GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 47 OGEKOME3T STUKKEN. N°. 1)7. Leiden, 6 Mei 1897. Ingevolge art. 65 der Kieswet wordt bij plaatselijke Ver ordening, waarvan afkondiging geschiedt, voor elk stem- district een geschikt stemlokaal aangewezen. Krachtens besluit van den Minister van Binnenlandsche zaken van 20 Februari 1897n°. 835is voor de verkiezing van leden voor de Tweede Kamer der Staten Generaal het kiesdistrict Leiden verdeeld in acht stemdistricten alsstemdistrict I de wijken I en IV stemdistrict II de wijken II en XII; stemdistrict 111 de wijken III en XI; stemdistrict IV de wijk VII; stemdistrict V de wijk V, behalve de westzijde van de Beestenmarkt endeten westen daarvan gelegen straten, te weten: Boerhaavestraat MorschstraatKort Galgewater, Kruisstraat en Smidssteeg, Narmstraat; stemdistrict VI de wijk VI; stemdistrict VII de wijken VIII en X; stemdistrict VIII de wijk IX, de westzijde van de Beestenmarkt en de ten westen daarvan gelegen straten, vermeld bij het vijfde stemdistrict. Wij stellen U alsnu voor te besluiten dat de volgende lokalen worden aangewezen als stemlokaal: voor het stern- district I het Raadhuis; het stemdistrict 11 het schoollokaal in de Heerenstraat; het stemdistrict III het schoollokaal in de Gortestraat (school 4de klasse n°. 1); het stemdistrict IV de Burg; het stemdistrict V het schoollokaal aan de Mare (school 3de klasse n°. 3)het stemdistrict VI het schoollokaal aan de Van-der-Werfstraat (school 3de klasse n°. 2); het stemdistrict VII de Bewaarschool aan de Groenesteeg; stem district VIII de timmerloods in de Stadstimmerwerf, wordende eene concept-verordening hierbij ter vaststelling aangeboden. De Raad der gemeente Leiden, Gelet op art. 65 der Kieswet; Heeft besloten voor de verschillende stemdistricten waarin het kiesdrict Leiden bij besluit van den Minister van Bin nenlandsche Zaken van 20 Februari 1897 n°. 835 voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal is verdeeld de navolgende lokalen aan te wijzen, als: Voor het stemdistrict I, Hoofdstembureaubevattende de wijken I en IV, het Raadhuis; Voor het stemdistrict II, bevattende de wijken II en XII, het schoollokaal aan de Heerenstraat; Voor het stemdistrict III, bevattende de wijken III en XI, het schoollokaal aan de Gortestraat (school 4e kl. n°. 1); Voor het stemdistrict IV, bevattende de wijk VII, de Burg; Voor het stemdistrict V, bevattende de wijk V, behalve de westzijde van de Beestenmarkt en de ten westen daarvan gelegen straten te weten: Boerhaavestraat, Morschstraat, Kort-Galgewater, Kruisstraat en Smidssteeg, Narmstraat, het schoollokaal aan de Mare (school 3e klasse n°. 3) Voor het stemdistrict VI, bevattende de wijk VI, het schoollokaal aan de Van-der-Werlïstraat (school 3e kl. n°. 2); Voor het stemdistrict VII, bevattende de wijken Villen X, de Bewaarschool aan de Groenesteeg; Voor het stemdistrict VIII, bevattende de wijk IX de west zijde van de Beestenmarkt en de ten westen daarvan gelegen straten, vermeld bij het vijfde stemdistrict, de timmerloods in de Stadstimmerwerf. Gedaan te Leiden ter openbare raadsvergadering van Mei 1897. Voorzitter. Secretaris. No. 98. Leiden, 30 April 1897. Door C. J. L. Van der Meer is verzocht een uitpad te mogen bekomen voor het dóór hem aangekocht terrein onder de gemeente Oegstgeest, Sectie E n°. 1237, naar den aan de gemeente Leiden toebehoorenden Hoogervoortweg nabij Ende geest. Het door hem aangekocht terrein is bestemd voor bebou wing met villa's en daaraan is denaam gegeven van Villapark. Oorspronkelijk was door Van der Meer voornoemd verzocht, ter verkrijging van een uitpad ter plaatse, een dam te mogen leggen dochna bespreking met ons Collegeis de voorkeur gegeven aan het leggen van een brug, waarvoor thans een plan is ingedienddat in de Leeskamer ter inzage van de leden is nedergelegd. Na ingesteld onderzoek door de Commissie van Fabricage is het ons voorgekomen dat tegen het ingediend plan geen bezwaar bestaat en dat de gevraagde vergunning voor het leggen van eene brug ter plaatse op de overgelegde teeke- ning aangegeven onder de door de Commissie voornoemd voorgestelde voorwaarden kan worden verleend. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan C. J L. Van der Meer te Noordwijk, behoudens de rechten van derdenvergunning te verleenen tot het leggen van eene brug over de sloot langs den Hoogervoortweg, ter plaatse op de teekening aangegeven en te besluiten tot het doen rooien van de aldaar staande boomen, onder voorwaarde dat de brug eene wijdte bekomt van 4 meter tusschen de palen, alsmede eene breedte van 4 meter, terwijl de bovenkant van het zij stuk niet hooger mag komen dan het voetpad daar ter plaatse, dat de brug voortdurend in goeden staat moet worden onder houden ten genoege van Burgemeester en Wethouders, dat door adressant een bedrag van 50 worde betaald tot goed making van de kosten van de planting van nieuwe boomen, ter vervanging van de boomen die ten gevolge van het leggen van de brug moeten worden gerooid en dat de brug niet mag worden gebruikt voor den aanvoer van bouwmaterialen naar het bouwterrein van de te bouwen woningen, straten aanleg enz. onder verbeurte van eene boete van ten hoogste 25, voor elke overtreding. Deze laatste voorwaarde strekt tot voorkoming dat de Hoogervoortweg beschadigd wordt door het vervoer van materialen. Vermits de gemeente krachtens de overeenkomst tot aankoop van Endegeest c. a. verplicht is een uitpad te verleenen op den Hoogervoortweg, wordt voorgesteld geene recognitie te heffen voor het hebben van de brug. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 99. Leiden, 30 April 1897. De Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werk manswoningen heeft bij nevensgaand adres in de eerste plaats verzocht, het daarbij overgelegd stratenplan, in verband met de bebouwing van het door haar aangekocht terrein der voor malige Eendenkooi bij den Ileerensingel, goed te keurenden in de tweede plaats rentegarantie te verzekeren voor eene tweede door haar te sluiten geldleening, ad 100.000. Het plan is door de Commissie van Fabricage onderzocht, en heeft bij haar tot geene bedenkingen aanleiding gegeven. Ons met dit advies vereenigendegeven wij Uwe Vergadering in overweging de op de overgelegde kaart aangegeven richting en rooilijn der aan te leggen straten goed te keuren en de hoogte der straten te bepalen op 47 centimeter N. A. P. Wat het tweede gedeelte van het verzoek betreft, brengen wij in herinnering, dat in de raadszitting van 28 Juni 1894 werd besloten: Aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen, gevestigd te Leiden, waarvan de statuten goedgekeurd bij Kon. besluit van 21 Juli 1891, n°. 33, en nader goedgekeurd bij Kon. besluit van 17 Augustus 1893, n°. 25, zullen zijn gewijzigd overeenkomstig dit raads besluit en de gewijzigde statuten de Koninklijke goedkeuring zullen hebben erlangd, wordt eene rentegarantie van 3| 's jaars verleend voor de door haar uit te geven obligatieleening, groot één honderd duizend guldenen zoo mogelijk van 3 pCt. van het aandeelenkapitaalad zestig duizend gulden, met dien ver stande, dat de door de gemeente Leiden te betalen som in geen geval meer bedragen mag dan ƒ3500 per jaar, en onder de volgende voorwaarden: 1° wanneer de eigen obligatieleeningen der gemeente worden geconverteerd in leeningen met eenen lageren rentevoet dan van pCt., zal de waarborg voor door de Vereeniging uit gegeven obligatiën naan dezen laatsten rentevoet worden be rekend 2° voor de uitgifte van elke serie, ad 25000 der obligatie leening, zal het Bestuur der Vereeniging de toestemming van Burg. en Weth. van Leiden behoeven; 3°. de rentegarantie vervalt wanneer, ter beoordeeling en be slissing van den Gemeenteraad, de Vereeniging in strijd handelt met hare statuten of met de voorwaarden waaronder de rente garantie is verleend. 4°. de rentegarantie vervalt niet na verloop van het tijdstip in art. 21 der statuten vermeld, wanneer de Koninklijke goedkeuring op de verlenging van den duur der Vereeniging wordt verkregen, terwijl ten slotte de statuten bij dit besluit werden gewijzigd als daarbij omschreven. Tot dusverre werd slechts eenmaal door de gemeente wegens de verleende rentegarantie bijgedragen en wel een bedrag van ƒ192.20 over het jaar 1895, terwijl blijkens de overgelegde rekening over 1896, van het batig saldo een gelijk bedrag wordt gerestitueerd, zoodat de rentegarantie geene finantieele opoffering voor de gemeente heeft ten gevolge gehad. Wij achten het een verblijdend verschijnsel dat de werk zaamheden van de Vereeniging op zoodanige wijze zijn uit gebreid dat na eenigen tijd moet worden overgegaan tot de plaatsing van eene tweede leening. Het doel door de Vereeniging beoogd, de verbetering van werkmanswoningen, wordt 'door ons ten zeerste toegejuicht. Wij meenen daaromtrent te kunnen verwijzen naar ons be trekkelijk rapport van 14 Juni 1894 (lng. stukken n°. 158

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 1