01
van 24 Sept. '1890) en de herstelling van kachels
der school aan de Heerenstraat vorderden resp.
uitgaven van 181,20, ƒ270,— en f 85,waar
voor op het artikel geene genoegzame gelden
beschikbaar bleken. Eene verhooging met f 170,
is voldoende.
Volgn. 131. Kosten van het aanschaften en onder
houden van schoolboekenschoolbehoeften enz. 85,—
De toeneming van het aantal leerlingen, hoofd
zakelijk tengevolge van de grensuitbreiding. deed
de uitgaven op dit art. stijgen.
Volgn. 132. Kosten van verlichting en verwar
ming en van het schoonhouden der lokalen 110,
Dit tekort betreft de kosten van vuur en licht
en is ontstaan door de in gebruikneming van meer
schoollokalen (Soephuis en School Heerenstraat).
Volgn. 135. Kosten van adverlentiën 25,
Voor de oproeping van sollicitanten naar ver
schillende vacatures bleek de geraamde som niet
voldoende.
Volgn. 143. Kosten der Gemeente-apotheek. 150,—
De verhooging is noodig voor de kosten der
geneesmiddelen, breukbanden en verdere heel
kundige benoodigdheden.
Volgn. 150. Pensioenen, lijfrenten, wachtgelden. 50,
Op dit artikel bleek alsnog eene aanvulling
met bovenstaand bedrag noodig.
Volgn. 105. Kosten van gemeenschappelijke
zaken. (Haarl. trekvaart)251,
De door den Gemeenteontvanger overgelegde
rekening wijst een ontvangst aan van f 1797,44
en een uitgaaf van ƒ3247,04s, alzoo een nadeelig
slot van /"1450,19s. De geraamde som van het
nadeelig slot in de begrooting bedraagt ƒ1200,—
Volgn. 171. Kosten van insinuatiennotarieele
akten en andere kleine uitgaven100,—
Eene eenigszins juiste raming is, met het oog
vooral op de onzekerheid van de te houden aan
bestedingen en de daarop vallende onkosten, welke
uit dit art. worden bestreden, hoogst moeielijk.
De verhooging bij Raadsbesluit van 20 Augustus
bleek dan ook niet voldoende en eene aanvulling
van het art. met 100 alsnog noodig.
Totaal
7100,—
Het totaal der voorgestelde verhoogingen bedraagt 7100,
Tot dekking van dit bedrag kan worden gebruik gemaakt
van de hoogere ontvangsten op eenige postenopgenomen in
den Suppletoiren staat van begrooting dienst 1890, welken
wij U hierbij ter vaststelling overleggen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 129.
Leiden, 1 Juni 1897.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van H. Kamerlingh
Onnes, hebben wij de eer U mede te deelen dat de leerling der
Hoogere Burgerschool voor Jongens M. J. Lafeber in het
laatst van de maand Mei de school heeft verlaten en naar
Groningen is vertrokken wegens eerie benoeming tot
amanuensis.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan
adressante vrijstelling of terugbetaling te verleenen van
schoolgeld voor M. J. Lafeber vroeger leerling der Hoogere
Burgerschool voor Jongens, over het laatste kwartaal van den
cursus 1890/97.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Heeren Burgemeerster en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekende, H. Kamerlingh Onnes, hoogleeraar te Leiden, dat
hij vrijstelling verzoekt van de betaling van schoolgeld ge
durende het laatste kwartaal voor den leerling der Hoogere
tot amanuensis te Groningen daarheen vóór 1 Juni a.s.
Burgerschool M. J. Lafeber, daar deze wegens zijne benoeming
tot amai
vertrekt.
Leiden, 25 Mei 1897.
't Welk doende,
II. Kamerlingh Onnes.
No. 130.
Leiden31 Mei 1837.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van C. Schotel
Broese van Groenou hebben wij de eer LI mede te deelen
dat de leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Meisjes
N. en M. Schotel de school hebben verlateneerstgenoemde
omdat zij in den loop van den zomer naar het buitenland
vertrekt, laatstgenoemde wegens ziekte.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging om
adressante vrijstelling of terugbetaling te verleenen van school
geld voor hare twee dochters, vroeger leerlingen der Hoogere
Burgerschool voor Meisjes over het laatste kwartaal van den
cursus 1890/97.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en W7eth, van Leiden.
loeiden, 24 Mei 1897.
Edel Achtbare Heeren.
Mijne dochter Nelly heeft de Hoogere Burgerschool voor
meisjes verlaten, omdat ze naar het buitenland gaat en Marie
is door gezondheidsredenen verhinderd de lessen verder te
volgen.
Daarom verzoek ik vrijstelling van schoolgeld voor beiden
over 't laatste kwartaal. Mij met eene gunstige beslissing
vleiende noem ik mij Achtend
UwEldelAchtb. dienstw. dienaresse,
Vinkweg 55. C. SchotelBroese v. Groenou.
Aan den Burgemeerster en de Wethouders van Leiden.
N". 131.
loeiden31 Mei 1897.
Ter vervulling der vacature aan de school in de Heeren-
straat, ontstaan door het aan den onderwijzer J. M. C. Paap
verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering
eene voordracht aan te bieden ter benoeming van eene derde
onderwijzeres of derden onderwijzer.
Die voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondis-
sements-Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd
der school en is samengesteld als volgt:
1°. Mejuffr. Catharina Maria Friderichs, thans tijdelijk met
de waarneming der betrekking belast.
2°. Th. Van Kan, tijdelijk onderwijzer te Bodegraven
en 3° J. M. Koolhaas, tijdelijk werkzaam aan een der
openbare lagere scholen hier ter stede.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken en rapporten
ter inzage van de leden in de leeskamer zijn nedergelegd
verzoeken wij U tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 132.
Leiden, 29 Mei 1897.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat er ook bij ons
geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek
van Mejuffr. A. M. J. Cambier, om ontslag uit debetrekking
van leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, zoo
dat wij Uwe Vergadering in overweging geven haar dat
ontslag eervol te verleenen, ingevolge haar verzoek, met ingang
van 1 September e. k. en tevens liet gevraagd verlof toe te
staan.
Aan den Gementeraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan H.H. Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennende onder-
geteekende A. M. J. Cambier, Leerares aan de H. B. School
voor meisjesdat de ongesteldheid waarvoor zij van Kerstmis
tot Paschen van Uw college verlof verkreeg, nog niet ge
weken is;
Reden, waarom zij eerbiedig verzoekt, dat dit verlof, zoo
noodig, tot de zomer vacantie verlengd worde, dat'verder,
volgens advies der medici, de ongesteldheid waaraan zij
lijdende is, het haar ook in den vervolge waarschijnlijk
ondoenlijk zal maken de betrekking, die zij tot heden bekleed
heeft, naar eisch te blijven waarnemen; weshalve zij, hoe-