GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 05 Ijr«£K«MEH NTI KKI'\. N°. 216. Leiden, 22 September 1807. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat met 1 October a. s. in ons College twee vacaturen ontstaan door de periodieke aftreding van de heeren Mr. C. Cock en Dr. T. Zaaijer. Tot ons groot leedwezen heeft de heer Cock ons medegedeeld, dat hij met het oog op zijn vergevorderden leeftijd zich een her benoeming niet zou laten welgevallen. Ter vervulling van deze vacaturen hebben wij de eer U de navolgende aanbevelingslijst van twee personen aan te bieden. Vac. Mr. C. Cock: Vac. Dr. T. Zaaijer: lo. Dr. S. G. DE VRIES. 20. Mr. O. W. SIPRES. 10. Dr. T. ZAAIJER. 20. M. C. F. J. COSIJN. Curatoren van het Gymnasium, J. E. Van Iterson J.Az. Vice- Voorzitter. J. C. Van der Lip, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. No. 217. Leiden, 20 September 1807. Wij hebben de eer U mede te deelen dat voor de bereke ning van de pensioenen van enkele gepensionneerde agenten van politie tot grondslag is genomen eene vergoeding voor kleeding van f 65,terwijl sedert 1887 gestort werd naar een grondslag van 02,voor kleeding, in verband met eene wijziging in de kleeding der agenten van politie aan gebracht. De pensioenen van bedoelde agenten van politie zijn over de jaren 1806 en 1807 geregeld overeenkomstig de storting naar een grondslag van f 02,voor kleeding. Intusschen zijn er enkele agenten die over vorige jaren een te gering pensioen hebben ontvangen, zoodat het door ons billijk wordt geacht dat het te weinig berekende alsnog aan hen worde uitgekeerd. Het zijn de volgende: J. Kuiper, van 1 October 1880 tot 31 December 1805 6 jaren en 3 maanden ad f '18,per jaar, maakt 112,50 J. B. Jansen, van 1 September 1803 tot31 December 1805, 2 jaren en 4 maanden ad 18 per jaar, maakt42, W. F. A. Ucker, van 1 Juni 1805 tot 31 Decem ber 1805, 7 maanden ad 0.54 per jaar, maakt 5,565 J. Kroon, van 15 Mei 1805 tot 31 December 1895, 7maand ad 18,— per jaar, maakt11,25 te zamen. f 171,315 Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging ons te machtigen tot de uitbetaling aan de bovengenoemde gepen sionneerde agenten van politie van het hun te weinig uitge keerd pensioen, te voldoen uit den post der Onvoorziene Uit gaven, wordende een staat (Model A) der begrooting voor dit jaar, hierbij ter vaststelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden, No. 218. Leiden, 24 September 1897. Naar aanleiding van art. 1 der Verordening van 5 April 1894 (Gem.blad n°. 2), betreffende het bewonen van gebou wen, welke, als schadelijk voor de openbare gezondheid, voor bewoning ongeschikt zijn, hebben wij aan eene Commissie, bestaande uit den Gemeente-architect, de Rooimeesters en drie Stads-geneesheerenopgedragen een onderzoek in te stellen naar den toestand van eenige perceelen, wier bewoning door ons vermoed werd nadeelig voor de openbare gezondheid te zijn. Uit het deswege uitgebracht rapport blijkt dat de perceelen Gekroonde Liefdepoort n°. 1 b en Heerenlaan n°. 10, 21, 23, 25, 27, 29, 31 en 33, naar het oordeel dier Commissie, niet voor bewoning geschikt zijn, hetgeen overeenkomstig art. 3 der bovengenoemde verordening ter kennis van de eigenaren is gebracht, doch waartegen geene schriftelijke bezwaren zijn ingediend. Ünder overlegging van de betrekkelijke stukken geven wij Uwe vergadering alsnu in overweging, ingevolge art. 7 van meergenoemde Verordening, over te gaan tot de benoeming van eene commissie van drie raadsleden, met uitnoodiging de zaak nader te onderzoeken en omtrent hare bevinding een met redenen omkleed verslag uit te brengen en hare conclusie in een concept-raadsbesluit te formuleeren, Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 219. Leiden, 23 September 1897. Krachtens Raadsbesluit van 24 December 1896 werd de bovenwoning van het perceel Nieuwsteeg n°. 10 verhuurd aan J. A. Van der Valk Bouman alhier voor 175.— per jaar tot 31 October van dit jaar. Vermits de huurder het verlangen heeft te kennen gegeven de huur met één jaar te verlengen, geven wij Uwe Vergadering in overweging de bovenwoning vari het perceel Nieuwsteeg n°. 10 van 1 November 1897 tot en met ultimo October 1898 wederom onder de bestaande voorwaarden te verhuren aan den tegen- woordigen huurder.- Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 220. Leiden, 23 September 1897. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat wegens gebrek aan ruimte op de Secretarie het noodig wordt geacht het bureau voor, de Militie en Schutterij van daar over te brengen naar de voormalige Leeskamer. In verband daarmede moet op laatstgenoemde kamer eene afscheiding worden gemaakteenige kasten worden veranderd en eenige lessenaars worden geplaatst, waaraan eene uitgave van ongeveer 160.— is verbonden. Vermits de betrekkelijke post der begrooting voor deze uit gave vermoedelijk niet voldoende zal wezen, geven wij Uwe Vergadering in overweging ons College ter zake het noodige crediet wel te willen verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 221. Leiden, 28 September 1897. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen de rekening van het H. G. of arme wees- en kinderhuis dienst 1896, in ontvangst ad29311,06 in'uitgaaaf ad29289,395 sluitende met een batig slot van21,665 Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van die rekening over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. No. 222. Leiden27 September 1897. Door de Besturen der Noord-Zuid-Hollandsche en Rijn- landsche stoomtramweg Maatschappijen is verzocht de sporen hunner Maatschappijen tusschen de Poelbrug en den Holland- schen spoorweg te mogen wijzigen als op bijgaande teekening is aangegeven; het lengteprofiel van den Rijnlandschen stoom tram zoodanig te veranderen dat aan de Noord-Westzijde van den Hollandschen spoorweg een gedeelte ter' lengte van 50 meter wordt verkregen, hellende 1 op 100; ter wille van een uitweg voor het aan de Noord-Zuid-Hollandsche stoom tramweg Maatschappij toebehoorend perceel oud gemeente Oegstgeest Sectie C. n°. 530 te mogen maken eene plaatselijke verhooging in de bestrating van den Rijnsburgerweg en de voor boven bedoelde werken in den weg staande boomen ten getale van zes te willen doen vellen. Na ingesteld onderzoek door de Commissie van Fabricage is gebleken dat tegen de uitvoering van de hier bedoelde werkzaamheden geen bezwaar bestaat, terwijl de noodige toestemming van het college van Gedeputeerde Staten is verkregen. Wij geven Uw Vergadering mitsdien in overweging: voor eerst te besluiten dat de zes boomen op de teekening aangeduid zullen worden gerooid onder- bepaling dat de rooiing geschiedt van gemeentewege en dat de kosten daar van komen ten laste van de beide tramwegmaatschappijen elk voor de helft. Vervolgens voor zooveel noodig toestemming te verleenen voor de boven omschreven \yijziging van de aangelegde sporen en tot demping van het gedeelte sloot bij het overpad I. voor zoover de gemeente Leiden betreft, onder bepaling dat in het gedempte gedeelte een duiker groot 0.40 x 0.50 M2. worde gelegd en de einden dier afdamming naar behooren worden beschoeid en dat eventueel benoodigde afrasteringen door en voor rekening van de Stoom tramweg Maatschappijen zullen moeten worden gemaakt en behoorlijk worden onderhouden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Reiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 1