45 N°. 93. Leiden, 29 April 1897. In verband met het door J. M. C. Paap, onderwijzer aan de van de gemeente Zoeterwoude overgenomen school Heeren straat, wegens zijne benoeming aan de openbare school te Voorschoten, aangevraagd ontslag met 1 Juni a. s is het ons voorgekomen dat, alsvorens eene oproeping worde geplaatst voor de benoeming van een onderwijzer aan genoemde school, de bestaande regeling van de bezoldiging van het onder wijzend personeel aan die school worde herzien en in over eenstemming worde gebracht met de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de andere scholen, althans wat het hulppersoneel betreft, Zooals U bekend is, werd in de bezoldiging sedert de over neming van de school van de gemeente Zoeterwoude met 1 Augustus 1896 geene verandering gebracht en is deze gere geld als volgt; Voor het Hoofd der school (H. De Van) ƒ1100. J. P. Van der Hoogt, onderwijzer550 J. M. C. Paap, onderwijzer 450 Mej. D. A. Dobbe, onderwijzeres450 Mej. x\. Menkhorst, onderwijzeres in de Handwerken 160 Wij zouden alzoo, na het advies te hebben ingewonnen van de Plaatselijke Schoolcommissie, die zich met de na te noemen regeling kan vereenigen, de bezoldiging als volgt wenschen vast te stellen als: voor het Hootd der school, die tevens belast is met het geven van onderwijs in twee klassen op ƒ1500, welk bedrag ons billijk voorkomt en waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de school slechts een 200 tal leer lingen telt, voor de twee onderwijzers en de onderwijzeres op het bedrag in de bestaande verordening van 11 Januari 1894 (Gem. blad n°. 4 van dat jaar) gewijzigd bij besluit van 11 Maart j.l. (Gem. blad n°. 5) voor de derde onderwijzers en onderwijzeressen vastgesteld op ƒ500, met aanspraak op de daarbij bepaalde verhoogingen wegens het bezit van acten en dienstjaren en voor de onderwijzeres in de handwerken op 200, zijnde het bedrag voor de tweede onderwijzeressen in de Handwerken in de hier aangehaalde Verordening vast gesteld, met bepaling dat deze regeling ingaat met 1 Juni 1897. De onderwijzer S. P. Van der Hoogt is geboren 1 Novem ber 1858 en bezit behalve de acte 56a die in art. 2 letter (vrije- en ordeoefeningen der gymnastiek) en is sedert Octo ber 1877 onderwijzer en sedert 1 Juli 1882 onderwijzer aan de school Heerenstraat. Hij heeft alzoo aanspraak op het maximum der jaarwedde van de derde onderwijzers ad ƒ600 en op de verhooging ad ƒ100 bepaald in art. 9, zesde zin snede der Verordening van 11 Januari 1894, gewijzigd bij raadsbesluit van 11 Maart jl. ad 100 als zijnde niet in het bezit van den hoofdonderwijzersrang en hebbende een leeftijd van meer dan 35 jaren bereikt en meer dan 15 dienstjaren. De onderwijzeres Mej. 1). A. Dobbe is geboren 22 Mei 1875 en heeft behaald de acte art. 56ade acten j en k van art. 2 (vrije- en ordeoefeningen en nuttige handwerken voor meisjes). Zij is sedert 1 Januari 1895 onderwijzeres aan de school Heerenstraat. Zij heeft alzoo aanspraak op het maximum der jaarwedde van derde onderwijzeres, zijnde 600.—. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging de volgende regeling der bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de school Heerenstraat vast te stellen. Het Hoofd der school geniet, behalve vrije woning, eene bezoldiging van 1500.—. De onderwijzers en onderwijzeressen worden gerangschikt onder de derde onderwijzers en onderwijzeressen. De onderwijzeres in de handwerken wordt gerangschikt onder de tweede vakonderwijzeressen voor de vrouwelijke handwerken. Deze regeling treedt in werking met 1 Juni 1897. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 94. Leiden1 Mei 1897. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van H. F. Hoose mans, hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon van adressant, W. A. J. A. Hoosemans, de Hoogere Burgerschool voor Jongens op 10 April jl. heeft verlaten, met het doel zich op eene kostschool voor zijne aanstaande carrière voor te bereiden. Vermits er dus wel termen bestaan om op het verzoek gunstig te beschikken, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijn zoon, vroeger leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongensover het laatste kwartaal van den cursus 1896/97. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan 't Gemeentebestuur te Leiden. Ondergeteekende vraagt beleefd ontheffing van het laatste kwartaal schoolgeld van de H. B. S., aangezien zijn zoon Willem zich buiten de stad begeeft, en na de Paaschvacantie de school niet meer bezocht heeft. Met de meeste Hoogachting UEd. Dienaar A. F. Hoosemans. Breestr. 103. No. 95. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 13-19 April '1897. 1 April. 13 6.30-8.15 7 16. 2 14 6.30-8.30 8 16. 3 15 6.30-8.30 7 16.2 4 16 6 30-8/15 8 15.8 5 17 6.30-8.30 7 16. 6 18 6.30-8.30 8 '15.8 7 19 6.30-8.30 8 16. N°. 96. Leiden, 3 Mei 1897. Wij hebben de eer U bij deze voor te stellen het tiendrecht op de thans onder de gemeente Leiderdorp te veld staande aardappelen, evenals vorige jaren onder de hand, volgens taxatie van twee deskundigen, aan de tiendplichtigen af te staan. Blijkens een van den administrateur van het kroondomein ontvangen schrijven vereenigt deze zich geheel met het voorstel. In vorige jaren is eveneens gehandelddaar, met het oog op de vroege rooiing der vrucht, deze tienden bezwaarlijk bij de in Augustus te houden openbare verpachting der koren tienden kunnen worden gevoegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon. N°. DATUM. UUR. AANTAL. Gemiddelde Eng. Stand kaarsen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 6