DONDERDAG 30
DECEMBER 1897.
127
Zitting van Donderdag; SO December 1S97,
geopend des namiddags te drie uren.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van vier leden der Plaatselijke Sehoolcommissje.
(315)
2°. Idem van een derden onderwijzer aan de school 4e klasse
n°. 1. (322)
3°. Voorstel omtrent het aanbrengen van eenige versterkingen
aan de Leiderdorpsche brug. (317)
4°. Idem om te besluiten dat in enkele verordeningen de woor
den Rooimeesters en Gemeente-architect respectievelijk
zullen worden vervangen door de woorden Inspecteur der
Bouwpolitie en Directeur der Gemeentewerken. (316)
5°. Verzoek van de Wed. Thijssen—Marnstra om vrijstelling
van schoolgeld, Hoogere Bnrgerschool voor Meisjes. (314)
6°. Voorstel omtrent het onderhoud der Spanjaardsbrug. (321)
7°. Idem tot het doen rooien en verkoopen van hoornen. (320)
8°. Idem omtrent den afstand aan het Rijk van een gedeelte
der 5e Binnenvestgracht en het doen verrichten van eenige
werkzaamheden, in verband met de afscheiding van het
terrein der Sterrenwacht. (318)
9°. Tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting,
dienst 1897. (319)
Tegenwoordig zijn 20 leden, als de heeren: Van Lidth de
Jeude, Siegenbeek van Heukelom, Kaiser, L. DriessenStad
houder, J. P. J. Driessen, Zaaijer, Fockema Andreae, Pera,
A. J. Van Hoeken J.Jzn., Dekhuyzen, Van Kempen, .luta,
Korevaar, Zillesen, Van Hamel, Kroon, De Vries, De Goeje,
Drucker, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Van Dissel, Verster van Wulver
horst, P. J. Van Hoeken, Hasselbach, Van Rhijn en Kerstens.
De Voorzitter. Ik geef het woord aan den heer Driessen,
die het gevraagd heeft.
De heer Driessen. M. d. V.! Het zij mij vergund een enkel
woord tot U te richten.
Mijnheer de Burgemeester, bij de officieele opening van het
Krankzinnigengesticht Endegeest, is U de hooge onderschei
ding te beurt gevallen, door H. M. de Koningin-Regentes be
noemd te worden tot lid in de orde van den Nederlandschen
Leeuw.
Het zij mij als oudste lid van den Raad veroorloofd, U, mede
namens den Raadonze hartelijke gelukwenschen bij die ge
legenheid aan te bieden. Wij verheugen ons allen in de hooge
onderscheiding, IJ te beurt gevallen, en wenschen U toe, dat
het IJ moge gegeven zijn nog tal van jaren aan het hoofd te
staan van de gemeente, die ons allen zoo dierbaar is, en dat
uw arbeid nog lang ten zegen moge strekken van onze goede
stad Leiden. Wij wenschen U daarbij gezondheid en kracht
om de op U rustende taak op voor U aangename wijze te
kunnen vervullen. Toejuiching
De Voorzitter. Ik betuig gaarne ons oudste lid, den heer
Driessen, mijn oprechten dank voor de zeer waardeerende
en welwillende woorden, zooeven tot mij gericht, en U, mijne
heerenvoor de instemming aan die woorden gehecht.
Zooals ik gisteren reeds zeideik gevoel mij in hooge mate
vereerd door de hooge onderscheiding, die mij ten deel is ge
vallen. Maar waar ik mij nog veel hartelijker in verheug, dat
is in de instemming en de gelukwenschen met die onderschei
ding van de ingezetenen dezer gemeente en van Umijne
heeren. Ik zie in uwe gelukwenschen met dit door mij zoo
hoog gewaardeerde feit. een bewijs van waardeering van mijn
arbeid in het belang der gemeenteeven als ik dit heb meenen
te vinden in het votumin de vorige Vergadering door U
uitgebracht, vooral in de hoogst welwillende wijze, waarop
advies is uitgebracht op het voorstel van Gedeputeerde Staten
tot nadere regeling mijner jaarwedde. Ik kan U de verzekering
geven, dat die bewijzen van sympathie dooi" mij zeer op prijs
worden gesteld en dat die waardeering mijn moeielijke taak
aangenamer en gemakkelijker maakt.
Gevoel ik mij persoonlijk zeer vereerd dooi' de onderschei
ding mij gisteren ten deel gevallen, ik wensch daaraan toe
te voegendat er een nog hooger genot is dan persoonlijke
eer, nl. de overtuiging, dat in deze de onderscheiding, toe
gekend aan den Burgemeester van Leidenten goede komt
aan de geheele gemeente. En waar ik U allen dank zeg voor
de blijken van instemming en gelukwenschen met de onder
scheiding mij persoonlijk te beurt gevallen, daar richt ik
wederkeerig mijne gelukwenschen tot de gemeente en tot hare
vertegenwoordigers hier, en in het bijzonder tot de Commissie
van beheer over het gesticht, met de voltooiing van het Krank
zinnigengesticht «Endegeest'
Ik beveel mij verder in U aller vriendschap aan. Weest ver
zekerd dat deze dag voor mij een spoorslag zal zijn om met
opgewektheid te blijven werken voor de belangen der gemeente.
{Toejuiching).
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering
van 16 December worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d.
23 December jl.ten geleide van het Koninklijk Besluit van
18 December jl., waarbij vergunning wordt verleend om 377
krankzinnigen in het gesticht Endegeest te doen verplegen.
2°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland, dd. 21/24 De
cember j.l., B. N°. 4067 (le afd.) G. S. n°. 91, ten geleide van
het Koninklijk Besluit van 3 December jl. n°. 44, houdende
goedkeuring van het Raadsbesluit voor het heffen van rechten
voor sneeuwopruiming.
3°. Dispositie van de Ged. Staten, dd. 21/24 December jl.,
B N°. 4486 (3e afd.) G. S. n°. 68, ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten van 9 December, tot verhuring aan het
Rijk van het lokaal aan de Hoogl. Kerk, als wachthuis voor de
rijks-ambtenaren, tot onderhandsche aanbesteding van het
reinhouden van de door grensuitbreiding aan Leiden toege
voegde gedeelten van LeiderdorpOegstgeest en Zoeterwoude
en tot afstand van grond in de Verwerstraat aan de firma
P. Glos Leembruggen.
4°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland, d.d.
21/24 December jl., B. N°. 4482 (3e afd.) G. S. n°. 67/1, ten
geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit tot verhooging van
de begrooting, dienst 1897, in ontvangst en uitgaaf met f 5701,
voor aanvulling van te laag geraamde begrootingsposten.
5°. Idem als voren tot het doen van af- en overschrijving
ad ƒ1264 op de begrooting, dienst 1897, voor het bovenver
melde doeleinde.
6°. Dispositie als voren, dd. 21/24 December jl.. B. N°. 4482
(3e afd.) G. S. n°. 67/3 tot voldoening uit den post voor on
voorziene uitgaven, dienst 1897, van een bedrag van f 194.82*
voor uitkeering aan het Rijk en de provincie van het aandeel
in de bijdragen van particulieren in verpleegkosten van min
vermogende krankzinnigen en tot terugbetaling van te veel
bel aaide plaats, directe belasting.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van Mevrouw Schotel geb. Broese van Groenou,
om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Middelbaar
Onderwijs.
2°. Bezwaarschriften van S. Kievits, W. Van den Berg,
Mr. B. Limburg, H. H. Herting, J. L. Van Ark en J. P. Van
der Linden, tegen hunnen aanslag in de Plaats, directe be
lasting, dienst 1897.
3° Adres van het Bestuur der afd. Leiden van het Algemeen
Nederl. Werkliedenverbond, houdende adhaesiebetuiging met
de vroeger ingekomen adressen in zake het opnemen van be
palingen in bestekken van aanbesteding van gemeentewerken,
omtrent minimum loon en maximum werktijd.
4°. \erzoek van H. J. Van der Steen, om den eigendom
van het terrein, liggende in het verlengde van den Lagen
Rijndijk nabij de Zijlpoort, kadaster sectie K.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
5°. Bezwaarschrift van A. B. Van Grasstek tegen zijnen aan
slag in de plaats, directe belasting, dienst 1897.
De Voorzitter. Op grond dat dit request te laat is inge
diend, na den bij de wet vastgestelden termijn, stel ik voor
adressant niet ontvankelijk te verklaren.
Daartoe wordt bij acclamatie besloten.
6°. Adres van het Bestuur der vereeniging «Vergunning",
houdende verzoek om terug te komen op het Raadsbesluit
tot afwijzing van het verzoek om verandering te brengen in
de schatting van localiteitenalwaar sterke drank in het klein
wordt verkocht.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
Ondergeteekendentappers en slijters, wonende te Leiden,
leden van het Bestuur der Vereeniging «Vergunning", afdeeling
Leidengoedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 22sten
Maart. 1894 (Stbl. n». 32);
Gezien het besluit In de Raadsvergadering dato 11 November,
waarin werd besloten afwijzend te beschikken op hun verzoek
betreffende bij schatting van het vergunningsrecht de sterkte
van het gedistilleerd te herleiden tot 50
Dat adressanten zich niet kunnen vereenigen met de meening
van Burgemeester en Wethouders, om het gedistilleerd in te
slaan op een sterkte van 50 en het dan zelf terug te brengen
op minder sterkteop grond dat zij de zekere overtuiging
hebben, dat het den eisch van het product is, het door distil
latie op de verlangde sterkte te verkrijgen;
Dat de herleiding tot 50 °/0 naar onze bescheiden meening
voor den schatter geen bezwaren kan opleverendaar dit toch