GMEENTERA A D VAN LEIDEN.
89
INeEKOnEN STrKKES.
N°. 200. Leiden, 21 Augustus 1897.
De Commissie van Financiën heeft de rekening der gemeente
van ontvangsten en uitgaven voor den dienst 1896 met de
daarbij overgelegde bescheiden vergeleken en heeft dit onder
zoek tot geene bedenkingen geleid de vragen of opmer
kingen, die de commissie zoude hebben kunnen doen, worden
door de nadere toelichting (I. S. n°. 184) voldoende beant
woord en kan zij aan Uwe Vergadering voorstellen de rekening
over 1896 goed te keuren en zich te vereenigen met het
concept-voorstel van B. en W. zooals dit in hun voorstel dd.
16 Augustus 11. is neergelegd en de rekening voorloopig vast
te stellen
in ontvangst f 1.235.574.471
in uitgaaf 1.045.73011 i
alzoo met een batig saldo van f 189.844.36 sluitende.
Ter vergelijking met. de rekeningen van vorige jaren diene
dat onder dit saldo is begrepen een bedrag van 152.099.34
als voordeelig saldo van buitengewone ontvangsten en uit
gaven^ zoodat het batig slot van den gewonen dienst 1896
f 37745.02 bedraagt. Voor een groot deel is dit gunstig ver
schijnsel te verklaren uit, de meerdere opbrengst der plaatse
lijke directe belasting sedert de grensuitbreiding der gemeente,
door meerdere winst genoten uit de exploitatie der Gasfa
briek enz.
Met genoegen maakt de commissie melding dat bij de
evenals in vorige jaren overgelegde overzichten omtrent de
kosten van het Park en de middelbare scholenthans ook
gevoegd is een overzicht der kosten dei' lagere scholen waarvoor
de commissie haren dank uitspreekt.
Aleer nog dan de verschillende posten onder de desbetref
fende hoofdstukken kunnen deze staten een overzicht geven
van de totale kosten in deze takken van gemeentehuishouding
en hebben zijmits geregeld bijgehouden en overgelegdeene
niet te miskennen waarde.
Terwijl onze Commissie ten slotte de eer heeft U voor te
stellen aan B. en W. dank te betuigen voor het in 1896 ge
voerde beheer, zou zij daaraan tevens willen verbinden de
uitnoodiging aan het Dag. Best., om de staten betreffende de
kosten voor onderwijs (middelbaar en lager) voortaan in het
Gemeenteverslag te willen doen opnemen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 201. Leiden, 21 Augustus 1897.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders dd. 41 Aug. j.l. (Ing.
Stukken n°. 190.), ter voldoening uit den post voor Onvoor
ziene Litgaven van de kosten van het deskundig onderzoek
in zake de uit te voeren werken in verband met de grens
uitbreiding tot een bedrag van 1975.
Zij stelt U derhalve voor den overgelegden staat Model A
vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 202. Leiden, 21 Augustus 1897.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat zij geene bedenkingen heeft tegen het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders van den 18en dezer (Ing. Stukken
n°. 199) tot verhooging van de begrooting dienst 1897 in ont
vangst en uitgaaf met een bedrag van f 4465, tot vinding der
kosten van de oprichting van twee politiewachthuisjes waartoe
machtiging werd verleend bij raadsbesluit van 19 November 1897.
Zij geeft u daarom in overweging den overgelegden supple-
toiren staat van begrooting dienst 1897 vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 203. Leiden, 21 Augustus 1897.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat zij geene bedenkingen heeft tegen het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders tot verhooging van eenige begroo-
tingsposten van 1897, tot een gezamenlijk bedrag van ƒ5700,
op de gronden vermeld in de overgelegde staten Model B.
Zij geeft U derhalve in overweging tot de vaststelling van
die Staten over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie v. Financiën.
N°. 204. Leiden, 27 Augustus '1897.
Naar aanleiding van een verzoek der schippers van den
dagelijkschen pakschuitdienst van Leiden naar Amsterdam,
hebben wij de eer U mede te deelen dat, al moge het be
paalde in artikel 5 der Verordening van 8 November 1894
(Gem.blad n°. 10), gewijzigd den 30en Juli '1896 (Gem.blad
n°. 12), voor adressanten werkelijk eenigermate bezwarend
zijn, naar onze meening diezelfde bezwaren gelden voor de
meeste andere beurtschippers, die hier ter stede vleesch in
voeren, en van wie tot heden geen dergelijke verzoeken zijn
ingekomen. Het komt ons evenwel hoogst bedenkelijk voor
een maatregel, die in het belang van een goede controle
werd vastgesteld zoodanig te wijzigen dat die controle daar
door onmogelijk wordt gemaakt.
Daar adressanten blijkens bun verzoekschrift des nachts
vleesch invoeren, zouden, indien aan hun verlangen wei'd
voldaan, hunne bezwaren toch niet opgeheven zijn, maar zoude
ook art. 4 der Verordening moeten gewijzigd worden, waar
tegen ernstige bedenkingen bestaan.
Aangezien er naar onze meening geen doelmatig middel is
om aan de klachten van adressanten tegemoet te komen
hebben wij derhalve de eer U voor te stellen afwijzend op
het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de Onderge-
teekenden van beroep Schippers van den dagelijkschen Pak-
schuitcndienst van Leiden naar Amsterdam, wonende te Leiden
en Amsterdam.
Dat zij ernstige bezwaren hebben tegen de vastgestelde
Verordening op het vervoer van vleeschwaren naar het
keuringslokaalbetreffende den aangegeven weg om het
keuringslokaal te bereiken.
lste. Dat hun vaste ligplaats, losplaats en ladingplaats is,
aan den Ouden Rijn voor de perceelen N°. 44 te Leiden.
2de Dat het hun onmogelijk is zoo weinig het voorkomt,
kistjes vleeschwaren aan de aangegeven plaats te lossen
daar wij op alle tijden van den nacht binnen komen en
meest een oplast hebben van hout, ijzer of vaten bier, zij
dan niet hun oplast er af kunnen werken om bij die
vleeschwaren te komen.
Zoo is ons beleefd verzoek des morgens bij het afhalen
a/h veer onze clientele de richting Hooglandschekerkgracht,
keurlokaai te gunnen.
Redenen waarom adressanten zich wenden tot uw College
met het eerbiedig verzoekdat het uw College moge behagen
de vastgestelde verordening zoo te doen wijzigen en voorts
zulke maatregelen te nemen, als uw College oorbaar zal
achten om aan de verdere grieven van adressanten tegemoet
te komen.
Hetwelk doende,
J. B. van der Nat,
C. D. van Waalwijk.
Leiden, Augustus 1897. N. R. J. v. n. Kwast.
N°. 205. Leiden, 31 Augustus 1897.
Onder overlegging van nevensgaande voordracht van Com-
missarisen der Stedelijke Gasfabriek ter benoeming van twee
commissarissen, ter vervulling van de vacatures, ontstaan ten
gevolge van de periodieke aftreding van den heer P. Zillesen
en de aftreding als raadslid van den heer Dr. P. J. Kaiser,
hebben wij de eer U mede te deelen dat ingevolge art. 4
van het Reglement (Gem. blad n°. 17 van 1882) aan de voor
gedragen dubbeltallen door ons worden toegevoegd de raads
leden Dr. Th W. Van Lidth de Jende en W. Pera en Dr.
Al. J. De Goeje en P. J. Van Hoeken.
Wij geven Uwe vergadering in overweging alsnu tot eene
benoeming over te gaan
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 26 Augustus 1897.
De ondergeieekendeCommissaris Voorzitter van de Stede
lijke Gasfabriek, heeft de eer IJ ingevolge aid. 3 der ver
ordening van den 28 September 1882 (gemeenteblad n°. 17
van dit jaar) houdende reglement op het beheer en bestuur
der Stedelijke Gasfabriek, gewijzigd den 29en December
1887, (gemeenteblad n°. 2 van 1888) voor eene benoeming-
van één Commissaris in plaats van den heer P. Zillesen,
aftredend lid, voor te dragen het volgend dubbeltal: P. Zil
lesen en P. L. C Driessen, en in plaats van het afgetreden
lid Dr. P. J. Kaiser, Dr. A. W. Kroon Jr. en J. Korevaar P.A.z.
De Commissaris Voorzitter
II. C. Juta.
Aan den Gemeenteraad.