GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
115
OOEKOMEST STUMKE Y.
N°. 265. Leiden, 27 October 1897.
Ten vervolge op de mededeeling, voorkomende in de Me
morie van Antwoord op Volgn. 87 der ontwerp-begrooting
voor 1898, omtrent de kosten van verschillende bestratingen
op de Breestraat tusschen de Korenbrugsteeg en de Vrouwe-
steegbieden wij U hiernevens aan eene opgave van de kosten
der verschillende bestratingen:
1°. Van de Breestraat tusschen de Koren brugsteeg en Dief-
steeg
2°. Van de Breestraat alleen voor het Raadhuis;
3°. Van de Breestraat alleen voor de Gehoorzaal.
1°. De bestaande keibestrating op de Breestraat tusschen de
Koornbrugsteeg en de Diefsteeg met inbegrip van de trambaan,
is groot 1643.40 M.2
Asphaltbestrating a ƒ12per M.a19720.80
Houtbestrating k ƒ8.per M.213147.20
Lavakeien a 4.40 per M.2 7230.96
Rijnklinkers a ƒ2.20 per M.2. 3615.48
Waalklinkers a ƒ2.— per M."23286.80
2°. De bestaande keibestrating van de Breestraat alleen voor
het Raadhuis, met inbegrip van de trambaan, is groot 616 M.2
Asphaltbestrating7392.
Houtbestrating4928.
Lavakeien2710.40
Rijnklinkers1355.20
Waalklinkers1232.—
3°. De bestaande bestrating op de Breestraat alleen voor de
Gehoorzaal, met inbegrip van de trambaan, is groot 256 M.2
Asphaltbestrating3072.—
Houtbestrating2048.
Lavakeien1126.40
Rijnklinkers536.20
Waalklinkers512.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 266.
Leiden, 27 October 1897.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen
de door H.H. Commissarissen der Stads bank van Leening
ingediende begrooting voor 1898 en adviseert U tot goedkeuring.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
No. 267.
Leiden, 4 November 1897.
Wij hebben de eer U hiernevens eene door ons ontworpen
Concept-verordening op de Wateren in de gemeente ter vast
stelling aan te bieden.
Hoewel de aan dit onderwerp gewijde bepalingenwelke
zijn opgenomen in het 5e Hoofdstuk van de thans nog gedeel
telijk geldende Algemeene Politieverordening van den 6den
November 1879, in ons ontwerp eene niet onbelangrijke uit
breiding hebben ondergaanheeft onze Commissie zich toch
tot de regeling van het strikt noodzakelijke bepaald
Ten gevolge evenwel van de verbetering van de groote
vaart door deze gemeente, en de daarmede samenhangende
uitbreiding van den dienst der brugwachters, deed zich de
behoefte aan verschillende bepalingenzoowel de doorvaart
der bruggen als hare bediening betreffende, dringend gevoelen.
Deze zijn thans in de artikelen 11 tot, en met 17 opgenomen.
Voorts werd door ons voldaan aan een reeds langgekoesterden
wensch der schaatsenrijders, door verschillende bepalingen,
meer in het bijzonder den ijsvloer betreffende, in onze politie
verordening op te nemen. Wel zijn reeds de meeste bepalingen
van de Verordening op de Straatpolitieblijkens art. 108 dier
verordening, op den ijsvloer toepasselijk, maar behalve deze
bepalingendie meer de openbare orde in het algemeen raken,
bestond nog bovendien behoefte aan eene regeling, den ijsvloer
in het hijzonder betreffende, welke eensdeels het zonder nood
zaak vernielen van den ijsvloer zou verhoeden, en anderzijds
den schaatsenrijders een onbelemmerd gebruik Van de open
bare ijsbanen zou waarborgen. Aan dat onderwerp zijn dan
ook nu de artikelen 27 tot en met 33 gewijd.
Eindelijk werden nog eenige nieuwe bepalingen opgenomen
hetzij in het belang van de rust en de gezondheid der inge
zetenen, zooals die der artikelen 18, 19 en 20of omdat hare
opname in het belang van orde en veiligheid door den alge-
meenen haven- en marktmeester werd noodig geachthetgeen
o. a. met de bepalingen der artikelen 9, 10, 24, 25 en 26
het geval is.
Overigens spreken de verschillende bepalingen zóó voor zich
zelve, dat nadere toelichting ons overbodig schijnt.
De Commissie voor de Strafverordeningen
F. Was..
S. J. Fockema Andrew.
Egbert de Vries.
Aan den Gemeenteraad.
No. 268.
Leiden, 4 November 1897.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van D. A. Van
Vuuren, hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon van
adressant op 30 October j. 1. de Hoogere Burgerschool voor
Jongens heeft verlaten, ten einde in militairen dienst te treden.
Er bestaan alzoo.termen om vrijstelling te verleenen van de
betaling van schoolgeld over de laatste drie kwartalen van den
cursus 1897/98, welke is aangevangen met 1 September 1897.
Aan het verzoek om terugbetaling van schoolgeld over de
maand November kan evenwel op grond van de bestaande be
palingen niet worden voldaan omdat geene vrijstelling of terug
betaling van schoolgeld kan worden verleend over gedeelten
van een kwartaal.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan
adressant vrijstelling te verleenen van schoolgeld voor zijn zoon,
vroeger leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over de
laatste drie kwartalen van den cursus 1897/98, en afwijzend te
beschikken op het verzoek om terugbetaling van het school
geld over de maand November 1897.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente loeiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen D. A. Van
Vuuren, wonende te Oegstgeest;
dat zijn zoon Pieter Herman leerling der 3e klasse van de
Hoogere Burgerschool voor Jongens, die inrichting heeft ver
laten om met den leri November in militairen dienst te treden.
Reden waarom adressant Uwen Raad eerbiedig verzoekt hem
restitutie te verleenen van het reeds betaalde schoolgeld over
de maand November, en hem te ontheffen van verder te be
talen schoolgeld. 't welk doende,
D. A. Van Vuuren.
Oegstgeest, 29 October 1897.
No. 269.
Leiden1 November 1897.
Door het Bestuur der Drie Octobervereeniging is bij nevens
gaand schrijven verzocht eenige tegemoetkoming te ontvangen
in de kosten van de uitvoering der kindercantate »Leidens
strijd en zegepraal" op 4 October jl. in de Pieterskerk.
Onder mededeeling dat de opdracht van de HIJ. W. H.
Hasselbach en A. Lijsenvan de door hen vervaardigde
cantate aan de gemeente Leiden bij raadsbesluit van 9 Mei
1895 onder dankbetuiging is aanvaard;
dat in genoemde Raadsvergadering is gewezen op de wen-
schelijkheid dat de cantate zoude worden uitgevoerd en dat
de uitvoering door bemiddeling van de 3-Octobervereeniging
is geschied op uitnoodiging van ons college en dat tengevolge
van de degelijke en uitmuntende uitvoering de 3-October-
viering ook dit jaar met den meest gewenschten uitslag
is mogen worden bekroond, geven wij volgaarne Uwe Ver
gadering in overweging van gemeentewege eenige tegemoet
koming in de kosten der uitvoering te verleenen
Wij meenen dat deze tegemoetkoming zoude kunnen worden
vastgesteld op ƒ500.— en stellen Uwe Vergadering mitsdien
voor aan de 3-Üctober-vereenigiug voor het jaar 1897 eene
buitengewone toelage uit de gemeentekas te verleenen ten
bedrage van ƒ500. zullende een voorstel tot verhooging van
het betrekkelijk artikel der begrooting aan Uwe Vergadering
worden ingediend.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad.
Leiden, 28 October 1897.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Wij hebben de eer de volgende feiten ter uwer kennis te
brengen
Toen wij voor eenigen tijd de aanvraag kregen van het
Gemeentebestuur- om eene uitvoering van de kindercantate
»Leidens strijd en Zegepraal (welke cantate door de ver
vaardigers aan de Gemeente Leiden was opgedragen en door
haar was aanvaard) mogelijk te maken, stelden wij ons niet
voor, dat aan de uitvoering dier cantate zooveel financiëele
beslommeringen verbonden waren; dat zij de gewone jaarlijksche
uitgaven, die wij steeds voor onze middagviering uittrekken
op zulk eene belangrijke wijze zoude overschrijden.