93
Overwegende dat, zooals door appellant in zijn adres wordt
erkend, door hem aan de scholen van de Vereeniging: »Z)e
practische ambachtsschool" te Leiden en van het genootschap
37athesis Scientiarum Genitrixonderricht wordt gegeven in
het vak- en lijnteekenen;
dat ingevolge het bepaalde bij art. 13 \a K der wet op het
middelbaar onderwijs tot de leervakken behoort het hand- en
rechtlijnig teekenen;
dat hijdie aan eene onderwijsinrichting als de bovenbe
doelde onderricht geeft, zij het krachtens eene acte van be
kwaamheid overeenkomstig art. 70 of krachtens een diploma
overeenkomstig art. 82 der wet op het middelbaar onderwijs,
in een leervak genoemd in art. 13 dier wet, geacht moet worden
te zijn onderwijzer voor het middelbaar onderwijs:
dat de Gemeentewet geen onderscheid maakt tusschen het
waarnemen dier betrekking als hoofdambt dan wel als neven
bediening;
Besluiten:
Met handhaving der beslissing van den Raad der gemeente
Leiden d.d 26 Augustus 1.1., waarbij tot niet toelating van den
heer W. Fontein als Lid van genoemd College besloten werd,
het daartegen ingesteld beroep te verklaren ongegrond.
Dit besluit zal worden medegedeeld aan adressant als be
schikking op zijn verzoek en aan den Raad der gemeente
Leiden, tot informatie.
's Gravenhage, den 14/17 September 1897.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
Fock, Voorzitter.
F. Tavenraat, Griffier.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
No. 215. Leiden, 20 September 1807.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een verzoek
van C. T. Steffelaar, om restitutie en ontheffing van de
betaling van schoolgeld, voor zijne dochter Theodora vroeger
leerlinge der Meisjesschool le klasse, op grond dat zij met
den aanvang van den nieuwen cursus de school heeft ver
laten waarvan volgens bekomen inlichtingen de adressant
eerst den 16en Augustus j. 1. aan het hoofd der school heeft
kennis gegeven.
Met het oog op de bepaling van art. 2 der verordening
van 11 November 1880 (Getn. blad n°. 9 van 1882), waarbij
alleen teruggave van schoolgeld wordt toegestaan aan ouders
die tusschentijds de stad metterwoon verlaten of zich in de
gemeente vestigenterwijl bij tusschentijds verlaten van de
school geene teruggave wordt toegestaan, en de ouders of
die hen vervangen verplicht zijn om, wanneer zij hunne
kinderen of pupillen van de school wenschen te nemen, daar
van minstens 8 dagen vóór den aanvang van het volgend
kwartaal schriftelijk kennis te geven aan het hoofd der school,
bij gebreke waarvan ook het schoolgeld voor het volgende
kwartaal is verschuldigd, geven wij U in overweging afwij
zend te beschikken op het verzoek tot teruggave van het
schoolgeld over het le kwartaal van den cursus 1897/8 ver
schuldigd, terwijl het schoolgeld slechts verschuldigd is per
kwartaal, zoodat geene ontheffing van de betaling van school
geld voor de volgende kwartalen behoeft te worden verleend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edel Achtbare Heeren Gemeenteraad
van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen CornelisTheodorus
Stellelaar, wonende aan de Nieuwstraat No. 36, dat hij om
bijzondere redenen zijn dochtertje Theodora niet op de lagere
School a/d Boommarkt de cursus laat bijwonen en toch daar
voor aangeslagen, Sub. 1, No. 10, 16 Augustus j. 1., restitutie
verzoekt van het betaalde en ontheffing van volgende aan
slagen.
't Welk doende enz.,
C. T. Steffelaar.
Leiden, 14 September 1897.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.