GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
63
ISCiEKOlIEN SÏESKEBf.
N°. 139. Leiden, 4 Juni 1897.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen het besluit
van de Gedeputeerde Staten van 1 Juni j.l. n°. 19, waarbij
de regeling der verdeeling van de gemeente Leiden in drie
kiesdistricten voor de verkiezing van leden van den Gemeente
raad wordt vastgesteld en is bepaald het getal der in elk
district zoo in het geheel als bij elke periodieke aftreding te
kiezen leden.
Die regeling stemt overeen met de in de raadszitting van
29 Mei j.l. vastgestelde concept-indeeling.
Ingevolge art. 3 der Wet van 28 April 1897 (Staatsblad
n°. 110) houdende wijziging van art. 6 der Gemeentewet
kunnen de kiesdistricten in stemdistricten worden verdeeld.
Eene plaatselijke verordening, aan Gedeputeerde Staten mede
te deelen, stelt die verdeeling vast. Daarbij wordt tevens het
stemdistrict aangewezen, waarin het hoofdstembureau zit
ting heeft.
Nu de verdeeling van de gemeente in drie kiesdistricten
heeft plaats gehad zal tot de vaststelling van de Verordening
tot verdeeling in stemdistricten moeten worden overgegaan,
terwijl, zooals in ons rapport d.d. 25 Mei j.l. (Ing. stukken
n°. 122) werd medegedeeld, daarbij dezelfde stemdistricten
kunnen worden behouden, welke bij' Besluit van den Minister
van Binnenlandsche Zaken van 20 'Februari j.l. n°. 835 voor
de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der Staten
Generaal zijn vastgesteld.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de vast
stelling over te gaan van de volgende Verordening:
De Raad der gemeente Leiden;
Gelet op art 3 der Wet van 28 April 1897 (Staatsblad n°.
110) tot wijziging der gemeentewet;
Besluit:
vast te stellen de navolgende Verordening omtrent de ver
deeling der gemeente Leiden in stemdistricten voor de ver
kiezing van leden van den Gemeenteraad.
Art. 1.
De drie kiesdistricten, waarin de gemeente Leiden bij besluit
van de Gedeputeerde Staten van 1 Juni 1897 n°. 19, voor de
verkiezing van leden van den Gemeenteraad is verdeeld, worden
in de volgende stemdistricten verdeeld, ieder aangeduid door
een Nummer, overeenkomende met dat, waaronder zij voor
komen in het Besluit van den Minister van Binnenlandsche
Zaken van 20 Februari 1897 n°. 835.
Art. 2.
Het eerste kiesdistrict wordt verdeeld in drie stemdistricten.
Het stemdistrict N°. 1 bevat de wijken I en IV en heeft
het bureau op het Raadhuis.
Dit bureau is het Hoofdstembureau.
Het stemdistrict N°. 3 bevat de wijken III en XI en heeft
het bureau in het schoollokaal in de Gortestraat (school
der 4e klasse n°. 1).
Het stemdistrict N°. 4 bevat de wijk VII en heeft het bureau
in den Burg.
Art. 3.
Het tweede kiesdistrict wordt verdeeld in drie stemdistricten.
Het stemdistrict N°. 2 bevat de wijken II en XII en heeft
het bureau in het schoollokaal aan de Heerenstraat.
Dit bureau is het Hoofdstembureau.
Het stemdistrict N°. 5 bevat de wijk V, behalve de west
zijde van de Beestenmarkt en de ten westen daarvan gelegen
straten, te weten: Boerhaavestraat, Morschstraat, Kort Galge
water, Kruisstraat en Smidssteeg, Narmstraat en heeft het
bureau in het schoollokaal aan de Mare (school 3e klasse n°. 3).
Het stemdistrict N°. 8 bevat de wijk IX, de westzijde van
de Beestenmarkt en de ten westen daarvan gelegen straten,
vermeld in het voornoemd stemdistrict, en heeft het bureau
in de timmerloods van de Stadstimmerwerf.
Art. 4.
Het derde kiesdistrict wordt verdeeld in twee stemdistricten.
Het stemdistrict N°. 6 bevat de wijk VI en heeft het bureau
in het schoollokaal aan de Van-der-Werfstraat (school 3e
klasse n°. 2).
Dit bureau is het Hoofdstembureau.
Het stemdistrict N°. 7 bevat de wijken VIII en X en heeft
het bureau in de Bewaarschool aan de Groenesteeg.
Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, in
zijne openbare vergadering van
Vervolgens bepaalt art. 296ïs der gewijzigde Gemeentewet
dat indien een gemeente in kiesdistricten wordt verdeeld, de
gemeenteraad bij het lot bepaaltmet inachtneming van den
tijd hunner aftreding, voor welk kiesdistrict elk der zitting
hebbende leden geacht wordt gekozen te zijn.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ach
tereenvolgens bij drie te houden lotingen te bepalen in welk
kiesdistrict de leden die aftreden in 1897, 1899 en 1901, geacht
worden gekozen te zijn.
In 1897 treden af de leden P. L. C. Driessen, Mr. C. Cock,
Dr. M. J. De Goeje, Dr. P. J Kaiser, Dr. A. W. Kroon Jr.,
Dr. D. E. Siegenbeek van Heukelom, W. F. Verheij van Wijk,
Mr. H. L. Drucker en Dr M C. Dekhuyzen.
In 1899 de leden F. A. Verster van Wulverhorst, Dr. T.
Zaaijer, A. E. Van Kempen, Mr. S J. Fockema Andreae,
N. Stadhouder, Mr. L. M. J. H. Kerstens, W. Pera, Dr. Th. W.
Van Lidth yle Jende en Mr. Egbert De Vries.
In 1901 5e leden J. Korevaar P.A.z, Dr. E. F. Van Dissel,
J. J. Hasselbach, P. Zillesen, H. C. Juta, Dr A. Van Rhijn,
P. J. Van Hoeken, J. A. Van Hamel en A. L. De Sturler.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland,
Gelet op art. 2 der wet van 28 April 1897 (Staatsblad n°. 110)
tot wijziging dei' gemeentewet;
Den Raad der gemeente Leiden gehoord;
Besluiten
De regeling der verdeeling van de gemeente Leiden in drie
kiesdistricten voor de verkiezing van leden van den gemeente
raad vast te stellen zooals die is aangegeven in den bij dit
besluit behoorenden en hierna volgenden staat, waarbij tevens
is bepaald het getal der in elk district zoo in het geheel als
bij elke periodieke aftreding te kiezen leden.
Dit besluit zal worden gezonden aan Burgemeester en Wet
houders der gemeente Leiden ter uitvoering en ter mededee-
ling aan den Raad.
's Gravenhage1/3 Juni 1897.
De Gedeputeerde Staten voornoemd:
Fock, Voorzitter
F. Tavenraat, Griffier
Aan heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Zie ommezijde.