DONDERDAG 11 NOVEMBER 1897. 115 XIII. Begrooting voor 1898 van de Bank van Leening. (Zie Ing. St. n°. 266). XIV. Idem als voren van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n°. 275). Worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. XV. Verzoek van de firma P. Clos Leembruggenter be koming in eigendom van gemeentegrond in de Ververstraat (Zie Ing. St. n°. 278). De Voorzitter. Aangezien de commissie van finantiën hier over nog advies moet uitbrengenstel ik voor de behandeling van dit onderwerp uit te stellen. Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming besloten. XVI. Idem van het Bestuur der Vereeniging: Vergunning, omtrent de wijze van schatting van de localiteitenalwaar sterke drank in het klein wordt verkocht. (Zie Ing. St. n°. 277). Wordt besloten overeenkomstig het advies van B. en W. zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming. XVIII. Voorstel tot aanvulling van de verordening op de invordering van een recht voor de sneeuwopruiming van gemeentewege. (Zie Ing. St. n°. 283). De heer Zillesen. M. d. V. Tegen deze aanvulling, zooals die door Ged. St. wordt gewenscht, heb ik geen bezwaar. Maar ik zou gaarne, wanneer u mij dat veroorlooft, eene vraag willen doen, die eigenlijk meer had thuis behoord bij de behandeling der verordening op de sneeuwopruiming, en die meer bepaald betreft de toepassing er van. De Voorzitter. Ik ben volkomen geneigd de vergadering voor te stellen den heer Zillesen het woord te geven om eene interpellatie te houden, en zelfs onmiddellijk daarop te ant woorden, wanneer dat mogelijk is. Maar ik kan onmogelijk toestaan, dat de heer Zillesen dat doet bij een punt, waarbij het niet behoort. Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. XIX. Idem tot aanleg van gasleiding in de school aan de Heerenstraat. (Zie Ing. St. n». 281). Wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De heer Zillesen. M. d. V. Dan wensch ik nu aan B. en W. eene vraag te doen met betrekking tot de toepassing der ver ordening op de sneeuwopruiming. Ik had die vraag eigenlijk moeten doen bij de behandeling der verordening. Maar ik heb dat verzuimd en tot mijne verwondering heeft geen der andere leden ze ter sprake gebracht. De zaak is deze. Wanneer men zich aanmeldt ten kantore van gemeente werken en de wenschelijkheid heeft uitgesproken om ingevolge de verordening de sneeuwopruiming voor z'n huis te doen plaats hebben van wege de gemeente, zooals is medegedeeld in de couranten, is de vraag: »Indien een persoon, door den directeur van gemeentewerken of door een der opzichtere daartoe aangewezenbij een geabonneerde komt om de sneeuw weg te ruimen, is men alsdan genoodzaakt ten allen tijde van diens mans diensten gebruik te maken of is dat facultatief Mijne bedoeling is, om die eenigszins te preciseeren, deze Tot dusverre, wanneer het sneeuwde, hetzij veelof weinig, werd er gebeld en het verzoek gedaan de sneeuw weg te mogen ruimen. Het gewone antwoord was, al naar gelang het veel of weinig had gesneeuwd, en de lucht helder of bewolkt was: »je kunt het doen", of: »wij willen nog wat wachten en eerst eens afzien". Het sneeuwen hield b. v. spoedig daarna op en de sneeuw dooide weg, of wel de lucht zag zeer donker en het hield aan met sneeuwen, in welk geval meermalen tot den volgenden dag gewacht werd. Op die wijze had men dan slechts éénmaal te betalen. Hoe zal dat in het vervolg zijn? Ik stel mij voor, dat wanneer een persoon wordt gezonden naar iemand, die zich als abonné heeft aangemeld, ook de sneeuw zal moeten worden opgeruimd, d. w. z. dat men niet het recht zou hebben dien persoon te weigeren. Is die opvatting juist, dan zal, dunkt mij het doel, datB. en W. zich hebben voorgesteld om de ingezetenen te faciliteeren en hen minder te doen betalenniet worden bereikt eerder het tegendeel van dien. Wanneer het sneeuwt is het heel moeielijk te zeggen of het zal aanhouden of niet. De personen, die gezonden wordenzullen gaarne wat verdienen en zooveel mogelijk pressie uitoefenen. In plaats dus dat men gelijk tot dusverre, eenmaal betaalde, zal men nu het dubbele, wellicht drie-, viermaal zooveel moeten betalen. Misschien is wat ik heb verondersteld onjuist. Ik heb ge meend dit punt ter sprake te mogen brengen, omdat op die wijze het doel zou worden gemist. De Voorzitter. Ik geloof, dat uwe feitelijke opvatting van wat vroeger moest gebeuren onjuist is, en u op die wijze zeer dikwijls de verordening hebt overtreden zoodat u er goed is af gekomen, dat geen proces-verbaal tegen u is op gemaakt. De sneeuwopruiming hangt niet af van de meening van den huisvader over de lucht, en of het weer somber of minder somber is. De zaak hangt af van den last van den burgemeesterdie doet aanzeggendat de sneeuw binnen twee uren moet worden opgeruimd; eene bepaling, die be stond en nu ook nog bestaat. Dezelfde regeling is blijven bestaan; dus wanneer het hier op het stadhuis noodzakelijk wordt bevondendat sneeuwopruiming plaats heeft, dan moeten alle ingezetenen dat doen op aanzegging. Alleen zal het nu niet worden aangezegd bij de abonné's, daar de gemeente daar voor zorgt. De heer Zillesen. Ik weet niet, of ik verkeerd ben inge licht door mijn dienstpersoneel. Ik heb er nog eens goed naar geinformeerd, doch op mijne vraag, of nogal eens vanwege de politie werd aangezegd de sneeuw op te ruimen, kreeg ik ten antwoord: heel zelden. De Voorzitter. Natuurlijk, omdat de gemeente den inge zetenen geen last oplegt, als dat niet zeer noodzakelijk is; er wordt geen aanzegging gedaan, wanneer het maar even gesneeuwd heeft. Dezelfde last zal dus blijven bestaan voor de ingezetenen, die zich niet abonneeren. De heer De Goeje, Ik hoor daar de heer Zillesen zeggen, dat reeds in de courant heeft gestaan, dat men zich kan aanmelden. Dat is mij ontgaan, en waarschijnlijk ook nog aan anderen, M. d. V. Daarbij komt, dat het beginsel van traagheid altijd min of meer werkzaam is. Zou daaraan niet kunnen worden tegemoet gekomen door den ingezetenen b. v. een uitnoodiging tot abonneeren te zenden? De Voorzitter. Het heeft herhaaldelijk in de Leidsche Courant gestaan en is ook door andere couranten overge nomen. Maar wij hebben er al over gesproken een lijst ter teekening bij de ingezetenen te laten rondgaan. Evenwel moeten wij ons onthouden van het uitoefenen van pressie. Niemand meer het woord verlangende wordt de vergadering gesloten en gaat over in eene zitting met gesloten deuren. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 5