DONDERDAG 30
SEPTEMBER 1807.
85
XV. Idem tot verlenging van de huur van de bovenwoning
van perceel Nieuwsteeg N°. 10.
(Zie Ing. St. n°. 219).
XVI. Idem omtrent de inrichting van een der lokalen van
het Raadhuis voor Bureau van Militie en Schutterij.
(Zie Ing. St n°. 220).
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
XVII. Rekening dienst 1890 van het Heilige Geest-of Arme
Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 221).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
XVIII. Voorstel tot verhuring van het woonhuis aan de
Korte Mare n°. 15, hoek Lammermarkt.
(Zie Ing. St. n°. 223).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIX. Voorstel omtrent verlegging van rails van de Noord-
Zuid Hollandsche stoomtrammen aan den Rijnsburgerweg, en
het doen rooien van 6 boomen alda&r.
(Zie ing. St. n°. 222).
De heer Fockema Anrreae. M. d. V.! Ik heb met aan
dacht de stukken gelezen op deze zaak betrekking hebbende,
maar daaruit is mij volstrekt niet geblekenwaarvoor eigen
lijk de verlegging van den wissel noodig is. Die verlegging
heeft naar het mij voorkomt twee bezwaren.
1°. De trams die thans van Haarlem of Katwijk komende
achter de boomen rijden, zullen dan tusschen den ouden en
den nieuwen wissel vóór de boomenaan de zijde van den
straatweg dus, rijden. En stoomtrams langs rijwegen zijn
altijd eenigszins gevaarlijk.
2°. Er zullen 5 boomen moeten worden gerooid. Nu hebben
wij in deze buurt niet zoovele groote boomen, zoo aangenaam
voor wandelaars, dat men ze zonder behoorlijken grond moet
opruimen.
Noch in het request, noch in de andere stukken staat een
enkel motief, waarom de wissel moet verlegd worden; ik
zoude gaarne daaromtrent eenige nadere inlichting ontvangen.
De Voorzitter. Vroeger reed op de lijn die nu zal weg
genomen worden de Rijnlandsche tram om te komen op den
gewonen weg. Dat heelt altijd aanleiding gegeven tot groote
bezwaren, omdat de wissel te dicht bij de brug ligt, waar
door het bijzonder moeilijk was voor de tram op de brug te
komen; de helling was te kort Nu is juist verlegging van
den wissel aangevraagd om den oprit gemakkelijker te maken,
terwijl dan tevens kan verdwijnen de lijn op de kaart met
stippels aangegeven.
Ik behoef niet te zeggen dat dit eene enorme verbetering
van den toestand daar zal zijn. Want wat is het geval tot
nog toe? De Noord-Zuid Hollandsche stoomtram staat hier
op de rails aan den kant van den straatweg. Voortdurend is
men daar dan bezig met laden en lossenzoodat door de
karrendie daarvoor naast de tram staanhet passeeren van
rijtuigen bijna onmogelijk is. De bedoeling is nu dat de trams
van de N.-Z. H. tram zullen gaan staan naast het weiland
waarop de remise wordt gebouwden de Rijnlandsche tram
zal nu van hier vertrekkende, kunnen doorrijden over de
lijn vroeger ingenomen door de N.-Z. H. trams Reeds twee
jaren lang hebben wij op eene dergelijke inrichting aange
drongen.
Het gevolg van de wijziging is nu evenwel, dat de weg
op sommige plaatsen moet worden opgehoogd, omdat anders
het bezwaar van het oprijden van de brug nog meer zou
worden gevoeld. Verlegging van den wissel is dan ook door
beide trammaatschappijen aangevraagd. Als gevolg daarvan
zullen er nu ook 6 boomen moeten worden gerooid. Is dit
echter een zóó overwegend bezwaar, wanneer daardoor zulk
eene groote verbetering kan verkregen worden? Want, zooals
ik reeds zeide het groote ongerief van het laden en lossen
aan den straatweg zal dan geheel vervallen.
De heer Fockema Andre.e. M. d. V.! Het spijt mij, maar
ik begrijp nog altijd niet goed het verband tusschen de hier
voorgestelde zaken. Het overbrengen van de standplaats der
N.-Z. H. tram naar de zijde van het weiland is zeker een voor
deel, maar hoe die overbrenging kan noodzakelijk maken het
verplaatsen van den wissel, dit zie ik niet in. U zegt, dat de
Rijnlandsche tram nu recht door zal kunnen rijden. Daarvoor
behoeft dus de wissel ook niet te worden verplaatst. De weg
moet worden opgehoogd, zegt u verder. Ik neem de nood
zakelijkheid daarvan nu eens aan, maar dan wordt daardoor,
dunkt mij, juist het oprijden van de brug gemakkelijker, want
de helling wordt dan minder steil.
De Voorzitter. Zooals nu de wissel ligt, ligt hij vlak bij
de brug. Dat is het bezwaar, want hoe langer men in eens
doorrijden kan, hoe gemakkelijker de oprit wordt. Vandaar
de wensch naar verplaatsing van den wissel, waaraan nu,
daar overeenstemming is verkregen met de Hollandsche
Spoorweg maatschappij, kan worden voldaan.
Wat het rooien van de boomen aangaat, wanneer men
eenmaal een straatweg afstaat voor het verkeer met twee
stoomtrams is het rooien van een paar boomen, dunkt mij,
zulk een groot bezwaar niet, vooral als groote voordeelen
daartegenover staan.
Ik kan zélf niet voldoende over alle details oordeelen, maar
van alle zijden is mij verzekerd, dat de reden voor de ver
legging van den wissel is: de voortdurende moeilijkheid om
tegen de brug op te komen.
De heer A. J. Van Hoeken J.Jzn. Ik geloof ook dat wanneer de
wissel verlegd wordt naar het punt op de teekening aangegeven,
het oprijden van de brug voor de trams veel gemakkelijker
zal zijn. Aan den anderen kant heb ik evenwel eenig bezwaar
tegen verhooging van het gedeelte bij den overweg. Zal het
geen mistand zijn, wanneer men daar voor de tram een ver
hoogd pad krijgt?
De heer Dekhuyzen. Het punt door den heer Van Hoeken
besproken is ook in de Comm. v. Fabr. aangeroerd. Het
voornemen bestaat het verhoogde gedeelte zoo geleidelijk
mogelijk te doen overgaan in den straatweg, zoodat er voor
misstand niet valt te vreezen.
De heer De Goeje. Ik hoor met genoegen deze opheldering
van den heer Dekhuyzen. Moet er geene bepaling worden
opgenomen, dat de Maatschappij verplicht zal zijn deze glooiing
aan te brengen
De Voorzitter. Hoewel ik het eerst ook niet heb gezien,
schijnt het uit de teekening te blijken, dat die glooiing zal
worden aangebracht. Men beweert zelfs dat het niet anders
kan, maar er bestaat geen bezwaar om de bepaling alsnog op
te nemen.
Het voorstel in stemming gebracht, wordt aangenomen
met 18 tegen 2 stemmendie van de heeren Pera en
Fockema Andreae.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de Open
bare Vei gadering gesloten en veranderd in eene vergadering
met gesloten deuren
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.