94 DONDERDAG 28 OCTOBER 1897. laan N°. 21 en 23 zullen afkeuren, hopen wij dat het niet gedaan zal worden, daar wij pas koopers zijn geworden. Maar dat wij ze zullen laten opknappen onder toezicht van een architect. De gebreken die er aan zijn, kunnen verholpen worden, daar de gevels er goed bij staan en als de vloer en bintlaag - hoogerop gaat, wordt het een boel beter, en plé's zijn er niet te veel. maar die kunnen gezet worden en de huurders vroegen of zij van den winter niet zouden moeten verhuizen, maar ik antwoordde dat wij er geen baas over zijn maar dat de WelEd. Heer Burgemeester en de leden van den Gemeenteraad moeten beslissen. Hopende met die afkeuring nog te wachten, daar het toch winter is; waar moeten die menschen met hunne kinderen heen in het hartje van den winter? Heb medelijden met de arme menschen. P. J. van Zijp. H. T. Wijsman. Beide verzoeken te behandelen bij punt 10 der agenda 9°. Verzoek van het Bestuur der 3 October-Vereeniging, om eene tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering der Can tate op 4 October. Wordt gesteld in handen ~van Burg. en Weth. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan de met ingang van 1 September jl. eervol ontslagen leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, Mej. A. M. J. Cambier uithoofde van ziekelijke gesteldheid, waardoor zij niet meer in staat is hare betrekking waar te nemen, een pensioen is toegekend van van 426.67, berekend naar eene jaarwedde van f 1600.— en 16 dienstjaren, gerekend te zijn ingegaan 1 September 1897. Aan de orde is: II. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 3e klasse n°. 4. (Zie Ing. St. n°. 251). De Voorzitter. Mag ik de heeren J. P. J. Driessen, Juta en Hasselbach verzoeken met mij het stembureau uit temaken? Wordt met 19 stemmen benoemd Mej. A. A. H. Visser; op Mej. Hanselaar was 1 stem uitgebracht en 1 briefje was in blanco. III. Idem van een tweeden onderwijzer aan de school 3e klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 250). Wordt met 20 stemmen benoemd de heer S. Broekhuizen. De heer Horree bekwam 1 stem. IV. Idem van een lid in de Commissie van aanslag, bedoeld in art. 19 8 der Wet van 2 October 1893 (Stbl. n°. 149) tot heffing eener belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. (Zie Ing. St. n°. 249). De heer A. J. Van Hoeken J.Jzn M. d. V. Mag ik even vragen of een lid van den Raad wel deel mag uitmaken van eene dergelijke Commissie? Ik vraag dit naar aanleiding van het voorgevallene in den Haagschen Gemeenteraad, waar een lid op wien 18 stemmen werden uitgebracht, bezwaar heeft gemaakt eene benoeming aan te nemen, omdat dit in strijd met de gemeentewet zoude zijn. De Voorzitter. Ik kan al dadelijk antwoorden, dat ik de meening van dat Haagsche Gemeenteraadslid niet deel. De gemeentewet zegt uitdrukkelijk, welke betrekkingen niet ver- eenigbaar zijn met het lidmaatschap van den Raad, en daar onder komt deze betrekking niet voor. Ik geloof dus. dat zij wel vereenigbaar is met het lidmaatschap van den Raad. Benoemd wordt met 20 stemmen de heer L. C. Quant. 1 briefje was in blanco. V. Idem van een plaatsvervangend lid in de sub 4°. vermelde commissie. (Zie Ing. St. n°. 249). De heer Zillesen. M. d. V. Plaatsvervangend lid is tot dusver geweest de heer Hasselbach. Nu is mij ter oore gekomen, dat de heer Hasselbach niet geneigd is die betrekking langer te vervullen. Ik weet niet of dit zoo is, maar daarom wilde ik alvorens tot eene benoeming over te gaan, de vraag stellen of ons medelid zich weder beschikbaar stelt De Voorzitter. Wanneer U niet het woord had gevraagd, zou ik hebben medegedeeld, dat de heer Hasselbach mij heeft te kennen gegeven door den Kantonrechter reeds tot lid van genoemde Commissie te zijn benoemd ter vervanging van den heer Knappert en dat hij die benoeming heeft aan genomen. Daaruit volgt dus dat de heer Hasselbach niet benoembaar is als plaatsvervangend lid. Bij de eerste stemming worden uitgebi acht op de heeren Stadhouder 8, Korevaer 0, P. J. van Hoeken 2 stemmen, Pera en Alma ieder 1 stem, terwijl 3 blanco briefjes waren inge leverd. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt tot eene tweede vrije stemming overgegaan. Daarbij bekomen de heeren: Stadhouder 11, Korevaer 6, P. J. Van Hoeken 2 stemmen, Pera en Van Hamel ieder 1 stem, zoodat' gekozen is de heer Stadhouder, die zich bereid verklaart de benoeming aan te nemen. (De heer Verster komt ter vergadering). VI. Idem van een Wethouder. Bij de eerste stemming verkrijgen de heeren: Korevaar 9, P. j. Van Hoeken 4, Drucker 3, Van Hamel 2 stemmen, Kaiser. A. J. Van Hoeken, Van Kempen en Zillesen ieder 1 stem. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt tot eene nieuwe vrije stemming overgegaan. Hierbij bekomen de heerenKorevaer 12, Van Hoeken 3, P. J. Van Hoeken 2, Drucker 2 stemmen, Zillesen en Kaiser ieder 1 stem, zoodat gekozen is de heer Korevaer. De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor hunne welwillende medewerking. De heer Korevaar. M. d. V. Ik ben zeer gevoelig voor het blijk van vertrouwen mij door den Raad gegeven, en dank de leden die daartoe hebben medegewerkt. Ik ben bereid de benoe ming tot wethouder aan te nemen, en zal trachten die betrek king zoo goed mogelijk te vervullen. De Voorzitter. Ik wensch U van harte geluk met het bewijs van vertrouwen U door den Raad geschonkenik hoop en vertrouw dat uwe medewerking als lid van het Dag. Best. zal strekken tot heil van onze gemeente. De heer Kroon. M d. V.! Nu ik door omstandigheden, onafhankelijk van mijn wil, genoodzaakt ben de betrekking van wethouder neder te leggen, wil ik mijne geachte mede leden dank betuigen voor het bewijs van vertrouwen mij door hen geschonken. Ik stel dit bewijs op zeer hoogen prijs. In de tweede plaats, M. d V., betuig ik U mijn dank, voor de zeer waardeerende en vriendelijke woorden door U in de vorige vergadering tot mij gesproken. Vil. Voorstel tot onderhandsche verhuring van het land nabij Endegeest onder Oegstgeest. (Zie Ing. St. n°. 243). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VIII. Verzoek van Mej J. C. Schütt, om ontslag als leerares in de Handwerken aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n°. 244). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met ingang van 1 Januari 1898 een eervol ontslag verleend. IX. Voorstel tot vastste'ling van het schoolgeld voor leer lingen van de Kweekschool voor onderwijzers elders woonachtig. (Zie Ing. St. n°. 245). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. X. Rapport der Raadscommissie in zake eene eventueele onbewoonbaarverklaring van perceelen in de Gekroonde Liefde poort en in de Heerenlaan. (Zie Ing. St. n° 246). De Voorzitter. Hierbij komen tevens aan de orde de beide adressenzoo straks voorgelezen. De heer Drucker. M.d. V. Ik wensch wel een enkel woord te zeggen naar aanleiding juist van die ingekomen adressen. In de meening en dus ook in het voorstel van de commissie komt door die adressen volstrekt geen wijziging. Ik geloof, dat dat bijna vanzelf spreekt. De Raad heeft, evenals de com missie, die den Raad adviseert, te oordeelen over den toe stand van de perceelen, onafhankelijk van de vraag wie eigenaar is Dat die perceelen na 18 Oct. zijn veranderd van eigenaaar, brengt uit den aard der zaak noch in de rede neering, noch in de conclusie der commissie eenige wijziging. Wanneer de nieuwe eigenaar het voornemen heeft de per ceelen te verbouwen, dan opent art. 9 der verordening hem den weg, nadat die verbouwing heeft plaats gehad, bij den Raad te komen en te vragen opheffing van bet besluit tot onbewooiibaarverklaring, dat eventueel straks zal worden genomen. Reden tot medelijden met den nieuwen eigenaar bestaat m. i. niet, want toen de veiling der perceelen werd aangekondigd, was de aanhangige procedure lang en breed bekend door het onderzoek van de rooimeesters enz. En de voordracht aan den Raad was reeds geruimen tijd gepubli ceerd, toen de verkoop plaats had. Nu zou het evenwel wenschelijk kunnen wezen, eene kleine

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 2