3
Art. 89 oud. Art. 19.
Het is verboden voorwerpen of stoffen, van welken aard
ookin de openbare wateren te werpen of uit te storten.
Dit verbod geldt niet ten aanzien van water, dat voor
het reinigen van de straat, van huizen of van vaartuigen
gebruikt is, noch ten opzichte van sneeuw.
Ook is het verboden vuilnis te werpen of uit te storten
in particuliere wateren.
Art. 20.
Het is verboden puinzandaschvuilnissteenkolen
granen of dergelijke losse stoffen te laden, over te laden of
te lossen, zonder behoorlijke maatregelen te nemen ter voor
koming, dat iets daarvan in het water valt.
Art. 95 oud. Art. 21.
Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur
gemeester en Wethouders in de openbare wateren te baggeren.
Art. 22.
Het is verboden sekreetvuil, beer, verdunde mest of gier
anders dan in overdekte en behoorlijk gesloten schuiten
door de openbare wateren te vervoeren.
Art. 96 oud. Art. 23.
De bestuurders of gebruikers van met bagger, mest, gier,
vuilnis of afval van dieren beladen vaartuigen zijn verplicht
deze dadelijk buiten de aaneengebouwde gedeelten der ge
meente te verwijderen, wanneer hun daartoe door of namens
Burgemeester en Wethouders het bevel is gegeven.
Art. 97 oud.
Is vervallen door art. 110, Straatnotitie.
Art. 24.
Bij het lossen of laden van vee of koopmansgoederen,
voor de markt bestemd of daarvan weggevoerd, zijn de
schippers en hunne onderhoorigen verplicht zich te gedragen
naar de bevelen door of namens den Havenmeester gegeven,
zoowel wat betreft de plaats waar, als de volgorde waarin
moet worden gelost of geladen.
Art. 25.
Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur
gemeester en Wethouders in de openbare wateren een over
zetveer in te richten of er ten dienste van het publiek zijn
werk van te maken personen met eenig vaartuig van den
eenen wal naar den anderen of van een punt naar een
ander punt van denzelfden wal te vervoeren.
Art. 26.
Wanneer een vaartuig in de openbare wateren aan den
grond of in een brug beklemd is geraakt en de lading naar
het oordeel van den Havenmeester of diens adjunct moet
gelicht of gelost worden om het weder vlot of los te krijgen
is de schipper verplicht op diens aanmaning onmiddellijk tot
het lichten of lossen over te gaan.
Art. 27.
Het is verboden zonder schriftelijke vergunning, door of
namens Burgemeester en Wethouders verleend, bij besloten
water het ijs in de openbare wateren te breken of daarin
gaten te maken.
Echter is het den schippers en hunnen onderhoorigen geoor
loofd een vaargeul open te houden voor de scheepvaart,
behalve in de Zoeterwoudsche Singelgracht en in de Witte
Singelgracht tusschen de Neksluis en de Haagbrug, alsmede
om sloppen te maken rondom hunne vaartuigen ter breedte
van ten hoogste 3 dM.
Ook is het verbod niet van toepassing op het hakken van
bijten vóór de huizen, mits niet vóór waterstoepen.
Art. 28.
Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur
gemeester en Wethouders bij besloten water ter verbinding
van den ijsvloer der openbare wateren met den wal of onder
de bruggen planken, ladders of andere voorwerpen te leggen
of te hebben.