50 Volgn. 112. Belooning en premiën aan brand- spuitlieden en beambten Deze verhooging is noodig ter voldoening van de kosten van verbruik van water uit de brand- kranen bij de plaats gehad hebbende branden. Volgn. 120. Kostenvoortvloeiende uit het nemen van maatregelen ten behoeve van den openbaren gezondheidstoestand Bij Raadsbesluit van 11 Maart 1897 werd een crediet van 315,verleend voor het plaatsen van een asphyxiatietoestel ten behoeve van het afmaken van hondende hooge kosten voor des- infectiemiddelen 331,04), de kosten van her stelling der loods voor besmet vee 02,84), die van de leiding voor de veemarktbesproeiing 80,15), van voeding van afgezonderd verdacht vee 20,90) en de kosten van bewaking van landerijenin verband met het heerschen van mond- en klauw zeer, met aanschaffing van 3 wachthuisjes (ƒ252,475 en 55,18), waren buitengewone uitgaven, welke ten slotte bleken niet geheel uit het artikel te kunnen worden bestreden. F.ene aanvulling met 037,— is daartoe noodig. Volgn. 124. Jaarwedden der onderwijzers Lager Onderwijs Voor eene verhooging van wedde van Mej. v. d. Scheer, waarop deze bleek nog recht te hebben. Volgn. 127. Kosten van het herhalingsonderwijs In verband met de uitbreiding van het onder wijzend personeel, waartoe bij de behandeling der begrooting voor 1898 werd besloten Volgn. 131. Kosten van schoolboeken enschool- behoeften De toeneming derschoolbevolkingnadegrensuit- breiding deed de uitgaven op dit artikel stijgen. Ofschoon hierop eenigszins was gerekend bij de ra ming voor 1897, kon dit bezwaarlijk meer dan eene benadering zijn. De hoogere uitgaaf betreft dan ook schier alleen eenige der scholen 3e en 4e kl. Volgn. 132. Kosten van verlichting en verwar ming en van het schoonhouden der lokalen De overschrijding betreft de kosten van vuur en licht en hangt samen met de hoogere prijzen der brandstoffen in 1897 dan in 1896, welk laatste jaar tot maatstaf strekte voor de raming. Volgn. 135. Kosten van advertentiën De hoogere uitgaaf terzake bedraagt 46,92*. Vele vacatures in het onderwijzend personeel der la gere scholen maakten het plaatsen van advertentiën noodig. Volgn. 139. Kosten der Kweekschool voor on derwijzers en onderwijzeressen In verband met de splitsing der 4e afdeeling, waarvoor het artikel, wat betreft de jaarwedden, reeds werd verhoogd, bedroegen de kosten van schoolbehoeften 100,076 méér dan geraamd was. Bovendien vereischten de kosten van vuur en licht f 60,26 méér dan de geraamde som. Een overschot op de onderhoudskosten ad 36,30 bracht de overschrijding tot 124,03* terug. Volgn. 144a. Aandeel van het Rijk en de Pro vincie in de bijdragen van particulieren wegens verplegingskosten van arme krankzinnigen Wegens bijdragen van particulieren werd over 1897 ontvangen ƒ1283,09; het aandeel daarin voor de gemeente bedraagt ƒ922,56, dat voor het Rijk ƒ160,235, dat voor de Provincie ƒ200,295. Voor uit betaling van de beide laatste bedragen, samen 360,53, is op de begrooting 120,uitgetrokken. Eene verhooging met ƒ241,— is alzoo noodig. Volgn. 148. Kosten van verpleging in het Zie kenhuis der Rijks-Universiteit De verplegingskosten bedroegen 6854,25de raming was 6500, Volgn. 150. Schadeloosstelling aan armbesturen en godshuizen voor het verlies dat zij door de opheffing der armbakkerij als stedelijke inrichting kunnen lijden Het maximum der verplichte uitkeering is 2235,24; de geraamde som in verband met 292,- 038.— 40,- 23. 221,— 371,- 47,- 125,- 241,- 355,- 26, de uitgaaf over 1896 bedraagt 1700,Over 1897 moet worden uitgekeerd ƒ1725,51*. Volgn. 161. Kosten van openbare vermakelijk heden en feesten en voor het uitsteken van vlaggen, f 30,— De plaatsing en weder wegneming der muziek tent in het Park en de noodige wachten bij de muziekuitvoeringen aldaar, vorderden] een uit gave van ƒ06,69, welk bedrag niet ten volle uit dit artikel kon worden bestreden. Eene aanvul ling met 30,— is voldoende. liet totaal der vorenstaande verhoogingen be draagt 4773,— Ofschoon op tal van andere uitgaafposten over schotten voorkomen, zoodat daaruit dit tekort ruimschoots kan worden bestredenkomt het ons regelmatiger voor door verhooging der be grooting in deze uitgaven te voorzien, voor zoover de post onvoorziene Uitgaven niet toereikende is. Op laatstgemelden post is nog over een bedrag van 514,16®. Ingevolge Raadsbesluit van 17 Fe bruari 1898 moet echter nog op den dienst 1897 worden voldaan aan eenige paardenslachters een bedrag van ƒ54,66 wegens restitutie van keurloon van vee en vleesch. Vermits daarvoor geen post op de begrooting is aangewezenstellen wij U voor die betaling direct uit den post voor onvoorziene uitgaven te doen. Het overschot op de onvoorziene uitgaven zal dan bedragen 459,50*, welke som in de eerste plaats beschikbaar is ten behoeve van de ver melde verhoogingenterwijl voor het restant ad 4313,49* de post volgn. 4, Opcenten op de per- soneele belasting, waarop ƒ4536,473 meer is ont vangen dan geraamd was, kan worden verhoogd. Een suppletoire begrooting en staten model A en B op de begrooting voor 1897 worden U te dien einde hierbij ter vaststelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No 124. Leiden, 3 Juni 1898. Wij hebben de eer U mede te deelen dat de kosten van het vergelijkend examen voor de benoeming van een hoofd der openbare lagere school 3e klasse n° 5, blijkens de inge diende rekeningen hebben bedragen f 476,13*. Vermits het artikel der begrooting, waaruit deze kosten moeten worden voldaan, (volgn. 134 »Kosten van de verge lijkende examens") op Memorie is uitgetrokken, stellen wij IJ voor dit artikel met 480,te verhoogen door over schrijving van dit bedrag van de Onvoorziene Uitgaven, waarop thans nog 34490,— beschikbaar is. De desbetreffende staat van af- en overschrijving op de begrooting van dit jaar wordt U hierbij ter vaststelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. m 125. Leiden, 10 Juni 1898. Onder overlegging van nevensgaand verzoekschrift van Dr. A. G. Hartevelt, geven wij Uwe Vergadering in overweging Dr. A. C. Hartevelt wederom voor den tijd van 3 jaren in zijne betrekking van stads genees- en heelkundige te conti nu eeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, Juni 1898. De ondergeteekendeDr. A. C. Hartevelt, arts, verzoekt gecontinueerd te worden in zijne betrekking als Stads Genees- en Heelkundige. Dr. A. C. Hartevelt. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 126. Leiden, den 8 Juni 1898. Onder overlegging van bijgaand verzoekschrift van A. J. Ver beek, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat de adressant zich in het begin der maand Mei in deze gemeente heeft ge vestigd en dat zijn zoon en zijn pupil sedert dien tijd de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 2