54 DONDERDAG 16 JUNI 1898. heden, de moties willen doen voorlezen om daarna voor te stellen die stukken voor kennisgeving aan te nemen. Maar ik heb in het geheel geen bezwaar uw voorstel in stemming te brengen. Het voorstel-Fockema Andrese, voldoende ondersteund, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Alvorens over te gaan tot de behandeling van de agenda! wensch ik aan het oordeel van de vergadering nog deze kwestie te onderwerpen. De heer Verster van Wulverhorst heeft mij na zijne benoe ming tot voorzitter van een der stembureaus te kennen ge geven dat hij door ambtsbezigheden verhinderd is als zoodanig Vrijdag zitting te nemen. Ik heb den heer Verster daarna nog geschreven, of hij zijne ambtsbezigheden niet kon verzetten, hetgeen onmogelijk is geblekenomdat het natuurlijk zeer moeilijk is den leden van den Raad van te voren te vragen of zij gelegenheid hebben die publiekrechtelijke functie uitte oefenen, daar het anders zou kunnen gebeuren, dat geen van de leden kon. Maar in ieder geval hebben wij gemeend dat besluit te moeten eerbiedigenen dat het stembureau in stern- district 7 op eene andere wijze moet worden aangevuld Nu zou het mij voorkomen, dat het best is, nu Mr. P. A. Tichelaar in het bureau zal kunnen zitting nemen, eene opschuiving te doen plaats hebbenen dat benoemd worden de heeren Dr. A. Van Rhijn, als voorzitter, J. P. J. Driessen, als eerste lid, Mr. P. A. Tichelaar, als tweede lid, en de rest blijft be staan. Wenscht de Raad daarover eene aparte stemming te houden, of kunnen de opvolgend benoemden in die funetiën worden aangenomen, hetgeen vroeger wel meer gebeurd is? Zonder discussie en zonder hooidelijke stemming wordt be sloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter. Aan de orde is: I. Verzoek van Dr. A. C. Hartevelt, om continuatie in de betrekking van stads genees- en heelkundige. (Zie Ing. St. n°. 125). De Voorzitter. Ik verzoek de heeren De Goeje, Stadhouder en Korevaar met mij het stembureau te willen uitmaken. Benoemd wordt met algemeene (20) stemmen de heer Dr. A. C Hartevelt. II. Idem als voren van R. Jesse Rz., in die van gemeente apotheker. (Zie Ing. St. n°. 128. Benoemd wordt met algemeene (20) stemmen de heer R. Jesse Rz. III. Benoeming van eene Commissie van drie raadsleden in zake eene eventueele onbewoonbaarverklaring van twee per- ceelen in de Gasthuislaan, genummerd 3 en 5. (Zie Ing. St. n°. 121). Achtereenvolgens worden benoemd •1°. De heer Drucker met 15 stemmen, terwijl zijn uitge bracht op de heeren A. J. Van Hoeken I st., P. J. Van Hoeken 1 st., Van Dissel 2 st., en Zaaijer 1 st. 2n. De heer Van Lidth de Jeude met 13 stterwijl zijn uit gebracht op de heeren Den Houter 2 st., op den heer de Goeje 2 st., Siegenbeek van Heukelom, Van Rhijn en P. J. \'an Hoeken ieder 1 stem. 3°. De heer Van Rhijn met 12 st., terwijl zijn uitgebracht op den heer Den Houter 8 st. (Deze stemming was eene tweede vrije stemmingnadat bij eerste stemming waren uitgebracht op de heeren Den Houter 9 st., Siegenbeek van Heukelom 2 st., Van Rhijn 8 st. en Van Hamel 1 st.) Alle benoemden verklaren zich bereid het opgedragen man daat te aanvaarden. IV. Benoeming van onderwijzend personeel aan de te openen school 3e klasse n°. 5 aan den Maresingel. (Zie Ing. St. n°. 135). Achtereenvolgens worden benoemd A. Tot le onderwijzer de heer Ph. Rank met 11 st.; voorts waren uitgebracht 3 st. op den heer A. B. Van der Voorden en 5 st. op den heer J. J. Van Tertholen, terwijl 1 biljet van onwaarde is. De Voorzitter. De nu volgende benoeming is eigenlijk eene verplaatsing, want de heer Dirks is reeds 2e onderwijzer; deze stemming zou dus onnoodig zijn. De heer Dekiiuyzen. De benoeming geschiedt voor de school der 3e klasse n°. 5. De Voorzitter. Volgens de wet is de Raad bevoegd tot overplaatsing in gelijken rang van onderwijzend personeel van de eene school naar de andere. Ik heb echter tegen de stemming geen bezwaar. Besloten wordt de stemming te doen plaats hebben. B. Tot 2e onderwijzers: 1°. de heer A. Dirks met 19 st., terwijl 1 st. is uitgebracht op den heer P. H. Van der Lelie; 2". de heer P. H. Van der Lelie met alg. st.; 3°. de heer G. L. Hofsteenge met alg. st.; 4". de heer E. J. Bomli met alg. st. C. Tot 3e onderwijzers of onderwijzeressen: 1°. de heer H. P. F. Laterveer met 19 st, terwijl 1 st. is uitgebracht op den heer T. Van Kan 2U. Mej. N. H. Gouwentak met alg. st.; 3°. Mej. S C. Hanselaar met alg. st.; 4°. Mej. P. W. De Vries met 19 st., terwijl 1 st. is uitge bracht op mej. J. H. Ten Holten. D. In de Handwerken: 1°. tot eerste onderwijzeres mej. M. J. Van der Harst met 16 st., terwijl zijn uitgebracht op mej. H. Pel 1 st. en mej. M. J. Theijssen 3 st.; 2°. tot tweede onderwijzeres mej. M. Tillema met 16 st., terwijl 4 st. zijn uitgebracht op mej. P. J. Klikee; 3°. tot derde onderwijzeres mej. M. G. A. Van Sermondt met 18 st., terwijl 2 st". zijn uitgebracht op mej. M. Ritman. V. Idem alsvoren aan andere scholen ten gevolge van de benoemingen sub 4. (Zie Ing. St. n°. 138). Achtereenvolgens worden benoemd Aan de School 4e klasse n°. 1. A. Tot 2e onderwijzers 1°. de heer J. Christiaanse met alg. st.; 2°. de heer P. Lem met 16 st., terwijl 4 st. zijn uitgebracht op den heer P. Van der Hoeven B. Tot 3e onderwijzer de heer T. Van Kan met alg. st.; C. Tot 2e onderwijzeres in de Handwerken: De heer Pera. M. d. V. Zou ik omtrent deze voordracht eene enkele vraag mogen doen?Voor eene van de vooraf gaande nominaties (Tweede onderwijzeres in de Handwerken aan de school der 3e klasse n°. 5) vinden wij op de voordracht 1° mej. Tillema, 2° mej. Klikee, 3°. mej. Kühlmande laatste dus n°. 3 en mej. Klikee n°. 2, terwijl nu mej. Kühlman n°. 1 staat en mej. Klikee weer n°. 2. Nu 'heeft het mijn aandacht getrokken, dat terwijl mej. Klikee meer dienstjaren heeft dan mej. Kühlman, deze, die daar straks n°. 3 stond, nu ineens op n°. 1 is geplaatst en mej. Klikee op n°. 2 gebleven. Ik zou daarom de vrijheid willen nemen te vragen, of er eene bijzon dere reden voor bestaat, dat mej. Kühlman in dit geval moet voorgaan, terwijl ik meen te weten, dat mej. Klikee toch een zeer goede onderwijzeres is. De Voorzitter. Daar is eene zeer goede reden voor, die volstrekt niet gelegen is in de mindere bekwaamheid van mej. Klikee, die in alle opzichten eene geschikte onderwijzeres in de handwerken is, en die wij ook zeer gaarne zouden hebben bevorderd, ware het niet dat natuurlijk ook rekening moet worden gehouden met den wensch van het hoofd der school. Wat is bet geval. De heer Hoeks heeft nu op zijne school veel leerkrachten verloren, nl. de heeren Rank en Hofsteenge, die beiden uitstekende onderwijzers zijnen de eerste onderwijzeres in de handwerkenmej. Van der Harst. Nu heeft de heer Hoeks bij bet brengen van zoovele offers, hetgeen hij welwillend heelt gedaanden wensch gehaddat bij de opklimming van de onderwijzeressen in de handwerken mej. Klikee aan zijne school zou verbonden blijven. Hadden wij geheel en al den tijd van aanstelling in de weegschaal gelegd het scheelt niet veel, maar mej. Klikee is meen ik wat ouder dan mej. Kühl man dan zou mej. Klikee zijn voorgedragen; maar dat kon nu werkelijk niet tegenover den heer Ilocks, die zoo wel willend zoovele concessies heeft gedaan. Rekening houdende met de wenschen van het hoofd der school, was dat niet mogelijk; maar anders waren wij wel bereid geweest mej. Klikee te bevorderenen zullen dat ook zeker doen zoodra zich daartoe de gelegenheid voordoet. De heer Pera. Het doet mij genoegen, M. d. V., dat ik de vraag gedaan heb, omdat uw antwoord toch nog een eerbewijs voor mej. Klikee is. Liever had ik mej. Klikee N°. 1 gezien. De heer Den Houter. Mag ik vragenM. d. V.of er voor mej. Klikee finantieel nadeel aan verbonden is, dat haar behoud aan deze school zoozeer door den heer Hoeks wordt gewenscht De Voorzitter Dat is\ bij al- of niet-bevordering niet altijd het geval; de 2de en 3de onderwijzeressen hebben ten slotte beiden 156.—, zoodat niet altijd het maken van pro motie eene vermeerdering van belooning meebrengt. Maar natuurlijk in de toekomst wel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 2