GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
69
IN«EK»HEir STUKKEN.
ERRATUM.
In den laatsten regel van het rapport van Burgemeester en
Wethouders van 14 Juni 1898 (Ingek. Stukken n° 144) moet
in plaats van art. 16 worden gelezen art. 15.
No. 164. Leiden, 9 Juli 1898.
Overeenkomstig art. 2 der Verordening van 7 Mei 1896
(Gem.bl. no. 6) hebben wij de eer U het volgende tweetal
aan te bieden, ter vervulling der plaats, die in September e. k.
in ons college zal openvallen door de periodieke aftreding van
ons medelid, den Heer Lorentz:
Dr. H. A. Lorentz,
Dr. L. H. Siertsema.
De Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs,
H. A. Lorentz,
Voorzitter.
J. W. Muller,
Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 165. Leiden, den 12 Juli 1898.
Onder overlegging van nevensgaand adres van J. A. L. De
Stoppelaar, houdende verzoek om terugbetaling van school
geld, Middelbaar Onderwijs, voor zijn pupil J. W. 11. Adam,
hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat
deze, volgens ingewonnen berichten, de Hoogere Burgerschool
en de gemeente in Februari jl. heeft verlaten en zich met
terwoon heeft gevestigd te Amersfoort, zoodat er alleszins
termen hestaan om geen schoolgeld te heffen over de laatste
twee kwartalen van den cursus 1897/8.
Wij geven U derhalve in overweging aan adressant terug
betaling van schoolgeld te verleenen tot een bedrag van 30.—
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekende, dat zijn pupil J. W. H. Adam, leerling 2e klasse
H. B. S. met Februari vertrokken is naar Amersfoort; reden
waarom hij terugbetaling verzoekt van twee kwartalen
schoolgeld.
't Welk doende,
J. A. L. De Stoppelaar,
Leiden, 6 Juli '98. Utr. veer 27.
N°. 166. Leiden, den 12 Juli 1898.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat de dochter van
den heer B. Blankenberg, vroeger leerling van de Kweek
school voor onderwijzers en onderwijzeressendeze inrichting
sedert uit0 Mei jl. niet meer heelt bezocht, terwijl het
schoolgeld over het laatste kwartaal van den cursus 1897/8
is voldaan.
Onder overlegging van het hierbij gevoegd adres geven wij
Uwe Vergadering in overweging aan adressant terugbetaling
van schoolgeld over bovengemeld kwartaal tot een bedrag
van f8.— te verleenen op grond van billijkheid, aangezien
over dat kwartaal geen onderwijs is genoten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Ed.Achtb. Raad der gemeente Leiden,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen B. Blankenberg:
dat door hem betaald is acht gulden schoolgeld voor de
Kweekschool alhier voor onderwijs van 1 Juni—uit0 Augustus
voor zijne dochter Jeanne;
dat genoemde dochter echter uit0 Mei die school heeft
verlaten en alzoo in het kwartaal geen onderwijs heeft ge
noten
redenen waarom suppliant beleefd verzoekt restitutie te
mogen ontvangen, van de te veel betaalde acht gulden over
de maanden Juni, Juli en Augustus.
't Welk doende enz
B. Blankenberg.
Leiden, 9 Juni 1898.
N°. 167. Leiden20 Juli 1898.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat
wij ons genoodzaakt hebben gezien aan den brugwachter
J. van Berkel met ingang van 1 Augustus a. s. eervol ontslag
uit den dienst der gemeente te verleenennadat uit een door
twee stadsgeneeskundigen ingesteld geneeskundig onderzoek
was geblekendat hij wegens lichaamsgebreken niet meer tot
een behoorlijke uitoefening van zijn betrekking in staat is.
Aangezien nu evenwel niet is gebleken, dat genoemde brug
wachter die gebreken heeft bekomen tengevolge van de uit
oefening zijner functie, kan hij slechts aanspraak maken op
een pensioen van ƒ148.775, ingevolge hef bepaalde bij art. 2
sub IV en art. 4 der Verordening van den 4den December
1884, (Gem.bl. n°. 5).
Intusschen zouden wij het wenschelijk en billijk achten,
indien aan Van Berkel, die steeds de gemeente op uitmun
tende wijze heeft gediend, terwijl bovendien de mogelijkheid
niet is uitgesloten, dat zijn gebreken althans voor een deel
door en dienst zijn ontstaan, een jaarlijksch inkomen van
f250,kon worden verzekerd, totdat wellicht door hem op
andere wijze in zijn onderhoud zal kunnen worden voorzien.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan
J. van Berkel met ingang van 1 Augustus a. s. tot weder-
opzeggens een persoonlijke toelage te verleenen ten bedrage
van ƒ101,225.
Aart den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 168. Leiden, 20 Juli 1898.
Ter voldoening aan het voorschrift van art. 218 der Gemeente
wet hebben wij de eer U hierbij aan te bieden de door den
Gemeenteontvanger, ingevolge art. 115 dier Wet, overgelegde
rekening van de Ontvangsten en Uitgaven der gemeente, over
het jaar 1897.
Blijkens die rekening bedragen de ontvangsten ƒ1,251.603,535
en de uitgaven ƒ1.315,845,17, zoodat de dienst 1897 een
nadeelig saldo heeft opgeleverd van 64,241,63\
In de Ontvangsten zijn echter de navolgende sommen be
grepen welke, hetzij tot kapitaliseering behooren te worden
aangewend, of wel strekken tot dekking van buitengewone
werken welke uit geldleening moeten worden gevonden:
1°. de uit het batig slot van 1896 op het dienstjaar
1897 overgebrachte som, voor buitengewone werken
bestemd, (Volgn. 2 der rekening)152099,34
2". een subsidie van het Rijk in de stichtings-
kosten der school 3e klasse n°. 5 ad 5092,15s
(Volgn 39).
3°. een door wijlen den heer D. Hartevelt aan
de gemeente, ten behoeve van de Lakenhal, be
sproken legaat ad1724,—
(Volgn. 40).
4°. koopsommen van verkochte gemeente-eigen
dommen ad 1090,45
(Volgn. 47).
5°. afgeloste schuldvorderingen der gemeente ad 20815,
(Volgn. 50).
6°. afkoopsom van eene erfpacht37.50
(Volgn. 56).
7°. subsidie in de kosten van op- en inrichting
van het Krankzinnigengesticht Endegeest 85913,36s
(Volgn. 57).
8°. het voor belegging aangewezen 1 10 der
kosten van de vernieuwing der Turfmarktsbrug 988,55
'll0 der kosten van verbetering der veemarkt 1398,—
'll0 der stichtingskosten van 2 wachthuisjes
voor de Politie 472,36
Totaal 269630,72
Daartegenover hebben in 1897 uitgaven plaats gehad waar
omtrent door Uwe Vergadering besloten is dat zij zullen worden
gevonden uit buitengewone middelen. Voor zoover de boven
staande buitengewone ontvangsten daarvoor toereikende waren,
zijn die uitgaven daaruit gekweten; voor het overige zullen
zij uit geldleening moeten worden gevonden.
De hier bedoelde uitgaven zijn de navolgende:
1°. voor de verbetering der veemarkt 553,22
(Volgn. 100 der rekening).
2°. voor aankoop van het huis Mare hoek Lam
mermarkt 9180,—
(Volgn. 107).
3°. voorop-en inrichting van het Archiefgebouw 96,45
(Volgn. 108).
4°. voor aankoop van land nabij Endegeest 45000,—
(Volgn. 109).
Transporteeren. 54829,67