GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
IWGEKOMEN STUKKEX.
N°. 184. Leiden, 16 Augustus '1897.
Ten vervolge op ons rapport van 22 Juli j.l. (Ing. St. n° 183),
waarbij aan Uwe Vergadering werd overgelegd de rekening
der ont vangsten en uitgaven der gemeente over het jaar 1896,
hebben wij de eer U tot toelichting op die rekening nog het
volgende mede te deelen
Werd de begrooting voor 1896 vastgesteld tot een bedrag
van ƒ832971.in ontvangst en uitgaaf, de rekening wijst een
ontvangst aan van1.235574.475
en een uitgaaf van1.045730.11
met een batig slot van189844.36
Ten einde de verschillen tusschen de cijfers der begrooting
en die der rekening op te helderen, herinneren wij er aan,
om met de ontvangsten te beginnen, dat deze bij Raadsbe
sluiten van 30 Januari, 27 Februari, 19 Maart, 7 Mei, 28 Mei,
30 Juli, 20 Augustus, 29 October, 24 December 1896, en
14 Januari en 10 Juni 1897 werden verhoogd respectievelijk
met ƒ13980.— (geldleening voor de verbetering der Veemarkt),
ƒ24000.(geldleening voor de Gasfabriek), ƒ8400.— (geld
leening voor den aankoop van het huis in de Nieuwsteeg),
8000.(geldleening voor versterking van het bedrijfskapi
taal der Bank van Leening), 1242.905 (overbrenging uit het
saldo van 1895 van geld voor den bouw van het krankzin
nigengesticht bestemd), ƒ198250.(subsidie uit de Provinciale
fondsen voor de kosten van het krankzinnigengesticht Ende
geest), ƒ194250.(geldleening voor Endegeest), ƒ1322.483
(overbrenging uit het saldo van 1895 van gelden, voor den
bouw van het Archiefgebouw bestemd), 262.50 (Rijksbijdrage
in de kosten der Kweekschool), ƒ15771.45 (overbrenging uit
1895 van gelden, voor belegging bestemd), ƒ551.08 (over
brenging uit 1895 van gelden voor te betalen gebleven vor
deringen, dat jaar betreffende, aangewezen), ƒ313.61 (opbrengst
van verkochte archiefstukken), ƒ17361.61' (verhooging van
verschillende ontvangstposten tot dekking van uitgaven op
onderscheidene posten), ƒ62000— (geldleening voor de Gas
fabriek) en ƒ7100.— (verhooging van verschillende ontvangst-
posten tot dekking van uitgaven op sommige artikelen), ge
zamenlijk tot een bedrag van ƒ552805.645; de ontvangsten
zouden daardoor bedragen ƒ1.385776.645.
Blijkens de rekening evenwel beeft de werkelijke ontvangst
bedragen 1 235574.44 of 150202.17 minder dan geraamd was.
In hoofdzaak is deze mindere ontvangst hieraan toe te
schrijven dat op volgn. 47, geldleening ter voorziening in de
tijdelijke behoefte aan kasgeld, ƒ40000niet is opgenomen;
dat op volgn. 48, geldleening ter voorziening in de kosten
van buitengewone werken, werkelijk slechts 267598 1 25 (d. i.
ƒ43031 875 minder dan de raming) is ontvangen, zijnde het
bedrag der geldleening van 1 Februari 1896, na aftrek van
hetgeen tot converteering van de 3"/2 leening heeft ge
strekt en dat van het Provinciaal Subsidie in de kosten van
het Krankz gesticht Endegeest een bedrag van ƒ92815.19
nog niet is ontvangen.
Met dé lagere ontvangsten op eenige andere posten bedroeg
het minder ontvangen bedrag in het geheel 177538.435.
Daartegenover hadden hoogere ontvangsten plaats dan ge
raamd was, o. a. ad ƒ1902.145 op de opbrengst van recogni
tiën, (volgn. 12), ƒ8329.035 op de winst der Sted. Gasfabriek
(Volgn. 30 sub. a)ƒ3281.07 op de andere ontvangsten niet
tot de vorenstaande behoorendeo. a. ter zake van uitkee-
ringen van Leiderdorp, Zoeterwoude en Oegstgeest wegens
opcenten op de personeele en de grondbelasting over 1896,
in de geannexeerde gedeelten dier gemeente geheven (ƒ2887.07),
ƒ2250.als hoogere winst uit de duinwaterleiding, ƒ3151.145 uit
verkoop van gemeente eigendommen en ƒ3737.63 wegens renten
van op prolongatie uitgegeven gelden; de gezamenlijke hoo
gere ontvangst op verschillende artikelen bedraagt ƒ27336.265
waartegenover, zooals uit het bovenstaande bleek, eene min
dere opbrengst op andere posten van ƒ177538.435; het ver
schil of 150202.17 maakt dan ook het verschil uit tusschen
de geraamde en de werkelijke ontvangst.
Ook ten opzichte van de uitgaven hebben dezelfde verhoo
gingen der begrootingsposten plaats gehad en bij dezelfde
raadsbesluiten als hiervoren bij de ontvangsten werden aan
gehaald. De uitgaven, oorspronkelijk geraamd op 832971.—
werden daarvoor gebracht op 1 385776.645; de werkelijke
uitgaaf bleef evenwel ƒ340046.53 beneden de raming en be
droeg zooals de rekening aanwijst 1045730.il5. Dit belang
rijke verschil vindt in hoofdzaak zijn grond hierin dat de
gasfabriek van de som van ƒ52000.haar voor aanvulling
van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds toegestaan, een
bedrag van 20000.— niet heeft opgenomen (volgn. 105), dat
de Rank van Leening niet heeft beschikt over de ƒ8000.
voor aanvulling van het bedrijfskapitaal te harer beschikking
gesteld (volgn. 108); dat van dé gelden voor den bouw en
de inrichting van het krankzinnigengesticht uitgetrokken, in
1896 een bedrag van 223083.56 niet is verwerkt (volgn. 157)
dat in verband met de mindere opname van kasgeld, ook de
aflossing ter zake ƒ40000— beneden het geraamde cijfer is
gebleven (volgn. 161) en dat geen aankoop van inschrijving
op de grootboeken heeft plaats gehad, waardoor de ter zake
geraamde som van ƒ33775.45 niet is uitgegeven (volgn. 176).
De mindere uitgaaf op onderscheidene andere artikelen ge
zamenlijk ten bedrage van 19617.375 waartegenover een
hoogere uitgaaf voor sommige posten ad 4429.8S5 (deze
laatste natuurlijk alle bij af- en overschrijvingsbesluiten toe
gestaan) vormen de totaal mindere uitgaaf van 340046.53,
hierboven genoemd.
Hebben wij aldus gezien wat in hoofdzaak aanleiding heeft
gegeven tot de belangrijke verschillen tusschen de cijfers dezer
begrooting en die der rekening, wij kunnen thans post voor
post nagaan welke die verschillen zijn.
Beginnende
met de ontvangsten, is
43352.74 s
889.78 s
176.295
Volgn. 3. Opcenten op de hoofdsom
der grondbelasting
De ontvangst bedraagt ƒ29016.51
en betreft alleen de opcenten op de
gebouwde en ongebouwde perceelen
in de oude stad gelegen. Die betref
fende de geannexeerde wijken komen
voor onder Volgn. 39.
Volgn. 4. Opcenten op de hoofdsom
der belasting op het personeel
Tengevolge van de in werking tre
ding op 1 Jan. 1897 van de nieuwe
wet op de Personeele belasting be
droegen de ontvangsten
van den dienst 1895/6
(1 Januari—1 Mei 1896) ƒ22472.28
I van den dienst 1896/7
(1 Mei31 Dec. 1896)
van het 9 maands sup-
plet.kohier dat van 1 Aug,
'96 tot 30 April '97 liep
(1 Aug.-31 Dec. 1896).
van het 6 maands sup-
plet.kohier dat van 1 Nov.
'96 tot 30 April 1897 liep
(1 Nov.—31 Dec '96)
Samen 66891 105
Volgn. 5 gedeelten van de op
brengst der Rijks belasting op het
personeel in hoofdsom en opcenten.
Volgn. 0—7. Plaats. Dir. Belasting
De post werd verhoogd wegens op
brengst van het suppletoir kohier, na
de grensuitbreiding, met ƒ14.629 615
Als oninbaar, wegens vertrek en over
lijden en na reclames werd algeschre-
ven op het primitief kohier 8280.70
en op de suppletoire kohieren 992.95
terwijl nog blijft te verhalen ƒ140.77.
Volgn. 9. Opbrengst van brug- kaai-
haven- kraan- sluis- dok- boom- en
Veergelden
De oorspronkelijke raming bedroeg
12500.en werd verhoogd met
ƒ2007.— De bruggelden brachten
ƒ1468.80 op, zijnde ƒ368.80 meer dan
de raming; het liggeld 577.zijnde
ƒ14.— meer, het havengeld ƒ11617.545
of ƒ1617.545 meer, de overhaalschouw
aan den Witten Singel 319.17 zijnde
ƒ8.17 meer dan de raming, nadat
de nieuwe pacht op 1 Nov. '96 was
ingegaan.
Volgn. iO. Opbrengst dei-
weeg-, meet- en keurloonen
De weegloonen bedroegen ƒ2280.075,
de keurloonen van vee en vleesch
4444.64s, die van visch ƒ130.865 op,
samen ƒ6803.585 zijnde ƒ503.585 meer
dan de oorspronkelijke raming, welke
bij R.B. van 10 Juni 1897 echter reeds
met 503.-^- werd verhoogd.
Volgn. 11. Opbrengst van banken en
staanplaatsen in hallen, op markten
en dergelijke openbare plaatsen
De oorspronkelijke raming ad
ƒ13200.werd bij Raadsbesluiten
van 24 Dec. 1890 en 10 Juni 1897
Transporteeren
wik-,
op:
129.37
.68
340.05
-.51
-.585
3.77=
474.985 519.89 s
519.895
Meer ontv.
Minder ontv.