DONDERDAG 29 JULI 1897. 71 men iemand noodig beeft in het bezit van eene ruime ervaring op dit gebied. Aan werk zal het den nieuwen titularus dus zeker niet ontbreken. En daarom moeten wij hem geheel voor den ge meentedienst in beslag nemen, doch hem dan ook eene be hoorlijke jaarwedde verzekeren. De heer Verster van Wulverhorst. M. d. V Nu door B. en W. is verklaard, dat zij niet aan mijn verlangen kunnen voldoen, zie ik mij verplicht, hoe ongaarne ook, tegen het voorstel te stemmen. De Voorzitter. Wij kunnen niet absoluut vooruit bepalen, dat den nieuw te benoemen Directeur nooit zal worden toe gestaan advies over iets uit te brengen ten bate van particu lieren. Dat zou ons noodeloos te veel aan banden leggen. liet kan zelfs een eer zijn voor de gemeente, wanneer een onzer ambtenaren wordt uitgenoodigd een advies uit te brengen, zooals dat onlangs nog is voorgekomen bij den Directeur van de Gasfabriek, zonder dat daardoor eenig belang van de ge meente is geschaad. Nog even wensch ik er op te wijzen, dat deze zaak nu aan de orde is gesteld, omdat, zooals de heeren zullen begrijpen, zoo spoedig mogelijk eene oproeping zal moeten worden gedaan. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Pera wordt in stemming gebracht en verworpen met 10 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren: Van Dissel, De Goeje, Verster van Wulverhorst, Kaiser, Van Hamel, HasselbachKorevaar Kroon, Dekhuyzen en Juta. Voor stemden de heeren: Kerstens, Pera, Van Hoeken en Van Rhijn. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 11 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren: Pera, Verster van Wulverhorst en Van Hoeken. VI. Staat van af- en overschrijving en suppletoire staat van begrooting dienst 1897, ad 525.Kosten der Kweekschool voor onderwijzers. (Zie Ing. St. n°. 180). VII. Suppletoire staat van begrooting dienst 1897, ad 50.000 (tijdelijke opneming van gelden ter voorziening in de behoefte aan kasgeld). (Zie Ing. St. n°. 182). Deze staten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd VIII. Rekening van de Stedelijke Werkinrichting over 1896. (Zie Ing. St. n°. 178). De Voorzitter. Dit punt kan heden niet behandeld worden. De heer Juta zoude bij de behandeling tijdelijk de zaal moeten verlaten en dan wordt de vergadering incompleet, waardoor geen besluit kan worden genomen. Ik stel dus voor die zaak aan te houden tot eene volgende vergadering. Verlangt nog verder iemand het woord? De heer Dekhuyzen. M. d. V.! Het zal de heeren bekend zijn dat de heer Van Kempen onlangs ontslag genomen heeft als ambtenaar van den burgerlijken stand. Met het oog op het grooto getal raadsleden dat in den zomer buiten de stad ver toeft, en het groote getal huwelijken dat gesloten pleegt te worden, wensch ik voor fe stellen: alsnog een of zoo mogelijk twee ambtenaren van den burgerlijken stand te benoemen. De heer Van Hamel weet, hoe dikwerf zijne diensten daarvoor worden ingeroepen. De Voorzitter. De opmerking van den heer Dekhuyzen is volkomen waar. Heeft iemand er bezwaar tegenom in deze vergadering over te gaan tot de benoeming van ^amb tenaren van den Burgerlijken Stand? Zoo niet, dan verzoek ik de heeren Pera, Van Hoeken en Kerstens met mij het stem bureau uit te maken? Bij de stemming voor den eersten candidaat worden uitge bracht op de heeren: Van Rhijn 6, Pera 4 stemmenllassel bach Van Hoeken, Kerstens en Korevaar ieder 4 stem. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt tot eene nieuwe tweede vrije stemming overgegaan. Hierbij verkrijgt de heer Van Rijn 43 stemmen en de heer Pera 4 stem, zoodat eerstgenoemde is verkozen. De heer Van Rhijn verklaart zich bereid de benoeming aan te nemen. Bij de stemming voor den tweeden candidaat worden uit gebracht op de heeren: Pera 9, Verster van Wulverhorst 4 stemmen, De Goeje 4 stem. De heer Pera alzoo verkozen zijnde, verklaart zich bereid de benoeming aan te nemen. De Voorzitter. Ik dank de heeren steinopnemers voor hunne welwillende medewerking. Niemand verder liet woord verlangende, wordt de Verga dering gesloten. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 3