DONDERDAG 16 JUNI 1898.
55
De heer \an Hamel. In dit geval is het voor mej. Klikee
hetzelfde, of zij 3de of 2de onderwijzeres is; alleen eene
benoeming tot 2de onderwijzeres is een stapje nader om
lste onderwijzeres te worden.
Benoemd wordt nu mej. Kühlman met 15 st., terwijl-5 st.
zijn uitgebracht op mej. Klikee.
D. Tot 3e onderwijzeres mej. J. H. Ten Holten met alg. st.:
E. Tot 3e onderwijzeres in de handwerken mej. P. Fles met
algemeene st.;
F. Tot 4e onderwijzeres in de handwerken mej. S. E. Van
der Wiel met alg. st.
Aan de School 3e klasse, n°. 2.
Tot 3e onderwijzer of onderwijzeres:
1°. de heer W. F. Maartense met 19 st., terwijl 1 biljet van
onwaarde is;
2°. Mej. E. J. G. Bos met alg. st.
Aan de School 3e klasse n°. 3.
A. Tot 3e onderwijzeres mej J. C. M. Dijkman met alg. st.
B. Tot 3e onderwijzeres in de handwerken mej. M. Ritman
met alg. st.
C. Tot 4e onderwijzeres in de handwerken mej. D. J. Nuesink
met 19 st., terwijl 1 stem is uitgebracht op mej. W. Pen.
De oorzitter. Ik dank de heeren zeer voor hunne mede
werking.
VI. Suppletoire begrooting en staten model A en B op de
begrooting voor 1897ter aanvulling van eenige te laag
geraamde begroot ingsposten.
(Zie Ing. St N°. 123 en 139).
VII. Staat van af- en overschrijving, begrooting dienst
1898, ad 480.tot vinding der kosten van het vergelijkend
examen voor de benoeming van een hoofd der school 3e klasse
n°. 5.
(Zie Ing. St. n° 124 en 131).
VIII. Verzoek van A J. Verbeek, om terugbetaling van
schoolgeld, Lager onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 126).
IN. Voorstel tot uitvoering van bijkomende werken in
verband met de vervanging van het houten draaihoofd van
de Schrijversbrug.
(Zie Ing. St. n°. 127).
N. Staat van af- en overschrijving op de begrooting dienst
1898 tot verhooging van den post: »Subsidie aan werk
huizen", enz.
(Zie Ing. St. n<>. 137).
XI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting voor
1897, van de Sted. Werkinrichting.
(Zie Ing. St. n<>. 129).
XII. Suppletoire Staat van begrooting, dienst 1898, van
de Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. N°. 130).
XIII. Rekening, dienst 1897, van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken
(Zie Ing. St. n°. 94).
XIV. Verzoek van de Wed. A. E C. Engelberts - Huyskes,
om terugbetaling van schoolgeld lager onderwijs
(Zie Ing. St. n°. 134),
XV. Voorstel tot plaatsing van bliksemafleiders op de school
der 3de klasse n°. 5 aan den Maresingel.
(Zie Ing. St. n°. 132).
Worden achtereenvolgens alle zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd. (Bij punt XIII worden
-de heeren L. Driesseri en Juta geacht zich buiten stemming
te hebben gehouden.
XVI. Verzoek van J. F. Wafelbakker tot overdracht van de
huur van het voor koffiehuis bestemde gedeelte van den Burg.
(Zie Ing. St. n°. 136).
De heer P. J. v. Hoeken. Ik heb tegen deze overdracht op
zichzelf niets, maar ik zou willen vragen of er geen mogelijk
heid bestaat den nieuwen pachter te ontslaan van den last,
dien hij heeft van den ver koop van af braak en allerlei rommel,
die daar op de plaats gelegd wordt. Is er geen kans bij eene
nieuwe verhuring, die meen ik aanstaande is, of anders nader
hand den notarissen de verplichting op te leggen den verkoop
van dien rommel te houden op de Nieuwstraat, waar niemand
daarvan last heeft? Ik acht, dat de plaats van den Burchter
tamelijk door- wordt ontsierd op dien dag niet alleen, maar
dat ook de pachter er schade door heeft, daar de menschen,
die daar komen met een rijtuig of bij andere gelegenheden
er zeker tegen opzien, als 1 zij eene partij brandhout en
misschien nog erger zien liggen, die daar wordt verkocht.
De Voorzitter. Ik erken, het is eenig bezwaar voor den
pachter van het koffiehuis aan den Burcht; maar wij zijn
gebonden aan de overeenkomst met de notarissen, die eene
zeer groote pacht betalen, en tot wier betrekking nu eenmaal
ook behoort het verkoopen van lorren enz.dat is eigenaardig
aan het ambt van notaris verbonden. Maar wij willen het wel
in overweging nemen; thans echter zouden de notarissen tegen
verandering kunnen opkomen.
Het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
XVII. Rekening, dienst 1897, van het Krankzinnigengesticht:
»Endegeest".
(Zie Ing. St. N°. 140).
De heer Drucker. Namens de Commissie van Finantiën kan
ik meedeelen, dat er geen bezwaar bestaat tegen de goed
keuring dezer rekening.
De heer De Goeje. Wij hebben de rekening niet gekregen,
M. d. V.
De Voorzitter. Zij heeft in de leeskamer ter inzage gelegen,
maar ik ben bereid de cijfers er uit mede te deelen.
Het eerste jaar van de exploitatiedat loopt van 15 Januari
1897 tot 31 December van dat jaar, toen natuurlijk het gesticht
niet vol was, maar de bevolking afwisselend is geweest
er is begonnen met 55 en ik geloof, dat het getal verpleegden
aan het eind van het jaar bedroeg 220 a 230 hebben de
ontvangsten bedragen 46058.64, de uitgaven 40110.875,
zoodat de aan de gemeente Leiden toekomende bate bedraagt
5947.705. Hierbij moet in aanmerking worden genomen,
dat dit is het zuivere resultaat van de exploitatie over dat
jaar, en dat dus rente en aflossing, bedragende ongeveer
7000.a 8000.--, niet geheel gedekt worden door dat
batig saldo Maar toch mag het resultaat zeer bevredigend
heeten. wanneer men in aanmerking neemt, dat de exploitatie
eerst begonnen is 15 Januari, en natuurlijk niettegenstaande
eene onvoltallige bevolking gedurende het eerste jaar de
kosten voor het personeel de onkosten-rekening drukt, daar
b. v. de directeur en de andere ambtenaren zoowel voor een
half vol als voor een geheel vol gesticht ten volle moeten
worden bezoldigd, enz
Nog kan ik meedeelen, dat op dit'oogenblik de bevolking
bedraagt 372 patiënten, terwijl er maar plaats is voor 377,
zoodat wij reeds deze maand maatregelen hebben moeten
nemen om de verpleging van patiënten uit andere provinciën
op te zeggen; het lijdt toch geen twijfel, of, zoodra de
patiënten uit andere provinciën zijn geëvacueerd, het gesticht
geheel vol zal komen met Zuid-Hollandsche patiënten
De rekening wordt hierna zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd, waarbij de heeren Siegenbeek van Heukelom
en Van Dissel geacht worden zich buiten stemming te hebben
gehouden.
XVIII. Rekening, dienst 1897, van de Stedelijke Gasfabriek.
(Zie Ing. St. n°. 142).
De heer Juta. M. d. V, de bemerkingen van de Commissie
van Finantiën slaan in de eerste plaats op de rekening van
de ammonia. Ik geef toe, dat het wenschelijk was geweest
op bladz. 25 van het gedrukt verslag aan te geven waarom
niet 4026, maar 289.88 minder is ontvangen. De oorzaak van
dat verschil ligt hierin. De ammonia wordt in vloeibaren toe
stand afgeleverd, waarvan door de firma Solvay zout wordt
gemaakt. Nu wordt die ammonia hier op het zoutgehalte onder
zocht en daarnaar wordt de prijs bepaald. Maar dat onderzoek
geschiedt ook nog in de werkplaatsen van den kooper. Omtrent
de bepaling van dat zoutgehalte was een verschildat is onder
zocht, en van de zijde der gasfabriek is moeten worden erkend,
dat een te hoog zoutgehalte was berekend. De reductie daar
voor heeft bedragen f 289.88, welk verschil door de Commissie
van Financiën ook genoemd wordt. De rekening is dus vol
komen in orde, maai' ik geef toe, dat het wenschelijk ware
geweest, dat op bladz. 25 dat verschil met een paar woorden
ware toegelicht.
De volgende opmerking is, dat onder één hoofd allerlei wordt
samengevoegd, b. v oninbare posten, overneming van toestel
len, te hoog berekende posten, enz. Dat is eene samenvoeging
van allerlei oninbare postjes, welke onder één hoofd vermeld
worden, b. v. betreflende personen, die overleden zijn en van
wie wij het geld niet weer hebben kunnen krijgenpersonen,
die de stad verlaten hebben, enz. Allerlei van die kleine schade-
postjes worden verzameld in een grooten staat, die een vast
hoofd heeft, dat alle jaren precies hetzelfde is, n. 1. «oninbare
posten wegens verhuizing, overlijden, vertrek naar elders, enz.
van eenige personen, alsmede de vereffening van bestaande ver
schillen aangaande te hoog berekende posten, overneming van
toestellen, enz". Of nu feitelijk op de rekening over 1897 ook
voorkomen overneming van toestellen of schadepostjes van
personen, die overleden zijn, dat zou ik op dit oogenblik niet