GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
11
INGEKOMEN «TUKKEN.
N°. 16. Leiden, 28 Januari '1898.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven het schoolgeld voor de leerlinge der Kweekschool voor-
onderwijzers en onderwijzeressen Antje Meijer, wonende te
Katwijk, vast te stellen op f 2,— voor het bijwonen der lessen
in één vak, op grond dat het inkomen van haren vader
A. Meijer te Katwijk, f 1500.bedraagt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leider)
N°. 17. Leiden, 27 Januari 1898
Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken werd ons,
met waardeering van al hetgeen reeds irr het belang van de
Leidsche .veemarkt gedaan is en wordt, verzocht te willen
nagaan in hoeverre het mogelijk zou zijn op de markt eenige
rijen af te zonderen voor het vet veeafgescheiden van het
magere veeopdat de koopliedendie het een of ander noodig
hebben, dadelijk weten waarheen zich te wenden, wanneer
dit door een bord of op andere wijze wordt kenbaar gemaakt.
Het feit dat thans het magere en vet vee door elkander staat
levertnaar het oordeel van de Kamer van Koophandelher
haaldelijk moeielijklieden op, die wellicht door een kleinig
heid zouden zijn te verhelpen.
Het maken van eene zoodanige afscheiding had reeds
vroeger een punt van overweging bij ons college uitgemaakt.
Tot dusver is echter daartoe niet overgegaanook op grond
van de daaraan verbonden kostenterwijl daardoor wel
licht plaatsgebrek zoude ontstaan en de afscheiding voor-
veehouders die verschillende soorten van vee te gelijk aan
voeren, eenige moeielijkheden zoude kunnen opleveren, daar
alsdan meerder personeel zou noodig wezen voor bewaking
van het vee.
Bij nader onderzoek is het ons evenwel gebleken dat op
eenvoudige en min kostbare wijze in de behoefte kan worden
voorzien door de plaatsing van een achttal bordenwaarbij
de plaatsen voor de verschillende veesoorten bestemd, worden
aangegeven. Het gedeelte van de Beestenmarkt aan de zijde
van de Blauwpoortsbrug is bestemd voor- de vette kalveren,
de daarop volgende rij voor stieren, dan volgt de plaats be
stemd voor vette koeien en daarnaast die voor mager vee.
Bij volle markten zal uit derr aard der zaak eenige afwij
king moeten worden gedoogddaar wegens plaatsgebrek in
het voor de eene rubriek van vee bestemde gedeelte van de
veemarkt, wel gebruik zal moeten worden gemaakt van het
voor een ander soort aangewezen gedeelte, wanneer daar vol
doende ruimte aanwezig is.
Mede is ons gebleken dat bij aanvoer van vee op de markt
in den regel meer dan een geleider aanwezig is, zoodat bij
de splitsing van het vee elke soort onder toezicht van den
aanvoerder of diens gemachtigde kan blijven.
De kosten voor de levering en plaatsing der acht borden
bovenbedoeld zijn geraamd op ongeveer f 60.—, hoedanige
uitgave ons, met het oog op de wenschelijkheid, dat de
plaatsen, bestemd voor de verschillende soorten van vee,
duidelijk worden aangewezen, wel gerechtvaardigd voorkomt.
Wij geven Uwe Vergadering, mitsdien in overweging ons
college het noodige crediet te verleenen ten eind 3 tot de
aanschaffing en plaatsing van de borden te kunnen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Nü. 18. Leiden, 31 Januari 1898.
Nu het krankzinnigengesticht »Endegeest" geheel gereed
en in behoorlijken staat is opgeleverd, komt het ons in alle
opzichten billijk en gewenscht voor, dat aan den voormaligen
Gemeente-architect, den heer H. Paul, die belast is geweest
met het ontwerpen van de plannen en het oppertoezicht op
de uitvoering van dit belangrijke werk van buitengewonen
aard, eene belooning worde toegekend. De Commissie van
Bebeer van het Krankzinnigengesticht is geheel dezelfde ziens
wijze toegedaan en heeft ons medegedeeld, dat eene som van
f 2500.niet te hoog kan worden geacht om den heer
Paul behoorlijk te beloonen voor de buitengewone moeite,
arbeid en inspanning bij den bouw van het gesticht van
hem vereischt
Tevens is de Commissie met ons college van oordeel, dat
het niet meer dan billijk is dat dan ook de helft van de be
doelde aan den bouwmeester van het gesticht toe te kennen
belooning ten laste komt van de provincie, dooi- wie de helft
van de kosten van op- en inrichting wordt bijgedragen.
Niet alleen is het werk uitstekend van stapel geloopen en
voldoet het gesticht, aan alle eischen van goed en degelijk
werk, maar bovendien mag niet uit het oog worden verloren,
dat de Provincie uit den aard der zaak verplicht zou zijn
geweest de helft te betalen van het salaris, indien de ge
meente het werkin plaats van aan haar architectaan een
particulieren bouwmeester had opgedragen. En in dit geval
zou diens belooning niet f 2500.maar zeker f 10000.
wellicht f 12500 hebben moeten bedragen, n.l. 4 a 5 percent
van de aannemingssom ad f 252000.terwijl de voorge
stelde belooning slechts bedraagt 1 percent van genoemde som.
Op grond van het vorenstaande geven wij Uwe Vergadering
in overweging te besluiten dat aan den voormaligen ge
meente-architect, den heer H. Paul, wegens het opmaken
van de plannen voor de oprichting van het krankzinnigen
gesticht »Endegeest" en het oppertoezicht op de uitvoering
van het werkeene belooning van f 2500.zal worden toe
gekend, te vinden uit de voor kosten van op- en inrichting
van het gesticht toegestane geldenwanneer het Provinciaal
Bestuur van Zuid-Holland bereid is de helft van genoemd
bedrag of f 1250.te voldoen uit de Provinciale fondsen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 19. Leiden, 3 Februari 1898.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van G. J. Van
Bheenen, hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon
van adressant, .1. Van Rbeenende Hoogere Burgerschool
voor Jongens den 27 Januari j.l. heeft verlaten, om zijne
functie als surnumerair bij de H. Y. Spoorweg Maatschappij
te gaan vervullen, waartoe hij na vergelijkend examen is
benoemd.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan
adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van school
geld voor zijn zoonvroeger leerling der Hoogere Burger
school voor Jongens, over de laatste twee kwartalen van den
cursus 1897/98.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth van Leiden.
Leiden, 31 Januari 1898.
EdelAchtb. Heer Burgemeester der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen:
De ondergeteekendeGerrit Jac. v. Rheenenploegbaas
b/d. H. Y. S. M. te Voorhout, verzoekt beleefd, aangezien
zijn zoon, J. v. Rheenen, de Hoogere Burgerschool te Leiden
den 27 Jan. j.l. heeft verlaten, de te veel betaalde gelden te
mogen terug ontvangenen verder dit jaar geheel vrij van
betaling mag blijven. Mijn zoon is aangesteld als leerling b/d.
H. Y. S. M., station te Leiden.
Hetwelk doende,
G. J. Van Rheenen.
N°. 20. Leiden, 1 Februari 1898.
Ten aanzien van het hiernevensgaand adres van K. F. W.
Van Luijken hebben wij de eer Uwe Vergadering het volgende
mede te deelen
Indertijd werd door adressant tot ons College het verzoek
gericht om bij invoer van geslachte paarden in vierde deelen
het tarief toe te passen voor invoer van halve dieren, bepaald
bij art. 3 der Verordening van 12 Dec. '96 (Gem.blad 1897
n°. 1) en zulks op grond dat hij uit krachte van eene Minis-
terieele beschikking genoodzaakt was de uit Engeland komende
paarden te Rotterdam te doen slachten en de ingewanden
aldaar uit het geslachte dier worden genomen.
Uit een door den Inspecteur der Vee- en Vleeschkeuring
ingesteld onderzoek bleek dat inderdaad door den Minister
van Binnenlandsche Zaken bij beschikking van 19/23 October
1897 was bepaald dat, met het oog op den invoer van aan
kwaden droes lijdende paarden, »de voor de slachtbank be-
»stemde eenhoevige dieren zoo spoedig mogelijk na aankomst
»naar het abattoir moeten worden vervoerd en aldaar binnen
»8 dagen geslacht, met inachtneming der omtrent de onscha-
»delijkmaking van de overblijfselen van verdacht vee geldende
»bepalingen".
Hoewel toch uit deze beschikking niet blijkt dat de inge
wanden uit het geslachte dier moeten worden weggenomen
bleek tochbij onderzoekdat dit aan het abattoir te Rot
terdam werkelijk geschiedde.
Door deze bepaling was adressant dus inderdaad verhin
derd om uit Rotterdam geheele of halve dierenmet de in
art. 8 der Verordening van 8 Nov. 1894 bedoelde ingewanden
aan het vleesch bevestigd, in te voeren en genoodzaakt bij
invoer zonder de aan het vleesch bevestigde ingewanden, het
keurloon te betalen van f 0,00s per K.G.
Aangezien ons nu duidelijk gebleken was dat Van Luijken
door van hoogerhand genomen maatregelen genoodzaakt was