DONDERDAG 28
OCTOBER 1897.
99
Volgn 99. nDag- en weekgelden der werklieden en bedien
den in dienst der gemeente, mitsgaders verdere kosten der
fabricage f 3570.
De Voorzitter. Dit art. wordt voorgesteld met 200.
te verhoogen met het oog op de aanschaffing van een rijwiel
bij de fabricage voor den hoofdopzichter en voor zoover het
noodig is ten gebruike van de opzichters
Aldus wordt volgn. 99 zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Volgnrs 100103 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 104, luidende: y>Kosten van toe
zicht en van invordering der plaatselijke belastingen f 13267.
De heer Zileesen. M d. V. Ik zou eene verhooging willen
voorstellen van het tractement van den adjunctmarkt- en
havenmeester; niet op grond van vermeerdering van werk
zaamheden ten gevolge der annexatie, maar omdat ik meen,
dat de belooning niet is in overeenstemming met den aard
en den omvang der werkzaamheden. Ik zal er niet op behoe
ven te wijzen welke werkzaamheden die ambtenaar te ver
richten heeft; dat is van genoegzame bekendheid. Ik meen
ook, dat hij zijne betrekktng met ijver vervult. Alleen komt
het mij voor, dat er geen verband bestaat tusschen zijn
tractement en dat van zijnen chef, evenmin als met dat van
degenen, die onder hem staan. De markt- en havenmeester
is aangesteld op een tractement van 1000.dat klimmen
kan tot f 2000.Op dit oogenblik heeft hij f 1700.dat
is meer dan het dubbele nagenoeg twee- en een halt maal
zooveel als de adjunct-markt- en havenmeester. De haven
rechercheurs hebben een tractement van f 550 vrije boven-
kleeding, wat zeer weinig verschil oplevert met dat van den
adjunct-havenmeester, terwijl toch de betrekking van den
laatsten veel omvattender is, omdat hij bij ontstentenis van
den havenmeester diens betrekking tijdelijk moet waarnemen.
Al deze redenen billijken, dunkt mij, wel een voorstel tot
verhooging van zijn salaris, te meer wanneer men in aan
merking neemt de verhouding van tractementen bij andere
diensttakken. Bij de politie heeft de Commissaris 3000
de Hoofd-Irispecteur 1700.-. Bij fabricage zal de nieuw
benoemde Directeur ontvangen f 4Ó00.— en de hoofdopzichter
ontvangt 1700. Eene geheel andere verhouding bestaat
tusschen het tractement van den marktmeester en dat van
den adjunct. Ik heb daarom de eer voor te stellen het tracte
ment van den adjunct-haven- en marktmeester vroeger
was alleen voor de betrekking van adjunct-mar&fmeester
f 700.-- toegekend te ver hoogen tot f 800.— met 2 jaar-
Iijksche verhoogingen ieder van 100.— tot een maximum
van f 1000. -
Het amendement wordt voldoende ondersteund en kan
derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De Voorzitter. De heer Zillesen heeft hetzelfde aangevoerd
wat in het sectieverslag te vinden is, daarin staat ook dat
de adjunct-haven- en marktmeester bijna dezelfde werk
zaamheden heeft als de marktmeester. Dit is evenwel rriet
zoo. De betrekking van marktmeester is van oneindig veel
meer omvang.
De heer Zillesen zegt verder: vroeger kreeg de adjunct-
marktmeester f 700 en nu is hij er nog adjunct-haven
meester bij. De heer Hazelhorst is echter altijd geweest adjunct
haven- en marktmeester. Na twee jaren dienst nu reeds zijn
tractement te ver hoogenkomt ons daarom niet raadzaam
voor. In 1895 heeft hij. zooals alle sollicitanten natuurlijk,
alle mogelijke moeite gedaan om deze betrekking te krijgen
en was toen zeer tevreden met de toegekende belooning;
hij is nu nog zeer kort in dienst en daarmede moet reke
ning worden 'gehouden bij verhooging van tractement.
De heer Zillesen. M. d. V.! Volgens U zoude ik gezegd
hebben, dat de adjunct haven- en markmeester bijna dezelfde
werkzaamheden heeft als de marktmeester.
In het sectieverslag lees ik echter, dat van verschillende
zijden die opmerking gemaakt is, zoodat het de vraag is, of
het bedoelde wel door mij gezegd is.
Mijn voornaamste argument was, dat ik zoo weinig ver
houding vond tusschen de tractementen van den mar ktmeester
en zijn adjunct. De laatste toch wordt bij ontstentenis van
den eerste aangewezen om diens plaats tijdelijk te ver vullen.
B en W. beroepen er zich voornamelijk op dat hij nog
zoo kort in dienst is; maar dat is ook het geval met den
marktmeester Romanesko, wiens tegenwoordige jaar-wedde
eveneens nog geen drie jaar geleden vastgesteld is.
De Voorzitter. De geheele zaak is gereorganiseerd bij de
aanstelling van den havenmeester. Toen werd geen reden
gevonden de jaarwedde van den adjunct-haven- en markt
meester te verhoogen. Toen moest de jaarwedde van den markt
en havenmeester geregeld wordendie een geheel anderen
werkkring heelt, welke toen gecreëerd werd.
In stemming gebracht, wordt het amendement Zillesen ver
worpen met 18 stemmen tegen 5.
Tegen stemmen de heeren De Vries, Verster, Van Kempen,
A. J. Van HoekenJ. P. J. DriessenVan Lidth de Jeude,
Kroon, De Goeje, Korevaar, L. Driessen, Juta, Dekhuyzen,
Drucker, Eockema Andreae, Zaayer, Pera, P. J. Van Hoeken
en Kaiser.
Voor stemmen de heeren Stadhouder, Zillesen, Van Rhijn,
Hasselbach en Van Hamel.
Volgn. 104 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgns 105—109 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Voorzitter. Ik kan de heeren meedeelen, dat binnenkort
den Raad een voorstel zal bereiken, omtrent een wachthuisje
van de tram, waarvan de kosten ongeveer ƒ250.zullen
bedragen.
Volgns 110112 worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 113, luidende: vKosten der schut
terij, ƒ8600.Hierbij komt tevens in behandeling de begroo
ting der schutterij.
De Voorzitter. Zooals de heeren hebben gezien, heeft de
commissie van ünantiën voorgesteld en B. en W. ver
eenigen zich daarmede om de toelage van de gemeente
uit te trekken op ƒ10023.dus de verhooging van het trac
tement van den Luitenant Kwartiermeester niet, overeenkom
stig het voorstel van den Schuttersraad, te bepalen op 200.
maar op 100.— en tevens ook te laten vervallen den memorie-
post: »Aanleg eener schietbaan", hetgeen B. en W. ook over
nemen van de commissie van finantiën.
De heer Drucker. Vooreerst wensch ik B. en W. dank
te zeggen voor den grooten spoedwaarmede zij gevolg
hebben gegeven aan den wensch, uitgedrukt in het Afdee-
lingsverslagom een onderzoek in te stellen aangaande de
kosten der schutterij in andere gemeenten. Wij hebben daar
aan te danken een stukdat dezer dagen tot ons is gekomen
van den majoor-commandant der d.d. Schutterij. Over dat
stuk zou ik eene enkele opmerking willen maken.
De heer majoor-commandant spreekt daarin over eene
«grievende bemerking". Die grievende bemerking vindt hij
waarschijnlijk in het woord «ergernis", dat in het Afdeelings-
verslag is gebruikt. Voor zoover dat woord van mij afkomstig
mocht wezen ik herinner mij niet, of ik het heb gebruikt
wil ik wel zeggendat die «ergernis" niet doelde op het
personeel der schutterij hier ter stede. Doch die schutterij
kost alle jaren veel gelden gaat nu nog meer kosten. En
dat voor eene instellingwaarvan naar het mij voorkomt het
nut niet evenredig is aan die kosten; eene instelling tevens
die niet is van gemeentelijk belang. Dat is de reden van de
ergernis.
Ik zoude mij mijnerzijds, wanneer ik dit wilde, ook ge
griefd kunnen achten door eene opmerking van den majoor-
kommandant, waar deze in zijn schrijven zegt, dat het lid,
hetwelk de zaak ter sprake bracht eerst juiste informatiën
had belmoren te nemen. M. d. V.! Ik heb mijne informatiën
genomen uit een, mijns inziens, zeer goede bron, nl. uit
een stuk door de Regeering aan de Tweede Kamer overge
legd waarin de uitgaven voorkomendoor de gemeenten
over 1895 voor de schutterij gedaan. De door den majoor-
kominandant der schutterij afgekeurde cijfers zijn dus door
mij ontleend aan een officieël stuk. Tenzij men mij over
tuigend mocht aantoonen, dat die cijfers, door de Regeering
overgelegd, verkeerd zijn, blijf ik mij daaraan houden. Uit
die cijfers blijkt, dat in 1895 in Utrecht de kosten hebben
bedragen 5379.d. i. nog geen 6 cent per hoofd dei-
bevolking. In Leiden betaalt men, zelfs wanneer men van
de kosten aftrekt de uitgaven voor de muziek, nog dubbel
zooveel per hoofd. Bij andere gemeenten springt het verschil
niet zóó sterk in het oogmaar het verschil is toch altijd
aanzienlijk. De tijd heeft mij ontbroken, grondig na te gaan.
aan welke omstandigheden wij hier zulk eene dure schutterij
hebben te danken. Ik zou B. en Ws. wel willen verzoeken
daarover eens hunne gedachten te laten gaan, mijnerzijds
zal ik dit ook doen.
Eene zaak springt bij het meest oppervlakkige onderzoek
al dadelijk in het oog: wij hebben nl naar verhouding van
de bevolking, de sterkste schutterij van alle hier genoemde
gemeenten. Sterkste namelijk in getal; over verdienste of
waarde wil ik niet spreken, daarover kan ik niet oordeelen.
Met mij zullen er echter wel verscheidene leden van den
Raad zijn, die zich zullen troosten, wanneer die sterkte wat
minder wordt en zich niet meer uitbreidt. Het zou mij daarom
zeer raadzaam voorkomen, indien er naar gestreefd werd die
sterkte zooveel mogelijk te beperken.
De Voorzitter. Wij zijn natuurlijk bereid de kosten voor
de schutterij zoo laag mogelijk te houden, wanneer wij daar-