DONDERDAG 14
OCTOBER 1897.
91
willen hebben. Ik vind-, dat dat wel kan, al laat men de
sneeuw van gemeentewege opruimen. Bovendien hebben de
ingezetenen er belang bij de stoep dadelijk zeil te doen schoon
maken. Ik zou dus willen gemeten hebben van de stoep af
De Voorzitter. Dan zal het art. moeten veranderd worden.
Met de commissie is dit punt wel besproken, maar toen is
ook beslist, dat gemeten zou worden van het perceel afzooals
hier ook staat; ik herinner mij dat zeer goed. Toen is ook
weer gezegddat de verordening met verstand moet worden
uitgevoerd, b. v. een trottoir zal men niet noemen een inge
sloten stoep, doch is straat. Nu zijn er stoepen die ingesloten
zijn, dus zullen de ingezetenen daarvoor zelf wel zorgen, om
er tegen te waken dat hunne stoep wordt beschadigd En wat
het meten betreft ook dat is weer eene quaestie van uit
voering. Wanneer het een stoep is, die niets te maken heeft
met de openbare straat, zal die zeker niet worden meegemeten
maar er zijn daarentegen andere stoepen, die wel degelijk
beloopen worden. Ik zou dus wenschen, dat het artikel bleef
bestaan zooals het nu luidt. Zoo is in onze vergadering besloten.
De heer Hasselbach. M. d. V. Dat is bepaald niet zoo.
Evenwel, is het gemakkelijk te begrijpen, dat zoo iets met het
maken van zooveel verordeningen gemakkelijk dooi' het hoofd
kan gaan.
De Voorzitter Maar wanneer de heeren met de gegeven
explicatie genoegen willen nemendan geloof ik dat het artikel
behouden kan blijven.
De heer IIasselbach. Ik heb daar niets tegen, als wij de
vrijheid maar hebben die lui van onze stoep af te houden.
De Voorzitter. Zeker wel.
De heer De Goeje. M. d. V. lloe gaat het met een hoekhuis,
dat aan twee straten ligt; b. v. waarvan de eene zijde een
blinde muur is, waarlangs de straat loopt zonder uitgang
daarop. Moeten de bewoners van zoo'n perceel of tuin voor
die geheele oppervlakte betalen
De Voorzitter. Natuurlijk.
Beraadslaging over art. 4.
De heer Drucker. Ik kan mij zeer goed begrijpen, M. d. V.,
dat het Gemeentebestuur wenscht, dat de ingezetenen zich
abonneeren voor een zekeren tijd, zoodat zij niet vandaag wèl
en morgen weer niet zijn aangesloten. Maar nu kan zich het
geval voordoen, dat iemand die zich hier met 1 Oct. vestigt
zich wil abonneeren. Volgens art. 4 schijnt dat niet te
kunnen, daar het abonnement loopt van 1 Januari tot 31
December. Zou dat niet met eene kleine clausule te veran
deren zijn?
De Voorzitter. Het artikel beteekent, dat men het abon
nement niet tusschentijds kan opzeggen, en dat gedeelten van
een jaar gelden voor een geheel jaar.
De heer Drucker Dus men kan wel tusschentijds toetreden
De Voorzitter. Zeker wel; en de betaling heeft ook plaats
voor iederen keer, dat wordt opgeruimd. Abonnementen worden
ten allen tijde aangenomen, dus heeft de gemeente er geen
schade bij.
De heer Drucker. Dan heb ik tegen het art. geen bezwaar.
Art. 4 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedge
keurd, evenals vervolgens, zonder discussie, art. 5 en ten
slotte de verordening in haar geheel.
De verordening op de invordering wordt vervolgens zonder
discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
VIII. Idem tot uitbreiding van het Bedrijfskapitaal der Stede
lijke Gasfabriek met f 9800.- voor aanleg van muntgasmeters.
(Zie Ing St. n°. 236 en 241).
IX. Begrooting voor 1898 voor de Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. n°. 237).
X. Voorstel omtrent de verhuring van het perceel Aal
markt n°. 5.
(Zie Ing. St. n°. 238).
XI. Verzoek van den aannemer van den bouw van het Krank
zinnigengesticht om ontheffing van de hem opgelegde boete
(Zie Ing. St. n°. 240).
XII. Rekening dienst 1896 van het Roomsch Katholiek Arm
bestuur.
(Zie Ing St. n°. 232).
XIII. Suppletoire staat van begrooting dienst '1897 van het
Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen-en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. n°. 233).
Worden achtereenvolgens alle zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen, toegestaan of goedgekeurd.
De Voorzitter. Thans gaan wij over tot eene zitting met
gesloten deuren; daarna zullen de deuren worden heropend
en zal in openbare zitting tot het doen der benoemingen
worden overgegaan.
Wenscht iemand nog het woord in deze openbare zitting?
De heer Pera. M. d. V. Door LI is destijds reeds de opmer
king gemaakt dat zij, die benoemd zijn geworden om bijge
legenheid eener gemeenteraadsverkiezing in een stembureau
zitting te hebben, met de aanneming daarvan ook de ver
plichting op zich hebben genomen, om aan die opdracht te
voldoen. Bij de laatste gelegenheid heeft zich dit. geval voor
gedaan. In een van de stembureaux was benoemd de heer
Rijke, die daarvan zeker ook kennisgeving heeft ontvangen.
Uitgenoodigd om te komen op de samenkomst, waarin de
dienstregeling zou plaats hebben, is de heer Rijke niet ver
schenen, en heeft ook niets van zich laten hooren. Naar aan
leiding daarvan wenschte ik de opmerking te maken, dat in
elk voorkomend geval er toch vooral de nadruk op worde
gelegddat wanneer men de benoeming heeft aangenomen
men ook de verplichting heeft om aan de werkzaamheden deel
te nemen. Van een vrijwillig op zich genomen verplichting
later eenvoudig geen notitie te nemen, zooals hier is voorge
komen komt niet te pas.
De Voorzitter. Voor zoover mij bekend is, heeft de heer
Rijke van zijne benoeming kennis gekregen. Wat de leden
is, dat hij niets van zich heeft laten hooren, is mij onbekend.
Misschien is hij niet in de stad geweest. Ik voor mij heb het altijd
tot mijn plicht gerekend wanneer ik was benoemd en ik had
de benoeming aangenomen, dan ook te komen, opdat we niet
telkens bij elkander zullen behoeven te komen om stembureaux
te formeeren.
Indien niemand meer bet woord verlangt, dan schors ik
de openbare zitting, die veranderd wordt in eene zitting met
gesloten deuren.
(Gedurende de gesloten zitting had de heer P. J. Van Hoeken
de vergadering verlaten en was de heer Van Dissel ter ver
gadering verschenen).
Na heropening der openbare zitting is aan de orde
II. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de Meisjes
school le klasse.
(Zie Ing. St. n°. 229).
De Voorzitter. De heeren Pera, Juta en Drucker rroodig
ik uit met mij het stembureau uit te maken.
Benoemd wordt mej. E. D. Van Sonsbeek met 22 stemmen;
1 stem is uitgebracht op Mej. V d. Horn v. d. Bos, en één
biljet is in blanco.
III. Idem van den Directeur der Gemeentewerken.
(Zie Ing. St. n». 227).
Bij eerste stemming worden uitgebracht op den heer G. II.
Broekman 12 st., op den heer J. N. Van Ruyven 11 st. en op
den heer A. J. M. Stoffels 1 stem.
Bij tweede vrije stemming wordt benoemd de heer Broek
man met 13 stemmen, terwijl 41 stemmen zijn uitgebracht op
den heer Van Ruyven.
De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau voor
de genomen moeite.
Niets meer atyi de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.