GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
41
INGEK09IEX STEKKEN.
N°. 78. Den Haag, 9 April 1898.
Ik heb de eer Uwen Raad hierbij, met overlegging van de
ranglijst, opgemaakt na gehouden vergelijkend onderzoek,
aan te bieden eene voordracht voor de benoeming van een
hoofd der openbare lagere school 3e klasse n°. 5 in Uwe
Gemeente
1°. G. KIELDER, onderwijzer Ie kl. te 's-Gravenhage.
20. J. LABANid.
3°. H. J. DEN HERTOG, id. Amsterdam.
4°. W. KOOPS, id. 'sGravenhage.
50. A. P. BRAUCKMANN, id.
Nadere inlichtingen omtrent de voorgedragenen zijn vervat
in mijn begeleidend schrijven aan Burgemeeeter en Wet
houders.
De waarn. Schoolopziener in het District 's-Gravenhage,
W. J. Snouck IIurgronje.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
No. 79.
Leiden, den 13 April 1898.
De Commissie van financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelendat er bij haar geene bezwaren bestaan tegen
de voorstellen van Burg. en Wethouders, d.d. 8 April j.l
tot beschikbaar stelling van een bedrag van f GO.— voor de
verbreeding van den toegang tot de bergplaats van meubelen
op het binnenplein van den Burg en van 300.— voor de
tijdelijke hulp voor de beschrijving van de plaats, directe be
lasting voor 1898.
Zij stelt U derhalve voor de ter zake overgelegde staten
van af- en overschrijving op de begrooting van het loopend
jaar vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad.
De Comm. van Financiën.
No. 80.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
30 Maart5 April 1898.
N°. 81. Leiden, 15 April 1898.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoekschrift van J. W.
Van Hiele, hebben wij de eer U mede te deelen, dat de zoon
van adressant den 25e» Januari de Hoogere Burgerschool
voor Jongens heeft verlatenten einde in militairen dienst te
treden.
Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging aan
adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van school
geld voor zijn zoon, vroeger leerling der Hoogere -Burger
school voor jongens, over de laatste twee kwartalen van den
cursus '97—'98.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johannes Willem
van Hiele, landmeter bij het Kadaster alhier, dat zijn zoon
Karei Frederik Hendrik, leerling der Hoogere Burgerschool
alhier, sedert 25 Januari j.l. die school niet meer heeft be
zocht; en verzoekt alzoo beleefdelijk vrijstelling van betaling
der nog resteerende schoolgelden, casu quo het 3e en 4e
kwartaal van den dienst 4897/8.
't Welk doende
Van Hiele.
Leiden, 30 Maart 1898.
N°. 82. Leiden, 15 April 4898.
Ingevolge het bepaalde bij art. 3 van het Raadsbesluit van
den 15en December 1892 (Gem. bl. 1893, n°. 1) hebben wij
de eer Uwe Vergadering voor te stellen het schoolgeld voor
F. Van Buuren, leerling der Kweekschool voor Onderwijzers,
wonende te Dordrecht, vast te stellen op f 2,— per vak per
kwartaal, aangezien het inkomen van zijn vader ligttusschen
f 1600.en f 1800.en H. Zijderveld te Valkenburg van
de betaling van schoolgeld voor zijn zoon vrij te stellen, daar
zijn inkomen slechts f 450.bedraagt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 83.
Leiden, 15 April 1898.
4
Maart.
30
6.30-8.45
7
15 6
2
34
6.30-8.30
8
45.8
3
April.
4
6.30-8 30
46.
4
2
6.30-8.45
8
15.8
5
3
6.30-8 30
7
16.
G
4
6.30-8.30
8
46.
7
5
6.30-8.30
8
16.2
Krachtens het 'bepaalde bij de 2e alinea van art. 2 der
Verordening van den 4en December 1884 (Gem. bl. N°. 5), «be
treffende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente
ambtenaren en bedienden" wordt bij het ontstaan van nieuwe
ambten of betrekkingen op voorstel van Burg. en Weth. door
den Gemeenteraad beslist, of zij al dan niet op den bij die ver
ordening behoorenden staat zullen worden vermeld.
Thans zijn wederom een tweetal nieuwe betrekkingen in
het leven geroepen, wier opneming in dien staat ons noodig
schijnt.
In^de eerste plaats werd bij Raadsbesluit van 46 December
1897 besloten ter vervanging van de Rooimeesters een Inspec
teur van de Bouwpolitie aan te stellen. De rooimeesters waren
niet in den Staat opgenomen, omdat hunne betrekking slechts
een tijdelijke was; de Inspecteur van de Bouwpolitie heeft
echter een vaste aanstelling, zoodat zijne opneming in de
verordening ons wenschelijk voorkomt.
Voorts werd bij Raadsbesluit van 1 September 189G besloten
de commiezen-rijksambtenaren, tot zoo lang met de keuring
van vee en vleeschbelast, te vervangen door keurmeesters,
uitsluitend in dienst der gemeente. Wijl echter hunne aan
stelling in den beginne slechts een voorloopig karakter droeg
en eerst met ingang van 45 Januari 1898 in een definitieve werd
veranderd, kon hunne vermelding tot dusverre achterwege
blijven. Ook deze betrekking behoort echter, naar wij meencn
in de verordening te worden opgenomen.
Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging debe
trekkingen van Inpecteur der Bouwpolitie en van Keurmeester
van vee en vleesch in den bij de pensioensverordening behoo
renden staat te vermelden.
\erder bepaalt het laatste lid van art. 3 der pensioensver
ordening, dat wanneer behalve een vaste jaarwedde een gelde
lijke of andere toelage of vrije woning is toegekend, op voor
dracht van Burg. en Weth. door den Raad een gemiddeld
inkomen wordt vastgesteld, waarnaar zoowel de pensioensbij
drage als het pensioen zullen moeten worden berekend. Zoo
danige vaststelling is thans noodig voor den assistent van het
hulpkantoor A der Bank van Leening, N. F. van Brussel,
die met ingang van '1 Januari tot vast beambte is aangesteld.
Wijl deze een gewone toelage geniet van f 150.—een buiten
gewone van GÓ.en aan administratie loon 250.geniet,
stellen wij U, overeenkomstig het advies van Commissarissen
der Stadsbank van Leening voor 3den pensioensgrondslag
voor hem te bepalen op ƒ460.
Tevens moet, naar wij meenen, voor al deze beambten het
tijdvak, waarover de pensioensbijdrage verschuldigd is, geacht
worden te zijn ingegaan met het tijdstip hunner definitieve
aanstelling.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 84.
Leiden, 49 April 1898.
Krachtens Raadsbesluit van 13 October 1887, houdende
wijziging van het Raadsbesluit van 11 November 1880, rege
lende de heffing van schoolgelden op de openbare lagere
scholen, kan de Gemeenteraad op gemotiveerd verzoekschrift
aan ouders, welke tusschentijds de stad verlaten, gedeeltelijk
teruggave van schoolgeld verleenen.
Aangezien nu uit nevensgaand adres blijkt, dat J. Lodeizen
met 1 Mei naar Rotterdam wordt verplaatst, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging hem het over de laatste twee maanden
van het 4e kwartaal voor zijn kinderen August Frederik, Jan
en Ymkje betaalde schoolgeld te restitueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan WelEdelachtbare Heeren Burgemeester
en Wethouders der gemeente Leiden.
De Kommies-Verificateur J. Lodeizen, wonende Maredijk
N°. 70, geeft te kennen, dat hij bij Min. Res. met ingang van
1 Mei a. s. wordt verplaatst naar Rotterdam, dat zijn kinderen
August Frederik, Jan en Ymkje, leerlingen der school 2e klasse,
daardoor dg twee laatste maanden van het 4e kwartaal de
N°.
DATUM.
UUR.
AANTAL.
Gemiddelde Eng.Standkaarsen.
rr