GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
133
Ii;itOn i:> stukken.
N°. 313. Leiden9 December 1897.
Ten gevolge van het eervol ontslag verleend aan A. Spijker
als opzichter der gemeentewerken zal tot de benoeming van
een opvolger moeten worden overgegaan, zijnde de jaarwedde
aan die betrekking verbonden bij de vaststelling van de
begrooting voor 1898 bepaald op f 1000.vervolgens is bij
de behandeling dier begrootirig besloten dat een vierde op
zichter der gemeentewerken zal worden aangesteld mede op
eene jaarwedde van f 1000.
Door de Commissie van Fabricage zijn de volgende aan
bevelingen voor de vervulling van de twee bovenbedoelde
betrekkingen ingediend, met welke aanbevelingen wij ons ver
eenigen; als:
a. ter vervulling van de vacature ontstaan tengevolge van
het eervol ontslag verleend aan A. Spijker:
10. F. J. De Ridder, buitengewoon opzichter bij de gebou
wen der Rijks-Universiteit alhier;
2°. G. L. De Goederen, werkzaam op het bureau der
gemeentewerken alhier
3°. M. Splinter, bouwkundig opzichter alhier.
b. ter vervulling van de vierde opzichtersbetrekking:
lo. G. L. De Goederen,
2°. F. J. De Ridder,
3°. M. Splinter.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de
benoeming van twee opzichters der gemeentewerken over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Rurg. en Weth. van Leiden.
No. 314. Leiden13 December 1897.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van de Weduwe
P. Thijssen—Marnstra, hebben wij de eer U mede te deelen
dat Elizabetha Johanna Sloot de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes einde October j.l. heeft verlaten, en overgegaan isop
de Kweekschool vuor onderwijzers, daar de omstandigheden
het wenschelijk maakten, dat zij zoo spoedig mogelijk het
examen voor onderwijzeres zou trachten af te leggen.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan adres
sante vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld
voor E. J. Sloot, vroeger leerlinge der Hoogere Burgerschool
voor Meisjes, over de laatste drie kwartalen van den cursus
1897/1898.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 6 December 1897.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Mevrouw de Wed. P. Thijssen—Marnstra, verzoekt vriendelijk
om afschrijving van de drie nog te betalen kwartalen school
geld, voor haar nichtje Elisabetha Johanna Sloot, die met Oc
tober de H. B. School voor meisjes verlaten heeft, en nu de
Kweekschool bezoekt, en thans voor die inrichting het school
geld betaalt.
'tWelk doende,
Mevr. de Wed. ThijssenMarnstra.
Rijn en Schiekade '109.
No. 315. Leiden, 14 December 1897.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Ter voorziening in de vacatures, die den 1 sten Januari 1898
in de Plaatselijke Schoolcommissie ontstaandoor de periodieke
aftreding van de heeren Dr. C. L. Rümke, Dr. J. C. Kluyver,
Dr. H. G. Van de Sande Bakhuyzen en Dr. D. C. Hesseling,
heeft genoemde Commissie de eer bij Uwe Vergadering de
volgende dubbeltallen voor te dragen:
iDr. C. L. Rümke.
acature Rumke. IDr. W. De Jong.
TT TT n (Di-.H.G.Van de Sande Bakhuyzen
\acat.\ d.Sande Bakhuyzen j Van Schouwenburg.
)Dr. J. C. Kluyver.
Vacature Kluyver. |j yp Obreen.
fDr. D. C. Hesseling.
Vacature Hesseling. j |Jr p g Damsté.
De Plaaiselijlce Schoolcommissie
D. C. Hesseling, Secretaris
N°. 316. Leiden, den 20 December 1897.
Ten gevolge van het besluit tot opheffing der betrekking
van Rooimeester met 1 Januari 1898, en tot aanstelling van
een Inspecteur der Bouwpolitie, is het noodig geworden in de
volgende Verordeningen van den Gemeenteraad rooimeesters"
te vervangen door «Inspecteur der Bouwpolitie".
A. 1°. De Algemeene Politieverordening voor de gemeente
Leiden van den Oden November 1879 (Gemeenteblad n°. 9).
2°. De Verordening betreffende het bewonen van gebouwen,
welke als schadelijk voor de openbare gezondheid, voor bewo
ning ongeschikt zijn, van den 5den April 1894 (Gemeente
blad n°. 2) en
3°. de Verordening op het Bouwen en Sloopen, van den
11 den Juli 1895 (Gemeenteblad n°. 5).
Tevens wijzen wij U op de wenschelijkheid om, ten gevolge
van de veranderde benaming dei' betrekking van Gemeente-
Architect, in de volgende, door Uwe vergadering vastgestelde
Verordeningen het woord «Gemeente-Architect" te vervangen
door «Directeur der Gemeentewerken":
B. 1°. de Verordening van den 6den Maart 1852, voor vaste
Oom missiën uit den Gemeenteraad van Leiden.
2°. Verordening houdende Instructie voor den Architect der
gemeente Leiden van den 27 November 1862 (Gemeenteblad
n°. 7), gewijzigd 16 Januari 1873 (Gem. BI. n°. 2).
3°. De Verordening op het Brand wezen in de gemeente
Leiden van Augustus (Gemeenteblad n°. 14) laatste
lijk gewijzigd door de Verordening van den 24en October 1878
(Gem.-bl. n°. 14.)
4°. De Algemeene Politieverordening voor de gemeente
Leiden van den öden November 1879 (Gemeenteblad n°. 9).
5°. De Verordening houdende Reglement op het beheer en
bestuur der Stedelijke gasfabriek van den 28 September 1882
(Gemeenteblad n°. 17).
6°. Staat van ambten en bedieningen, bedoeld bij art. 1
der Verordening van den 4den December 1884 (Gemeenteblad
n°. 5) betreffende het verleenen van pensioen en wachtgeld
aan gemeente-ambtenaren en bedienden.
7°. De Verordening houdende Instructie van den Archivaris
der Gemeente, van 17 December 1891 (Gem.-bl. n°. 3 van 1892.)
8°. Verordening betreffende het bewonen van gebouwen,
welke, als schadelijk voor de openbare gezondheid, voor be
woning ongeschikt zijn, van den 5den April 1894 (Gem. bl. n°.2).
90. Verordening op het Bouwen en Sloopen van den llden
Juli 1895 (Gemeenteblad n°. 5).
10°. Verordening houdende Reglement op het beheer en be
stuur van het Krankzinnigengesticht Endegeest van den 9den
Januari 1896 (Gemeenteblad n°. 2).
11°. Verordening op de Straatpolitie van den lsten April
1897 (Gemeenteblad n°. 6).
Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen te besluiten
in de sub A genoemde verordeningen «rooimeesters" te ver
vangen door «Inspecteur der Bouwpolitie'' en in de sub B
genoemde «Gemeente-architect" door «Directeur der Gemeen
tewerken" en eveneens in alle besluiten en bepalingen de
woorden «rooimeesters" en «gemeente-architect" zoo die daarin
voorkomen, te vervangen door «Inspecteur der Bouwpolitie"
en «Directeur der Gemeentewerken"
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 317. Leiden, 20 December 1897.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat blijkens een in
gesteld onderzoek aangaande den toestand der Leiderdorpsche
brug eenige versterking van brugliggers noodzakelijk is, waar
van de kosten zijn geraamd op ongeveer ƒ300.—.
Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij
Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan ons college ter
zake het noodig crediet te verleenen ten einde tot de boven
bedoelde werkzaamheden kunne worden overgegaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 318. Leiden, 23 December 1897.
Naar aanleiding van klachten van den Hoogleeraar Direc
teur der Sterrenwacht over den ongunstigen toestand waarin
het doodloopende gedeelte der vijlde Binnenvestgracht ver
keert, waardoor de afsluiting door middel van den aan het
einde van die gracht staanden muur geheel onvoldoende is,
is het College van Curatoren der Universiteit met ons in
overleg getreden over de maatregelen door het Rijk en door
de Gemeente te nemenom aan die klachten te gemoet te
komen.
Uit een door ons ingesteld onderzoek is ons gebleken dat bij
lagen waterstand het terrein van de Sterrenwacht van de
zijde der Binnenvestgracht is te bereiken.