GG WOENSDAG 14 JULI 1897. De heer Pera. M. d. V.Bestaan er redenen om het destijds genomen besluit ten opzichte van Van der Kamp nog te handhaven De Voorzitter. Daarop kan ik moeielijk antwoorden; het besluit is niet uitgegaan van B. en W., maar van den Raad. De Raad heeft indertijd B. en W. uitgenoodigd op zijn uit gesproken wensch te ietten. Dat is totnogtoe geschied, evenals B. en W. steeds zullen letten op de wenschen van den Raad. Ik heb het oordeel van B. en W. nu te kennen gegeven; ik geloof niet, dat er meer redenen bestaan om een bepaald persoon uit te sluiten van aanbestedingen, te meer wijl toch de verantwoordelijkheid voor de gunning altijd blijft berusten bij Burg. en Weth. De heer Zillesen. M. d. V.Na hetgeen door U is gezegd wil ik gaarne de persoon zijn, die in den Raad het voorstel doet om de straf voor den heer Van der Kamp in te trekken. Het is al lang mijne meening geweest, dat een dergelijk voor stel moest worden gedaan, maar ik heb geschroomd daartoe over te gaan, niet wetende hoe de stemming van mijn mede leden te dien aanzien zou zijn. Indertijd, toen de straf werd uitgesproken, heb ik en hebben enkele leden met mij die veel te zwaar gevondenwij meenden dat eene uitsluiting van 2 of 3 jaren voldoende zoude zijn geweest. De groote meerderheid van den Raad was evenwel eene andere meening toegedaan. De straf is voor Van der Kamp werkelijk zeer zwaar geweest; hij heeft een treurig leven ge leid, want hij mocht naar geen enkel gemeentewerk inschrijven. Indertijd is hem in overweging gegeven in te schrijven naar den bouw van het Krankzinnigengesticht te Endegeest, maar daar hem de zekerheid ontbrak, dat het werk hem, zelfs bijal dien hij de laagste inschrijver was, zoude worden gegund, heeft hij zich niet aan een échec willen blootstellen. Nu B. en W. hebben medegedeeld, dat er hunnerzijds geen bezwaar bestaat om de straf te doen eindigen, is het voor mij een aangename plicht, een daartoe strekkend voorstel te doen, om daardoor den heer Van der Kamp weder in de gelegenheid te stellen te kunnen mededingen naar van gemeentewege uit te voeren werken. De Voorzitter. Ik zou den heer Zillesen in overweging willen geven zijn voorstel uit te breiden tot intrekking van het geheele besluit, waardoor niet alleen de heer Van der Kamp maar de aannemers van de Gehoorzaal er waren daarvoor twee aannemers van verdere inschrijvingen werden uitgesloten. De heer Zillesen. Ik heb daartegen volstrekt geen bezwaar, M. d. V. De heer Van Hoeken. M. d. V.Na gehoord te hebben hetgeen door U namens B. en W. is medegedeeld, wensch ik het voorstel van den heer Zillesen te ondersteunen. Zeker is het te waardeeren, dat B. en W. aandacht hebben geschonken aan het besluit van den Raadmaar ik vind dat de straf nu lang genoeg geduurd heeft. Daardoor toch zijn in hoofdzaak de aannemers getroffen, terwijl de onderaannemers, misschien even schuldig als zijhebben mogen doorwerken en aannemen voor de gemeente. Ik hoop dat het voorstel van den heer Zillesen zal worden aangenomen. De heer Fockema Andrew. Met den heer Van Hoeken heb ik indertijd uitgemaakt de Commissie, wier rapport aanleiding heeft gegeven tot de motie, waarvan nu sprake is. Het komt mij ook voor, dat nu de straf eenige jaren heeft geduurd, de aannemers van de Gehoorzaal voldoende voor het vervolg zijn gewaarschuwd en ik zal mij daarom verklaren vóór het voor stel van den heer Zillesen. Het voorstel van den heer Zillesen om in te trekken het raadsbesluit van 14 December 1893, wordt in stemming ge bracht en met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter. Nog is ingekomen: 1°. Staten van af- en overschrijving en suppl. staat van begrooting, beide dienst 189G van het Heilige Geest-of Arme Wees- en Kinderhuis. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 2°. Voordracht ter benoeming van een lid der Commissie van toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs. 3°. Verzoek van Ds. S. II. J. De Wollï, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Hooger Onderwijs, voor zijn pupil J. J. L. Middendorpover het laatste kwartaal van den cursus 189G/'97. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. Ten slotte deelt de Voorzitter nog mede: 1° dat de rekening der Leidsche Duinwatermaatschappij over 1896 is goedgekeurd en ter inzage van de leden in de Lees kamer is nedergelegd. 2° dat het kohier der Plaats. Dir. Bel. bedraagt ƒ203.655.96. Belastbaar inkomen ƒ6.788.532. Het te heffen bedrag is alzoo33/0. Aan de orde is: I. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 3e klasse n°. 1. (Zie Ing. St. n°. 167). De Voorzitter. Mag ik de heeren Van Lidth de Jende, De Vries en Van Rhijn verzoeken met mij het stembureau uit te maken? Benoemd wordt met 20 stemmen mej. M. M. J. Ephraïm; 1 briefje was in blanco. II. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool le klasse. (Zie Ing. St. n<>. 173). Benoemd wordt met 17 stemmen mej. H. E. A. Van der Scheer. Mej. E. Van Sonsbeek bekwam 2 stemmen, terwijl 2 briefjes in blanco waren. III. Benoeming van de voorzitters, leden en plaatsvervangende leden in de stembureaux van het Tweede Kiesdistrict voor de herstemming ter benoeming van twee leden van den Gemeente raad, op Dinsdag 20 Juli a. s. De uitslag der stemming is, dat worden benoemd de heeren Stemdistrict II (Hoofdstembureau) School aan de Heerenstraat. Voorzitter: J. A. Van Hamel. Leden1°. N. Stadhouder, 2°. A. J. Van Achterberg, 3° P. J. Van Hoeken. Plaatsvervangende leden: M. J. Eigeman, W. Splinter, W. C. Zuurdeeg, Dr. J. F. A. Meilink. Stemdistrict V (School aan de Mare). Voorzitter: Mr. Egbert De Vries. Leden: 1°. J. Korevaar P.Azn., 2°. J J Van Hoeken, 3°. A. D. D. Schretlen. Plaatsvervangende leden: H. L. Benjamins, T. H. Ritman, C. J. Leendertz, P. Fontein. Stemdistrict VIII (Timmerloods aan de Stadstimmerwerf). Voorzitter: F. A. Verster van Wulverhorst. Leden: 1°. W. Pera, 2°. G. F. Alsche, 3°. L. E. Nieuwenhuizen. Plaatsvervangende ledenC. Wassenaar, H. J. Jesse, E. Droen, J. H. Van den Worm. Allen met algemeene stemmen, behalve de heer Van Hoeken die 20 stemmen bekwam. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne welwillende medewerking. IV. Verzoek van W. Kruyff te Sassenheim, om vrijstelling van de betaling aan schoolgeld, Middelbaar onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 168). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. V. Idem van II. Paul, om eervol ontslag als Gemeente architect. (Zie Ing. St. n°. 169). De Voorzitter. Vóórdat ik deze voordracht in behandeling breng, wensch ik een woord van lof te spreken over den gemeente-architect, den heer Paul, die ons «wt 1 November gaat verlaten. Gedurende omstreeks 5 jaren is de heer Paul in dienst van de gemeente geweest en heeft bij steeds als zoodanig zijn plicht trouw en met stipte eerlijkheid vervuld. In velefabii- cagewerken, speciaal bij den bouw van het gesticht Endegeest, heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt en daarvoor wensch ik hem hier gaarne rechtmatige hulde te brengen. De heer Paul heeft gemeend in een particulieren werkkring eene betere toekomst tegemoet te gaan en daarom ontslag uit den dienst der gemeente gevraagd. Ik wensch hem toe, dat hij in zijn pogen zal slagen en geef hem gaarne de verzekering, dat wij altijd met groote vreugde zullen vernemen, dat het hem in alle opzichten goed gaat. Ik stel U thans voor, het ontslag aan den heer Paul te verleenen op de meest eervolle wijze, onder dankbetuiging voor de aan de gemeente bewezen diensten. Daartoe wordt bij acclamatie besloten. VI. Voorstel tot de uitgifte van permissiën tot het jagen op waterwild op de Vroon wateren. (Zie Ing. St. n». 171). De heer Verster van Wulverhorst. M. d.V.l Een enkele vraag om inlichting. Uit de stukken blijkt niet, of het voor nemen bestaat omevenals in het vorig jaarde permissiën weder uit te geven met de clausule, dat zij slechts geldig zullen zijn tot 1 Maart van het volgende jaar. Door houders van permissiën zeiven is, op mijns inziens goede gronden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 2