48
DONDERDAG 15 APRIL 1897.
leerlingenzoo houden we een getal van 560 over. Eene school
die nominaal 600 leerlingen kan bevatten, kan in werkelijk
heid niet meer dan 560 leerlingen plaatsen, omdat, zooals in
het stuk der Commissie van Toezicht is opgemerkt, de hoogere
klassen altijd zwakker bezet zijn dan de lagere. In den regel
bedraagt dat 40 minder dan het getal, waarvoor de school
nominaal berekend is. Wanneer wij dus eene school voor 600
leerlingen bij de bestaande krijgen, dan zullen wij precies aan
wezen; dan zullen wij juist plaats hebben voor 2740 leerlingen,
het getal dat op dit oogenblik is ingeschreven. M. a. w.bij
de eerstvolgende inschrijving zullen wij dadelijk weer een
surplus van leerlingen hebben, en verplicht zijn naar een
hulplokaal om te zien.
Onder die omstandigheden komt het mij voordat het zeer
onvoorzichtig zou wezen, om de school in de Ileerenstraat
die de gemeente heeft gekregen tengevolge van de grensuit-
breiding, te laten vervallen. Die school, in 1882 gebouwd, is
nog hecht en sterk, zoodat het zeer jammer wezen zou die
af te breken. Behouden wij die, dan hebben wij dadelijk plaats
voor het te-veel van leerlingen, dat zonder eenigen twijfel
komt; of m.a. w.wanneer we die school laten bestaan, dan
behoeven wij aan de andere scholen het getal leerlingen niet
dadelijk tot het maximum op te voeren. Dat is een van de
gewichtige redenen, waarom ik het wenschelijk zou achten,
dat de school aan de Heerenstraat blijft bestaan.
In de tweede plaats spreekt daarvoor ook deze omstandig
heid. Aan het hoofd dier school staat een zeer bekwaam on
derwijzer, maar die reeds op gevorderden leeftijd is, altijd
gewoon is geweest met een klein getal leerlingen om te gaan,
en voor wien het waarschijnlijk eene zeer zware en drukkende
taak zou zijn aan het hoofd eener school van 600 leerlingen
geplaatst te worden. Ik geloof dusdat het ook in het belang
van het onderwijs zeer gewenscht is, dat de school in de
Heerenstraat als hulplokaal gehandhaafd worde en de hoofd
onderwijzer, de heer De Van, daar geplaatst blijve.
Wanneer de Raad met dat denkbeeld zou kunnen meegaan,
dan verdwijnt onmiddellijk het verschil van meening over de
vraag waar thans de nieuwe groote school, voor 600 leer
lingen, moet gesticht worden. Blijft immers de school in de
Heerenstraat bestaan, dan vervalt natuurlijk elk bezwaar
tegen de stichting der nieuwe school in het Noorden of Noord
oosten van de stad. Dat wensch ik nu voor te stellen, dus
niet wat in het stuk der Commissie is uitgedrukt, dat die
school op het terrein der kleedenklopperij zal worden geves
tigd. Wat mij betreft, ik acht het een geschikt terrein, maar-
aangezien B. en W. daartegen zulke groote bezwaren hebben
en meenen, dat dit terrein voor schoolbouw niet mag be
stemd worden, maar moet gereserveerd blijven voor verschil
lende doeleinden, acht ik het wenschelijk, dat de Raad niet
aan het tërrein blijve hechten, doch B. en W. uitnoodige,
om in het Noorden of Noord-Oosten van de stad een geschikt
terrein te zoeken voor den bouw van eene vijfde school 3de
klasse voor 600 leerlingen.
Ik heb dus de eer den Raad voor te stellenom met be
houd van de tegenwoordige school in de Heerenstraat, B. en
W. uit te noodigen om voor het stichten van eene vijfde
school 3de klasse, een geschikt terrein te zoeken in het
Noorden of in het Noord-Oosten van de stad.
De motie wordt voldoende ondersteund en kan derhalve
een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De Voorzitter. Naar aanleiding van de ingediende motie,
welke reeds vooraf een punt van bespreking heeft uitgemaakt
tusschen den heer De Goeje en B. en W.kan ik namens
het Dag. Best. mededeelen, dat wij tegen de motie geen
overwegend bezwaar hebben.
B. en W. hebben hun voorstel gedaan in December van
het vorige jaar, en rekening houdende met de schoolbevol
king zooals die op dat oogenblik was, meenden wij toen
antwoord te moeten geven op de vraag: hoe zullen wij die
schoolbevolking met een vermoedelijk accres in de toekomst
van 35 leerlingen per jaar, behoorlijk onder dak brengen?
Wij zijn toen, zooals uitvoerig in ons rapport is medegedeeld
tot de conclusie gekomen, dat de beste oplossing en het
meest in het financieel voordeel van de gemeentezoude zijn
het plaatsen van eene nieuwe school aan de Heerenstraat;
hierin ook voor een groot deel geleid, behalve door de fman-
cieële overwegingen, door de onmogelijkheid om op dat
oogenblik een geschikt terrein in het Noorden van de stad
te krijgen. Het terrein toch voor dat doel door de School
commissie aangewezenachtten B. en W.hoewel op zichzelf
voor het doel geschikt, daarom voor schoolbouw ongeschikt,
omdat dit terrein noodwendig voor de gemeente moest behouden
worden voor andere doeleinden, opslagplaats van keien en
bergplaats van allerlei rommel, vooral ook met het oog op
de uitbreiding der gemeente, waardoor de behoefte aan eer
meer dan minder terrein zal blijken. Bovendien zijn op ge
noemd terrein twee kleederrklopperijen gevestigd: de machi
nale van den heer Van Driel, welke werkelijk in eene behoefte
voorziet, en de gewone klopperij van de gemeente. Beide
inrichtingen zouden moeten worden verwijderd, wanneer
daar ter plaatse eene school werd opgericht.
Nu de heer De Goeje aan dat terrein echter niet meer
vasthoudt, wenschen B. en W. zich tegen de motie niet te
verzettenwant wij moeten inderdaad erkennendat er in
den toestand verandering is gekomen. De inschrijving van
nieuwe leerlingen voor de scholen 3de klasse in April jl.
heeft toch voor ditmaal niet aangetoond een accres van 35
leerlingen per jaar, maar al dadelijk van 72 in een halfjaar,
zoodat met dit cijfer voor oogen, B. en W. meenen, dat de
heer De Goeje gelijk heeft, wanneer hij oordeelt, dat wil
men de kinderen overeenkomstig de wet plaatsen, al dadelijk
na de oprichting van de nieuwe school aan de Heerenstraat
zal gedacht moeten worden aan de oprichting van nog eene
andere school; vermoedelijk zal dan zeer spoedig plaatsing
noodig zijn in een hulplokaal. En zoo er ooit een lokaal
voor hulplokaal geschikt zou zijn, dan is het het lokaal aan
de Heerenstraat, oneindig beter natuurlijk dan het Soephuis.
De eenige vraag is nu: waar is in het Noorden of Noord-Oosten
van de stad een geschikt terrein voor eene nieuwe school te
vinden? B. en W. zullen, als de motie van den heer De Goeje,
waarmede wij ons kunnen vereenigenwordt aangenomen,
onderzoeken of daarvoor een terrein is te vinden. Zij leggen
zich dus bij de motie van den heer De Goeje neder, mits de
Raad reeds pu beslistdat de school in geen geval zal komen
op het terrein der kleedenklopperij. Wanneer dus de heer
De Goeje zijne motie op die wijze wil inrichten, dat de Raad
met de aanneming daarvan besluit, dat de school niet op dat
terrein zal worden opgericht, dan zijn B. en W. volkomen
bereid aan het uitgedrukt verlangen te voldoenen te trachten
zoo spoedig mogelijk een terrein aan te wijzen, waar de school
.kan worden opgericht.
Ik wil hier bijvoegen, dat natuurlijk de finantiëele zijde
van het vraagstuk voorloopig althans niet zal zijn in het voor
deel van de gemeentefinantiën. Want wanneer wij de school
aan de Heerenstraat behouden zooals zij nu isen elders eene
nieuwe school oprichtendan zullen de eerste drie of vier
jaren de exploitatiekosten voor de school aan de Heerenstraat
door de gemeente moeten worden betaaldd. i. ongeveer ƒ3000;
waar tegenover staat, dat het personeel op de andere scholen
minder groot zal wezen. Ik erken ook het andere bezwaar
van den heer De Goeje voor den heer De Yan, die, gewoon
aan eene school van 200 leerlingen, op zijn leeftijd aan eene
school van 600 leerlingen zou worden geplaatsthetgeen voor
hem waarschijnlijk wel een groot bezwaar zou opleveren.
Is de heer De Goeje dus bereid op de aangegeven wijze zijn
motie in te richten, dan zullen wij ons daarbij neerleggen,
indien de Raad zich ook ten aanzien van de finantiëele zijde
der zaak met het voorstel kan vereenigen.
De heer De Goeje. Ik heb niet het minste bezwaar de motie
in dien geest te wijzigen, dat B. en W. met uitsluiting van
het terrein der kleedenklopperij zullen zoeken naar een terrein,
dat zij voor schoolbouw alleszins geschikt achten.
Wanneer ik daar nog iets mag bijvoegen, M. d. V., dan is
het dit. Men kan de zaak ook nog uit een geheel ander oog
punt beschouwen. Men kan n.l. vragen, of bij de stemming
van den Raad over de uitbreiding der grenzen destijds als
punt van overweging heeft gegolden de vraag, of een school
gebouw met onderwijzerswoning al of niet eigendom van de
gemeente zou worden. Ik geloof, dat dit niet den minsten
invloed heeft uitgeoefend, zelfs dat dit geen loodje gewicht in
de schaal heeft gelegd. Toen de Raad zijn wensch tot grens
verlegging vervuld zag, is in zooverre het lot ons gunstig
geweest, dat wij deze school met woning hebben gekregen.
Van de uitbreiding zelf zou in elk geval het noodzakelijk ge
volg zijn geweest de stichting eener nieuwe school, dus kunnen
wij de school aan de Heerenstraat werkelijk beschouwen als
eene winst; en eene zeer aangename winstdie ons kan dienen
als schoollokaliteit voor ons surplus van leerlingen. Wanneer
wij de zaak uit dat oogpunt beschouwen, dan meen ik, dat
de finantiëele zijde bij den Raad minder zwaar zal wegen.
De heer Pera. M. d. V. Ik zoude nog gaarne eene enkele
inlichting ontvangen.
B. en Ws. zijn er sterk tegen, dat de nieuwe school zal
komen op het terrein van de Kleedenklopperij. Ruimte voor
den bouw van eene school is er daar genoeghet hoofdbezwaar
is het aanwezig zijn van de twee kleedenklopperijen. Wanneer
het nu evenwel mocht blijken, dat stichting op een ander
terrein voor de gemeene finantiëel zeer nadeelig zoude zijn,
kan het dan niet gevonden worden door de Kleedenklopperijen
over te brengen naar eene andere plaats, bijv. naar het Raam-
land?
De Voorzitter. Wij hebben allerwege naar een geschikt
terrein in het Noorden of Noordoosten der gemeente voor den
bouw eener school gezocht, ook omdat wij niet doof wilden
blijven voor de wenschen van de Schoolcommissie en de Hoofden
der scholen. Het is natuurlijk voor B. en W. veel aangenamer,