GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
67
ISCEKOlIEir STI K K
NO. 156.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabr iek te Leiden van
22 tot en met 28' Juni 1898.
Gkmiddei.de Eng. Stand-
1
Juni.
22
7.45-9.30
7
15.6
2
23
7.45-9.45
8
16
3
24
7.45-9.45
7
16
4
25
7.45-9 30
8
15.8
5
26
7.45—9.45
7
15.6
6
27
7.45—9.45
8
15.8
7
28
7.45-9.45
8
15.8
N°
157.
Leiden
2 Juli 1898.
Onder overlegging van nevensgaand adres van C. J. Baron
Leembruggen te Leiden, T. A. O. De Ridder te Katwijk a/d
Rijn en A. L. De Stürler, te Velsen, hebben wij de eer Uwe
Vergadering te adviseeren de aan adressanten bij Besluit van
Uwen Raad van 24 September 1896 verleende concessie tot
het leggen van rails in den Zuidelijken berm van den straat
weg LeidenAlphen, ten einde daarop een stoomtram te doen
loopenonder overigens geheel dezelfde voorwaarden voor den
tijd van twee jaren te verlengen, zoodat de vergunning eerst
zal vervallen, wanneer de geheele lijn niet is voltooid en in
exploitatie gebracht binnen vier jaar na de dagteekening der
oorspronkelijke vergunning.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekenden
C. J. Baron Leembruggen te Leiden
T. A. O. De Ridder te Katwijk a d Rijn en
A. L. De Stürler, te Velsen;
dat hen door ZExc. den heer Minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid gedurende twee jaren concessie is verleend tot
het gebruik van een gedeelte van den Rijks grooten weg le
klasse n°. 5 ten behoeve van een stoomtramweg van Leiden
naar Alphen;
dat door U, bij Uw besluit van den 24 September 1896,
gedurende dien tijdaan hen ondergeteekenden vergunning
is verleend om rails te mogen leggen volgens de door hen
overgelegde teekening in den zuidelijken berm langs den straat
weg Leiden— Alphen voor zooverre die aan de gemeente Leiden
toebehoort, ten einde daarop een stoomtram te doen loopen;
dat die concessie door genoemden Minister bij zijne beschik
king van 12 April 1898, n°. 163, met twee jaren is verlengd
geworden
Redenen, waarom adressanten U beleefd verzoeken de boven
staande vergunning, mede voor twee jarenonder dezelfde
voorwaarden, wel te willen verlengen.
't Welk doende enz.,
LeidenC. J. Baron Leembruggen.
Katwijk a/d Rijn(24 Juni 1898. T. A. O. De Ridder.
VelsenA. L. De Stürler.
No. 158. Leiden, 7 Juli 1898.
Ondergeteekenden, in Uwe Vergadering van 16 Juni j.l.
benoemd ten einde omtrent het voorstel van Burg. en Weth.
van 26 Mei j.l. het verslag uit te brengen, bedoeld in art. 7
der Verordening van 5 April 1894 «betreffende het bewonen
van gebouwen, welke, als schadelijk voor de openbare gezond
heid, voor bewoning ongeschikt zijn", hebben de eer, het i
volgende te rapporteeren:
Bij een door ons ter plaatse ingesteld onderzoek hebben
wij geheel bevestigd gevonden de mededeelingen, voorkomende
in het Verslag van de Commissie, vermeld in art 1 der Ver
ordening. Ook ten gevolge van baldadigheden, door omwonenden
gepleegdverkeeren de perceelen thans nog in veel slechter
toestand dan toeri de Commissie ze bezocht en beschreef. Naar
onze meening zijn de perceelen thans volkomen ongeschikt
voor bewoning ze zijn trouwens op dit oogenblik niet be
woonden kunnen, met het oog op den algemeenen toestand
van verwaarloozing en vervalook niet de verbeteringen
worden aangewezenwaardoor ze voor bewoning geschikt te
maken zouden zijn.
De eigenaar, door ons gehoord, erkent, dat thans van be
woonbaarheid geen sprake is. Ilij meent, dat de mogelijkheid
bestaat, de perceelen weder bruikbaar te maken. De maat
regelen, die daartoe rioodig zijn, kunnen evenwel, naar ons
oordeel, niet worden gebracht onder de «verbeteringen",
waarop de verordening in artt. 7 en 8 het oog heeft; daar
voor zijn ze te omvangrijk en te verschillend van aard. Wordt
door u tot onbewoonbaarver klaring beslotendan kan de
eigenaar alsnog trachten, ter plaatse bruikbare woningen in
te richten.
Op grond van een en ander geven wij U in overweging,
het volgend besluit te nemen
De Raad der gemeente Leiden verklaart, dat de perceelen ge
legen in de Gasthuislaan, en genummerd met de nummers drie en
vijf, staande ten name van Filippus Jacobus De Jong te Leiden,
als schadelijk voor de openbare gezondheid ongeschikt zijn voor
het bewonen, en dat de gebreken, waardoor die ongeschikt
heid wordt veroorzaakt, niet vatbaar zijn voor verbetering;
Bepaalt dat deze twee perceelen door de bewoners moeten
worden ontruimd binnen twee weken te rekenen van den
dag, waarop afschrift van dit Raadsbesluit, blijkens proces
verbaal van den door Burg. en Weth. daarmede belasten
beambteaan den eigenaar en aan den hoofdbewoner van
ieder perceel zal zijn medegedeeld of aangeboden.
H. L. Drucker.
Th. W. Van Lidtu de Jeude,
A. Van Rhijn.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 151). Leiden, 9 Juli 1898.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen
de door Regenten der Roomsch Katholieke armen en van het
Roomsch Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis ingediende staten
van af- en overschrijving, den dienst 1897 betreffende en ad
viseert IJ tot goedkeuring.
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
N°. 160. Leiden, 7 Juli 1898.
Wij hebben de eer IJ hierbij ter vaststelling aan te bieden
een Staat model A, strekkende tot voldoening uit den post
voor Onvoorziene Uitgaven, dienst 1898, van een bedrag van
ƒ1000.— ten behoeve van de Weduwe C Stol geb. Ilillegonda
Herreur, wier echtgenoot op den 4en Juni j.l. bij het uitvoeren
van werkzaamheden ten dienste van de gemeente het leven
verloor.
Deze uitkeering is, zooals Uwe Vergadering bekend is. ge
grond op de bepaling van art. la der Verordening van 6 April
1893 (Gem. blad n°. 3 van dat jaar).
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven is nog een bedrag
van 28329.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 161. Leidenden 8 Juli 1898.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat zij geene bedenkingen heeft tegen het voorstel van Burg.
en Weth., dd. 7 Juli jl. tot voldoening van ƒ1000.uit den
post voor Onvoorziene Uitgaven op de begrooting voor 1898
ten behoeve van de weduwe C. Stol geb. Herreur, wier echt
genoot op 4 Juni j.l. ten gevolge van een ongeluk bij het
uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente,
is overleden.
Zij stelt IJ derhalve voor den overgelegden staat Model A
vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
No. 162. Leiden, 8 Juli 1898.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Commis
sarissen der Stedelijke Gasfabriek, hebben wij de eer Uwe
Vergadering mede te deelen, dat van het denkbeeld om het
Van der Werfpark ter gelegenheid van de Inhuldigingsfeesten
op 22 September a. s. van gemeentewege te doen verlichten,
door ons College met ingenomenheid is kennis genomen.
N°.
DATUM.
UUR.
AANTAL.
KAARSEN.