4 Art. 29. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur gemeester en Wethouders op den ijsvloer der openbare wateren baan te vegen of met een bezem in de hand daar over heen en weer te loopen. Art. 30. Het is verboden eenig voorwerp of eenige stof hoegenaamd op de voor schaatsenrijders bestemde openbare ijsbanen te werpen of te leggen. Art. 31. Het is verboden zonder noodzaak op de voor schaatsen rijders bestemde openbare ijsbanen te komen a. met door trekdieren getrokken voertuigen b. te voet, anders dan ter besturing van een slede, of om iemand bij het leeren rijden behulpzaam te zijn. Art. 32. Schaatsenrijders en bestuurders van sleden zijn verplicht rechts uit te wijkenwanneer zij andere schaatsenrijders of bestuurders op de openbare ijsbanen tegenkomen. Art. 33. Het is verboden bakens, planken, ladders of andere voor werpen, welke zich bij of op de ijsbanen bevinden, zonder daartoe gerechtigd te zijn te verplaatsen of weg te nemen. Art. 90 oud. Art. 34. De schippers en hunne onderhoorigen zijn verplicht; onmiddellijk te gehoorzamen aan de bevelendoor den Havenmeester, door den adjunct-havenmeester, door de haven rechercheurs en door de politie in het belang der openbare orde en veiligheid of ter uitvoering van de bepalingen dezer verordening gegeven. Algemeene Bepalingen. Art. 35. Onder „vaartuigen" worden in deze verordening ook hout vlotten begrepen. Onder „schipper" wordt verstaan elk gezagvoerder van een vaartuig of die dezen vervangt. Art. 36. Niemand zal van eene vergunning, krachtens deze veror dening verleendgebruik mogen makendan met nakoming van de daaraan verbonden voorwaarden en bepalingen. Het niet-nakomen van die voorwaarden en bepalingen doet de vergunning, onverminderd de strafbepaling van art. 42, alle kracht verliezen. Art. 37. Alle vergunningenkrachtens deze verordening verleend kunnen te allen tijde worden ingetrokken. Art. 38. Al wie van een der vergunningenkrachtens deze veror dening verleend, gebruik maakt, is verplicht die op de eerste aanvrage aan de beambten, bij het volgende artikel met het opsporen der overtredingen van de bepalingen dezer verordening belast, te vertoonen. Art. 39. Behalve de dienaren der gemeentepolitie zijn de Haven meester, de adjunct-havenmeester en de ba venrechercheurs, en voor zooveel betreft de artt. 10 tot en met '18, 28 en 33 ook de brugwachters, belast met het opsporen der overtre dingen van de bepalingen dezer verordening en verplicht daarvan proces-verbaal op te maken. Art. 40. De ambtenaren, met het opsporen der overtredingen van de bepalingen dezer verordening belast, zijn bevoegd zich ter handhaving dier bepalingen te allen tijde op en in de vaartuigen te begevenmits met inachtneming van de voorschriften van art. 3 van de Wet van 31 Augustus, 1853 (Stbl. n°. 83).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 4