DONDERDAG 14 OCTOBER 1897.
89
Daarom zou ik willen voorstellen art. 3 in zooverre te wij
zigen dat daaraan wordt toegevoegd eene zinsnededat b. v.
voor de prijsbepaling de maximumbreedte der straat zal mogen
bedragen 4 meters.
Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Ik begin al dadelijk te zeggen dat ik tegen
dat amendement groot bezwaar heb, daar liet heelemaal in
strijd komt met de politie-verordening.
Wat is de zaak? Zeer kortelings geleden hebben we den
last geregeld, die op de ingezetenen wordt gelegd, wanneer
door B. en W. de sneeuwopruiming wordt gelast. Dat is voor
den een zoo, voor den ander weer anders, al naar gelang van
de grootte der voor ieder perceel op te ruimen vlakte. Als
regel is genomendat voor de bewoners op pleinen de diepte
uit den gevel gemeten is 4 meter; voor de bewoners aan
grachten is het tot den walkant en voor de bewoners van
straten tot het midden van de straat. Wat de heer Zillesen
voorstelt zal dus geheel in strijd zijn met het bepaalde bij de
politieverordening. Volgens deze zal hijdie het voorrecht
heeft aan eene gracht te wonen,, in den regel meer te betalen
hebben dan hijdie in eene steeg of nauwe straat woont.
Wat is de strekking van de voorgestelde verordening? Den
last, die op de ingezetenen drukt, van gemeentewege tegen
betaling over te nemen. Wordt nu in het geval van den heer
Zillesen toegelaten, dat alleen wordt betaald over eene diepte
van vier meter, dan zal een gedeelte door de gemeente zonder
vergoeding moeten worden gedaan, of er zal maar gedeeltelijk
zijn voldaan aan den last, dien de politie-verordening aan den
bewoner van het perceel oplegt. Ik gevoel wel wat voor het
bezwaar van den heer Zillesen, maar acht wat hij voorstelt
niet te rijmen met de politie-verordening, en deze is de grond
slag van de thans voorgestelde regeling
Er is echter een ander middel om aan het bezwaar van
den heer Zillesen tegemoet te komen, n. 1. door den prijs van
1 ct. per M"2 te verlagen. De door ons voorgestelde prijs van
1 cent per M- is slechts eene raming, welke natuurlijk wijzi
ging kan ondergaan zonder het beginsel der voordracht te
schenden. Wij weten zelf niet precies te ramen op hoeveel
deze regeling de gemeente zal komen te staanhet is best
mogelijk, dat b. v. 3/4 ct. al voldoende zal blijken. Op deze
wijze zou aan het bezwaar' kunnen worden voldaan, maar
nooit op de door den heer Zillesen voorgestelde wijze, want
die tast het beginsel der voordracht aan.
De heer Dekhuyzen. In den geest, zooals de heer Zillesen
dat heeft uitgedrukt, is er misschien nog wat op te vinden.
Behalve in verlaging van den prijs is eene oplossing te vinden
in de interpretatie van het woord «walkant." In de praktijk
van de sneeuwopruiming heeft men daaronder inderdaad altijd
het gedeelte van de straat, clat achter de boomen ligt ver-^
staan, en dat naar schatting 3 a 4 meter breed is. Wanneer
nu als vaststaande wordt aangenomendat onder opruiming
tot aan den walkant wordt verstaan* tot achter de boomen,
dan zou dit art. zoo kunnen blijven
De Voorzitter. Tegen eene dergelijke explicatie, die in
strijd is met de waarheid, heb ik wel eenig bezwaar.
Ik geef toe: bet is geheel en al eene quaestie' van uit
voering. B. v. op de Vischmarkt, die verklaard is niet te zijn
een plein maar oen gracht, zal men de bewoners niet dwin
gen de sneeuw op den walkant te brengendat zou onge
hoord wezen. Maar dat is een quaestie van geven en nemen,
die bij de uitvoering te pas komt. Zoo kan ook de maat voor
huizen, als dat van den heer Zillesen, gerekend worden tot
even achter de boomen. Maar het bezwaar van den heer Zil
lesen is niet te ondervangen op de door hem voorgestelde
wijze. Het is echter mogelijk, dat de ambtenaren zich in de
prijsberekening hebben vergist. De gemeente behoeft er niet
op te winnen, en bet zou best kunnen wezen, dat de prijs van
'1 ct. per M- te hoog is. Als dat zoo is, laten wij dan bepalen
3/4 ct. Deze winter is een proef; blijkt de last te zwaar te
zijn, dan kunnen wij op de prijsbepaling terugkomen. Boven
dien, ieder blijft vrijniemand wordt genoodzaakt hiervan
gebruik te maken ieder kan eigen werklieden in dienst nemen.
Na het gehoorde kan ik er mij wel mede vereenigen, wan
neer de Raad den prijs bepaalt op 3/4 ct.
De heer De Goeje. Ik gevoel veel, M. d. V., voor het
amendement van den heer Zillesen. Ook is daarvoor nog een
argument, dat het voor de inning van de belasting veel ge
makkelijker zal wezen, wanneer eene vaste breedte wordt
aangenomen anders zal de afstand voor ieder huis apart moeten
worden bepaald. Weet men de lengte van den gevel, dan kan
die altijd met een vast getal worden vermenigvuldigd. Blijkt
later, dat op die wijze de opbrengst te gering is, dan kan
men overgaan tot verhooging van den prijs van 1 ct.
De Voorzitter. Ik heb daartegen groot bezwaar, daar die
regeling niet zou overeenstemmen met de verplichting, die
den ingezetenen is opgelegd, om de sneeuw op te ruimen
voor zoover de politie-verordening beveelt.
De heer De Goeje. De bedoeling is niet, dat de sneeuw
alleen zal worden opgeruimd voor zoover dan betaald zou
worden. Er zal betaald worden voor het aantal M5dat ge
vonden wordt door het getal meters gevellengte te vermenig
vuldigen met een vast. cijfer; maar het gemeentebestuur ruimt
de sneeuw op zoover als het vindt, dat dat gebeuren moet.
Blijkt nu later, dat er te veel of te weinig wordt betaald, dan
kan dat worden veranderd.
De heer Drucker, Tegen het laatstelijk ontwikkelde denk
beeld heb ik groot bezwaar. B v. op de bewoners van de
Breestraat en op die van de Maarsmanssteeg rust de verplich
ting, de sneeuw op te ruimen van het huis af tot aan het
midden van de straat. Worden door hen particuliere werklui
in dienst genomendan wordt de prijs berekend naar de opper
vlakte. De bewoner van de Maarsmanssteeg heeft dan veel minder
kosten dan die van de Rreestraat. Wanneer nu de eerstge
noemde zich wil abohneeren bij de gemeentebehoort hij
ook slechts een kleine som te betalenterwijl hij met de regeling
van den heer De Goeje zou moeten meebetalen voor den bewoner
van de Breestraat.
De heer Hasselbaoh. Is het niet te vinden door een dubbel
tarief? B. v. door te bepalen, dat men voor een zeker aantal
M'2 betaalt 1 ct. per M2, en voor alle M2 boven dat aantal
ct. per M2. In het geval van den heer Zillesen b. v. voor
de eerste 50 M"2 50 ct. en voor de overige 100 M2 ook 50 ct.
De heer Fockema Andre/e. Met het denkbeeld van den heer
Hasselbach kan ik mij allerminst vereenigendat zou zijn eene
progressie in verkeerde richting. Ik kan mij daarentegen,
M. d. V., wel vereenigen met uw denkbeeld, wanneer ik dat
althans goed begrepen heb. U zegt, dat niet opgeruimd behoeft
te worden van den waterkant tot aan de boomen b. v. Dan
zal men ook slechts in rekening behooren te brengen de opper
vlakte van de boomen tot aan het huis. (De stoep zal men
wel laten voor wat zij is; maai' dat laat ik nu daar).
U wilt, als ik U wel heb begrepen, laten betalen voor wat
werkelijk opgeruimd wordt, en ik twijfel er niet aan, ot dat
zal gebeuren met, verstand.
Dan blijft de vraag of I ct. nog niet iets te veel is. Ik zou
meenen dat het van belang is, dat wanneer de verordening
in werking treedt, zij terstond ook zoo volledig mogelijk werke.
Het is te doen om de ingezetenen van den last te bevrijden,
dat zij worden bestormd door menschendie de straat willen
schoon maken. Hoe meer personen nu van deze regeling kunnen
gebruik maken en hoe algemeener de abonneeririg wordt, hoe
geregelder de opruiming ten gerieve van de ingezetenen zal
geschieden, liet is dus wel van belang niemand af te schrikken
door te hoogen prijs. Wij zullen geen van allen medelijden
hebben met hen, die op het Rapenburg in een groot huis
wonen, waarvoor zij veel zouden moeten betalen. Maar er zijn
op het Rapenburg en andere breede grachten ook kleine
huizenen voor de bewoners daarvan kan het wel bezwarend
worden, wanneer zij moeten betalen 1 ct. per M.4 tot aan den
walkant. Op grond van het voorbeeld dat de heer Zillesen
heeft gegeven, en van hetgeen ik mijzelf herinner, dat voor
de opruiming der sneeuw voor verschillende huizen op het
Rapenburg betaald wordt, komt het mij voor dat inderdaad
met ct. kan worden volstaan. Daarom stel ik voor in art.'2
»één cent" te veranderen in cent.
De heer Van Riiijn. M. d V. Ik had daar straks het woord
gevraagd; Intusschen heeft de heer Hasselbach reeds gezegd,
wat ik van plan was in het midden te brengen. Het komt
mij ook voor dat de bezwaren, door den heer Zillesen aange
duidzouden kunnen verminderd worden door in art. 2 nog
op te nemen eene alinea als deze:
Wanneer de oppervlakte meer bedraagt dan bijv. 100 M.1
is het verschuldigde recht voor de meerdere meters slechts j cent.
Wanneer eene dergelijke alinea aangenomen werd, zouden
degenen, die eene grootere oppervlakte voor hunne perceelen
hebben, voor de wegruiming van sneeuw en ijs, van gemeente
wege niet zoo heel veel meer behoeven te betalendan zij
vroeger gewend waren daarvoor te geven, en dus in grooter
aantal van de voorgestelde regeling gebruik maken.
De Voorzitter. Die een groote lap straat schoon beeft te
laten makenzal toch ook meer moeten betalen. Deze werk
verschaffing is bij berekening per meter toch zoo zuiver mogelijk.
Ik vind het onjuist voor een groot huis naar evenredigheid
minder te laten betalen dan voor een klein huis. Aan het
geopperde bezwaar is alleen te voldoen door den prijs te ver
lagen. Misschien is 't wel wat ruim gesteld, en B. en Ws.
nemen dan ook nu reeds het amendement om ct. te be
palen, over. Dat is de eenige concessie die te doen is; anders
komen we in strijd met de politie-verordening, en worden
wij onbillijk tegenover de bewoners van kleine huizen.