100
DONDERDAG 28
OCTOBER 1897.
aan iets kunnen doen. Maar aan de sterkte zullen wij niet
veel kunnen doen, want het aantal compagniën en geheele
formatie is, naar ik meen, bepaald bij Koninklijk besluit.
De zaak zal bij ons een afzonderlijk onderzoek uitmaken.
Het artikel moet, zooals in de mem. van antw. wordt mede
gedeeld, worden verhoogd met 1423.— en alzoo uitgetrok
ken tot een bedrag van 10023.
De begrooting der Schutterij en volgn. 113 worden achter
eenvolgens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Volgnrs 114—117 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 118, luidende: Kosten van toe
zicht op de openbare huizen enz." 550.
De heer Van Kempen. M. d. V.! Ik lees in de mem. van
antw. op het sectie verslagdat ons bij de aanstaande her
ziening van de algemeene politie-verordening de gelegenheid
zal worden geopend, om op het gesprokene in de afdeelingen
terug te komen, n.l. het benoemen eetier Raads-Commissie,
belast met het onderzoek naar het nut of het nadeel van
openbare huizen. Wanneer meent IJ. M. d. V., dat ons een
voorstel tot herziening der politie-verordening zal bereiken?
Zal dit nog lang duren of is de indiening reeds spoedig te
wachten
De Voorzitter. Ik heb er geen oogenblik aan gedacht den
Raad voor te stellen eene afzonderlijke Commissie te benoe
men voor de quaestie der openbare huizen De regeling van
dit onderwerp hoort bij de Commissie voor de strafverorde
ningen thuis, eene bij de gemeentewet erkende Commissie.
Ik kan niet zeker zeggenwanneer precies dat ontwerp
den Raad zal bereiken. Het gaat met het maken van veror
deningen niet zoo heel vlot. Den heer Van Kempen is het
ook bekend, dat wil men daaraan de noodige zorg besteden,
daarvoor eene zeer ruime voorbereiding noodig is. Binnen
zeer korten tijd, bedrieg ik mij niet misschien in de eerst
volgende of de daarop volgende vergadering, zal de Raad te
oordeelen hebben over de verordening op de gemeentewateren,
en daarna over eene verordening op de openbare vermake
lijkheden. En zoo naderen wij langzamerhand het onderwerp,
door den heer Van Kempen bedoeld. Maar"ik heb alle hoop,
dat in het voorjaar de Raad in de gelegenheid zal worden
gesteld over dat onderwerp te beraadslagen.
De heer Van Kempen. Dank u, M. d. V.
Volgn. 118 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnrs 119-121 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. (Het woord
verhooging" in de toelichting van volgn 121 op bladz. 77
moet zijn verlenging).
Beraadslaging- over volgn. 122, luidende: vKosten voor
middelbare scholen 49197.—.
De Voorzitter. Dit art. moet met 275.worden ver
hoogd, n.l. met 175.— voor de tijdelijke leerares in het
Duitschen met 100.voor de verhooging van hettracte-
ment van mejuffrouw Nassau Noordewier, waarop zij recht
heeft. Volgens nader onderzoek is gebleken, dat zij vroeger
reeds lessen gaf, die hier in aanmerking moesten komen.
De heer Pera. M. d. V.! Wij zijn bezig de uitgaven, die
de gemeente te doen heeft, met elkander te bespreken en
vast te stellen. Straks reeds ben ik er aan herinnerd, dat
het niet aangaat, de Hoogere Burgerschool voor Meisjes zoo
maar op te heffen. Daar is het mij ook niet om te doen,
maar wel maak ik bezwaar, dat elke leer ling van die inrich
ting de gemeente nog ƒ140.kost. Eene dergelijke uitgave
acht ik voor de gemeente voor dat d>el niet gerechtvaardigd.
Dat is voor mij de oorzaak, waarom ik U vriendelijk ver
zoek dit volgn. in stemming te willen brengen, omdat ik het
mij ten plicht reken, er tegen te stemmen.
De Voorzitter. Ik hoor met genoegen dat de heer Pera
nu een minderen eisch stelt dan hij vroeger wel heeft
gedaan; want nu denkt hij er niet meer aan een voorstel
te doen om de school op te heffenmaai' zou hij het school
geld alleen willen verhoogen. B. en W. hadden aanleiding
te vermoeden, dat het eerste juist was. Ik lees toch in het
verslag: »Een. lid geeft wederom uiting aan zijne reeds meer
malen uitgesproken meening, dat de H. B S. v. M. voor
deze gemeente als een zuiver weeldeartikel mag worden be
schouwd, waarvan de opheffing aanbeveling zou verdienen."
De heer Pera. Mag ik naar aanleiding daarvan opmerken,
dat het mij natuurlijk onverschillig is, of die II. B. S. v. M.
bestaat, en ik geen reden heb de opheffing te wenschen, als
zij zichzelf zooveel mogelijk bekostigt. Wat ik in dat opzicht
heb gezegd, heeft alleen betrekking op de hooge uitgaven
die de gemeente zich ten behoeve van die inrichting moet
getroosten. Dat weten B. en W. ook zeer goed, zoodat er
van verandering bij mij, ten opzichte van het bestaan van
de H. B. S. v. M. geen sprake kan zijn.
De Voorzitter. Ik wil den heer Pera dit nog even ant
woorden. B. en W. hebben de zaak zeer uitvoerig overwogen,
en het resultaat daarvan is den Raad onder n°. 55 der Inge
komen Stukken medegedeeld. Van B. en W. kan derhalve
voorloopig geen voorstel tot wijziging worden verwacht. Meent
eeri der leden dat wijziging noodig is, dan moet hij zelf het
initiatief nemen en schriftelijk een voorstel indienen.
Volgn. 122 I moet nog worden verhoogd met ƒ275 en alzoo
gebracht op ƒ49472.
Volgn. 1221 in stemming gebracht, wordt met 18 tegen 5
stemmen goedgekeurd.
Tegen hebben gestemd de heeren: Van Kempen, A. J. Van
kloeken, Stadhouder, J. P. J. Driessen en Pera.
Voor stemmen de heeren: De Vries, Verster van Wulver-
horstVan Lidth de Jeude, Kroon, De Goeje, Korevaar,
L. Driessen Juta, Dekhujzen, Drucker, ZillesenIfockema
Andreae, Zaaijer, Van Rhijn, Hasselbach, P. J. Van Hoeken,
Kaiser en Van Hamel.
De Voorzitter. Volgn. 122 VI: vKosten van paralelklassen
ƒ2200.moet worden verminderd met ƒ750.— en alzoo ge
bracht op ƒ1450.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Volgn. 123 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming goedgekeurd
Beraadslaging over Volgn. 124, luidende: y>.Jaarwedden der
onderwijzers Lager onderwijsƒ149190".
De Voorzitter. Dit Volgn. moet worden verhoogd met ƒ000.
en alzoo gebracht op ƒ149790.
De heer Drucker In de afdeelingen is gesproken over het
houden van schoolvergaderingen. Daarop antwoorden B. en W.
met eene tegenstelling. Zij zeggen: verplichte vergaderingen,
waarin de onderwijzers stemrecht hebben, wordt door ons
minder wenschelijk geacht en in strijd met de bedoeling van
de wet". Overigens zijn ook B. en W. yoor overleg tusschen
hoofden en onderwijzend personeel, hetgeen, naar zij vertrouwen,
menigwerf plaats heeft, en waardoor de band onderling versterkt
wordt. Het hier beschreven overleg en de verplichte vergade
ringen met beslissende stemming nu, zijn twee uitersten, waar-
tusschen nog een middenweg is, een middenweg dien ik juist
het liefst bewandeld zag. Vooralsnog zou ook ik bezwaar hebben
tegen verplichte vergaderingen, waarin de onderwijzers stem
recht hebben; maar aan den anderen kant beri ik ook niet.
geheel bevredigd dooi' het overleg, dat zooals B. en W. zeggen,
nu reeds menigwerf plaats heeft. Wat ik werisch, zijn regel
matige bijeenkomsten van het Hoofd der school met zijne
ondei wijzers, waarin verschillende onderwerpen worden bespro
ken, doch waarin geene besluiten worden genomen, die bij
meerderheid van stemmen bindende kracht verkrijgen.
De zaak is niet nieuwzij wordt sedert lang al gewenscht door
de onderwijzers, niet alleen door den Bond van onderwijzers,
maar ook door het Nederlandsche onderwijzersgenootschap,
dat in eene brochure, in 1897 uitgegeven, de wenschelijkheid
uitspreekt van en met krachtige argumenten pleit voor een
dergelijk stelsel van vergaderingen. Ik zou dus wel wenschen,
dat B. en W. een stapje verder gingen dan zij in hun antwoord
doen En wel tweeërlei: dat zij'zooveel mogelijk zouden willen
bevorderen het houden van schoolvergaderingen in den door
mij omschreven zin, en dat B. en Ws. den hoofden van scholen
verzoeken in hun verslag op te nemen datgene wat in den
loop van het jaar dienaangaande is gedaan.
De Voorzitter. Daar is geen bezwaar tegen. Ik deel vol
komen de meening van den heer Drucker. Wij hebben dat
ook in ons antwoord bedoeld. Met het plegen van overleg
wordt bedoeld het nagaan en behandelen van den geheeler.
leergang van de school met elkander. Tot mijn genoegen kan
ik meedeelen, dat ik dat punt heb onderzocht, en dat er
verscheiden hoofden van scholen zijn. die dat regelmatig doen.
Maar ik wil vooral waken voor de meening, dat ik een voor
stander zou wezen van die schoolvergaderingen, welke de
heer Drucker weet, dat ook hier te lande plaats hebben en
waarvan zonderlinge resultaten worden gezien, en waarin de
hoofden van scholen gedwongen worden in deze of gene
richting hunne school te organiseeren. Daar moet ik mij
ernstig tegen verklaren. Maar overigens ben ik reeds bezig
geweest dat punt te onderzoeken en zullen wij er zeer ernstig
op aandringen dat in den zin, als door den heer Drucker is
aangegeven, schoolvergaderingen worden gehouden.
De heer Drucker. En u hebt ook geen bezwaar tegen mijn
verzoek, dat in het verslag der hoofden van scholen mede-
deeling woidtr gedaan van wat op dat punt is verricht?
De Voorzitter. Dat ook niet. Maar het spreekt vanzelf:
de zaak is eene quaestie van praktischen aard. Er kunnen