85 Tegenover eene hoogere uitgaaf dan geraamd was van f4420.85'' staat derhalve een lagere uitgaaf van /344476.38s. De mindere uitgaaf bedraagt derhalve het ver schil of f 340046.53, overeenkomende met het verschil tusschen de geraamde uitgaaf in de be grooting ad en de werkelijke uitgaaf volgens de rekening ad f 4.385776.64 s 1.045730. II5 340046.53 Wij geraken met deze cijfers tevens tot het batig slot der rekening van 1896 Zagen wij, dat de rekening een mindere ontvangst aanwees dan bij de begrooting was geraamd van en een mindere uitgaaf dan geraamd was van dan moet het verschil, ad 189844.36 uitmaken het batig slot der rekening; ditzelfde bedrag vinden wij dan ook uit de rekening zelf, die bij een ontvangst van f 150202.17 340046 53 een uitgaaf vermeldt van 1.235574.47 s 1.045730.11s rest. Wij mogen daaruit afleiden dat de rekening goed is opgemaakt. Als betreffende een afzonderlijk beheer, waar van alleen het nadeelig slot in de rekening is opgenomenleggen wij hierbij over de rekening der administratie van de Haarlemsche Trekvaart, met een ontvangst van en een uitgaaf van f 189844 36 f opleverende een nadeelig saldo van (Zie Volgn. 172 der rekening). 3247.03-' 1797.44 1450,19r Wij stellen Uwe Vergadering voor die rekening goed te keuren, en voorts de geheele gemeente-rekening voorloopig vast te stellen, waartoe het navolgend concept-besluit hierbij wordt aangeboden De Raad der Gemeente Leiden Gezien de rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven der gemeente over het dienstjaar 1896, door Burgemeester en Wethouders met de hun door den Gemeente- Ontvanger aangeboden rekening en bescheiden, ingevolge art. 219 der Gemeentewet op den 29sten Juli 1890 overgelegd; Overwegende dat de rekening van dien tijd af ter Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd en algemeen verkrijgbaar gesteld is, overeenkomstig het bepaalde bij art. 219 der bovengenoemde Wet; Gelet op het rapport der Commissie voor het nazien der- rekening, op de artt. 221 en 222 der Gemeentewet en op het besluit van de Gedeputeerde Staten dezer provincie dd 10 Au gustus 1880 rt°. 1 (Provinciaal blad n°. 58) Heeft besloten: le. De rekening goed te keuren en voorloopig vast te stellen de ontvangsten op Een millioen twee honderd vijf en dertig duizend vijf honderd vier err zeventig gulden zeven en veertig en een' hal ven cent f 1.235574.47 s de uitgaverr op Een millioen vijf en veertig dui zend zeven honderd dertig gulden elf en een 'halven cent1.045730.11s mitsdien sluitende met een batig slot van Een honderd negen en tachtig duizend acht honderd vier en veertig gulden zes en dertig cents f 189844.30 2e. Het bedrag dat als oninbaar is afge schreven als: a. Hoofdstuk II, afdeeling III, volgn. 6 en 7, plaatselijke directe belasting, te bepalen op negenduizend tweehonderd drie err zeventig gulden vijf en zestig cents b. Hoofdstuk IV, art. 6, volgn. 39, andere ontvangsten niet tot de vorenstaande behoo- rende, op driehonderd vier en dertig gulden vier en veertig cents Vast te stellen op negenduizend zeshonderd acht gulden negen cents 3e. Het bedrag van hetgeen nog blijft te verhalen en in de eerstvolgende rekening be hoort te worden verantwoord, vast te stellen: Hoofdstuk II afdeeling III, Volgn. 6 en 7 plaat selijke directe belasting, op een honderd veertig gulden zeven en zeventig cents Gedaan te Leiden teri openbare Raadsverga dering van den Ten opzichte van het batig slot der rekening zij nog opge merkt dat hierin eeuige sommen voorkomen voor buitenge wone uitgaven bestemd. Bij raadsbesluit van 13 Mei 1897 werd reeds in de begrooting voor 1897 overgebracht een bedrag van 223083.56 voorden bouw van het krankzinnigengesticht, 692.52s voor de ver betering der veemarkt en 331.77 voor de inrichting van het archiefgebouw, te zamen j 224107.85s, welke bedragen op de ter zake in de begrooting voor 1896 voorkomende posten niet waren verwerkt (Z.ie de toelichting hierover op de volgns. 157, 98 en 109 der rekening) Bovendien moeten nog beschikbaar worden gehouden: Op de gelden voor aanvulling van het uitbreidings-en ver nieuwingsfonds der Stedelijke Gasfabriek toegestaan (ƒ52000.— een bedrag van f 20000.— (zie de toelichting op volgn. 105 9273.65 334.44 9608.09 140.77 der rekening) Voor aanvulling van het kapitaal der gemeente in de Bank van Leening (volgn. 108). Wegens bedrijfskapitaal van het krankzin nigen gesticht Endegeest Voor onbetaald gebleven coupons indegeld- leeningen der gemeente (zie volgn. 160 en 183) Te zamen Uitmakende met de vorenstaande f 20000.— 8000.— 50000.— 95.09 78095.09 224107.85 s 302202.94 s Dit bedrag zou in het batig saldo van het dienstjaar 1896 aanwezig zijn geweest, ware het niet dat voor sommige dezer buitengewone uitgaven niet is geleend maar gebruik is ge maakt, van het aanwezige kapitaal uit leening of verkoop van gemeente eigendommen verkregen of uit het aanwezige kasgeld en dat het subsidie uit de Provinciale fondsen tot dekking van de kosten van Endegeest bestemd, niet geheel is ontvangen; zoo zal van de Provincie, bij verwerking van de volle som van 223083.56 voor Endegeest, welke in uitgaaf op 1897 is overgebracht, nog 92815.19 moeten worden ont vangen (zie het minder ontvangen bedrag op volgn. 55) en had door geldleening nog moeten worden voorzien in een bedrag van 62000.voor de Gasfabriek. 8400. 8000 en voor het huis Nieuwsteeg n°. 10. voor de Bank van Leening. Samen 78400 na aftrek van 21206.67s, waarover ter zake in de rekening van 1896 als buitengewone ont vangst kan worden beschikt, d.i.: f 2563.55 verkoop van gem.- eigendommen, '^988 55 a^ossing v- kapitaal en 1139.57s zijnde meer ontvan- 21206.67s gen uit de geldlee- ning '1896 dan de uit gaven bedroegen waarvoor die leening besteed. 1 n het batk f 57193.32s, voor buitengewone uitgaven saldo der rekening van 1896 is dan ook in plaats van /302202.94s slechts 152194.43 voor bovenstaande uitgaven aanwezig, zijnde 152099.34 voor buitengewone uitgaven en 95.09 voor nog te betalingen vorderingen (coupons enz.), alzoo /150008.51s minder, voortspruitende uit het nog te ontvangen subsidie van de Provincie ad f 92815.19 en het te leenen bedrag ad 57193.32s. Wij geven U, in aansluiting aan de reeds bij R. B. van 13 Mei 1897 gedane overbrenging op de begrooting voor 1897 in overweging, alsnog op die begrooting over te brengen de navolgende bedragen in uitgaaf: Voor aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds der Sted. Gasfabriek Voor uitbreiding van het kapitaal der ge meente in de Bank van Leening Vooi- bedrijfskapitaal van Endegeest En voor nog te betalen vorderingen den dienst 1896 betreffende samen en in ontvangst: Geldleening ter voorziening in de kosten van buitengewone werken Zijnde het werkelijk nog te leenen bedrag voor die buitengewone uitgaven waarvoor in 1896 sommen beschikbaar werden gesteld en Gedeelte van het vermoedelijk batig saldo van den dienst 1896 samen f 20000.— 8000.— 50000 95.09 f 78095.09" 57193.32 s 20901,76s 78095.09

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 7