal aanvangen en boven
dien nog weer onderbroken zal worden door de inhuldigings
feesten hier ter stedeachten wij en de Directeur met ons
het niet oorbaar, ter wille van die luttele dagen onderwijs Dr.
Meilink te beletten zijne betrekking dadelijk met den aanvang
van den nieuwen cursus te aanvaarden; te minder daar zijne
lessen op 24 September hoogstwaarschijnlijk nog niet dadelijk
aan zijn te benoemen opvolger overgedragen zullen kunnen
worden en er derhalve toch tijdelijke voorzieningen getroffen
zullen moeten worden.
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs
H. A. Lorentz, Voorzitter.
J. W. Muller, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Dr. Jacob
Frans Anthonie Meilinkleeraar in de Natuurlijke Historie
aan de Hoogere Burgerschool en het Gymnasium te Leiden;
dat hij benoemd is tot Directeur van en leeraar aan de
Rijks Hoogere Burgerschool te Assen;
dat hij mitsdien verzoekt hem eervol ontslag te verleenen
uit zijne betrekking van leeraar aan de Hoogere Burgerschool
en het Gymnasium te Leiden, met ingang van den lsten
September aanstaande.
't Welk doende,
Dr. J. F. A. Mellink.
Assen, 24 Juli 1898.
N°. 181. Leiden, den 2 Augustus 1898.
Onder overlegging van bijgaand verzoekschrift van H H. Kloot
te Oudshoorn, om terugbetaling van schoolgeld, Middelbaar
Onderwijs, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen
dat de dochter van adressant in April dezes jaars tot de
Hoogere Burgerschool voor meisjes is toegelatenzoodat er
op grond van billijkheid wel termen aanwezig zijn om de be
taling van schoolgeld slechts te vorderen over de laatste twee
kwartalen van den cursus 1898/9. Wij geven Uwe Vergade
ring derhalve in overweging aan tl. El. Kloot terugbetaling
van schoolgeld te verleenen over de eerste twee kwartalen
van den loopenden cursus.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan
den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde achting te kennen de ondergetee-
kende Hermanus Hendrikus Kloot fabrikant wonende te
Oudshoorn, dat zijn dochter Bertha Kloot van af laatst April
tot hedenvan de lessen aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes te Leiden heeft gebruik gemaakt; dat hij evenwel
voor het geheele bedrag van het schoolgeld zijnde zestig
gulden is aangeslagen, en mitsdien aan uw geacht College
beleefd verzoekt, hem van een gedeelte der bedoelde aanslag
te willen ontheffen.
Oudshoorn, 14 Juli 1898. H. H. Kloot.
N°. 182. Leiden, den 5 Augustus 1898.
Ingevolge het bepaalde bij art. 1 der Verordening van 5 April
1894 (Gem bl. n°. 2) is door ons aan eene Commissie, bestaande
uit den Directeur der Gemeentewerkenden Inspecteur der
Bouwpolitie en drie Stadsgeneesheerenopgedragen een onder
zoek in te stellen naar den toestand van vier perceelen in de
Tuinmanspoort, wier bewoning door ons vermoed wordt
nadeelig te zijn voor de openbare gezondheid.
Uit het daaromtrent door de Commissie uitgebracht verslag
blijkt, dat naar haar oordeel alle vier perceelen in den toe
stand waarin zij thans verkeerenvoor bewoning ongeschikt
zijn en dat perceel n°. 1 wegens zijn vervallen toestand ook
niet meer ter bewoning geschikt te maken is, terwijl de per
ceelen n°. 2, 3 en 4 alsnog voor verbetering vatbaar zijn.
Dit proces-verbaal is ter kennis gebracht van den eigenaar,
door wien daartegen geerie bezwaren zijn ingeleverd. Daarop
is hem overeenkomstig het bepaalde bij art. 5 der Verordening
mededeeling gedaan van de verbeteringen, door ons College
noodig geacht om de perceelen 2,3 en 4 in bewoonbaren staat te
herstellenmet verzoek die verbeteringen binnen 2 maanden
te doen aanbrengen.
Onder overlegging der betrekkelijke stukken geven wij Uwe
Vergadering in overweging inmiddels, ingevolge art. 7 der
bovengenoemde Verordening, over te gaan tot de benoeming
van eene Commissie van drie Raadsledenmet uitnoodiging
den toestand van perceel Tuinmanspoort n°. 1 nader te onder
zoeken en omtrent hare bevinding een met redenen omkleed
verslag uit te brengen en hare conclusie in een concept
raadsbesluit te formuleeren.
Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 183. Leiden, 5 Augustus 1898.
Ter vervulling der vacatures, ontstaan in het personeel der
Kweekschool ten gevolge van het aan de Heeren J. D. Van Wijk
en H. C. Van der Ileijde verleend eervol ontslag, hebben wij
de eer Uwe Vergadering de volgende in overleg met den
Districtsschoolopziener en den Directeur der Kweekschool
opgemaakte voordracht ter benoeming van een leeraar of
eene leerares in de Geschiedenis en Aardrijkskunde aan die
instelling aan te bieden:
1°. Mej. J. J. A. LONGEPEE, alhier, tijdelijk met het onder
wijs in die vakken aan de Kweekschool belast; en
2°. D. J. M. DE HONDT, 2e onderwijzer aan de openbare
lagere school der 2e klasse voor Jongens, alhier.
Onder mededeeling dat de adviezen van den Districtsschool
opziener en van den Directeur der Kweekschool ter inzage in
de leeskamer zijn neêrgelegd, verzoeken wij U tot eene benoe
ming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 184.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te loeiden van
20 tot en met 26 Juli 1898.
1
Juli.
20
7.45-9.30
7
15.8
2
21
7.45-9.45
8
15.8
3
22
7.45-9.45
7
15.6
4
23
7.45-9.30
8
15.8
5
'24
7.45—9.45
7
16.
6
25
7.45—9.45
8
16.
7
26
7.45-9.45
8
15.6
N\
DATUM.
UUR.
AANTAL.
Gemiddelde Eng. Stand
kaarsen.