DONDERDAG 15 APRIL 1897. 47 Zitting; van Donderdag 15 April 1897, geopend des namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1°. Verzoek van B. Van Velzen, om continuatie als stads- vroedvrouw. (78) 2°. Idem van Mr. J. Luytenom vrijstelling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (71) 3°. Idem als voren van N. C. Tieleman. (76) 4°. Idem als voren van de wed. Dr. G. C. Steynis geb. Noord- ziek. (81) 5°. Idem van H. G. Van Sillevoldt, Hoogere Burgerschool voor Jongens (80) 6°. Voorstel omtrent de vaststelling van het schoolgeld van eenige elders wonende leerlingen der Kweekschool voor onderwijzers. (73). 7°. Idem tot aankoop van het woonhuis met twee afzonder lijke bovenwoningen en kantoor gelegen aan de Mare en de Lammermarkt. (72 en 82) 8°. Idem tot onderhandsche verhuring van de aangekochte perceelen 1, 2 en 3 gelegen onder Oegstgeest nabij Ende geest. (75) 9°. Verzoek van J. A. Du Calavon, om ontslag als bewaarder der Stads-Timmerwerf. (77) 10°. Voorstel omtrent de oprichting van eene school 3e klasse aan de Heerenstraat. (43 en 66) 11°. Bezwaarschriften tegen de suppletoire Kohieren der Plaat selijke Directe Belasting, dienst 1896. (79) Tegenwoordig zijn 24 leden, als de heeren: Kaiser, DeGoeje, Van Dissel, Stadhouder, Kroon, Verster van Wulverhorst, Van RhijnVerheij van WijkZillesenDekhuyzenDrucker, Zaaijer, Korevaar, Driessen,Van Hamel, Van Lidth de Jeude, Siegenbeek van Heukelom, Juta, De Sturler, Fockema An drea), Hasselbach, Cock, Van Hoeken, Pera, alsmede de BurgemeesterVoorzitter. Afwezig zijn de heeren: De Vries, Van Kempen en Kerstens. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 1 April worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen: Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland dd. 30 Maart/1 April j.l., Besl. n°. 959 (3e afdG. S. n°. 358/1, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 25 Maart j.l. tot aankoop van weiland onder Oegstgeest nabij Endegeest, voor de som van 45000 vrij op naam van de gemeente. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. De rekening en verantwoording van den Schuttersraad der dienstd. Schutterij over 1896. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 2°. Verzoek van H. Marks, om vrijstelling van de betaling van plaats, directe belasting, wegens onvermogen. 3°. Verzoek van Mr. J. H. Meyss, om vrijstelling of restitutie van schoolgeld Lager Onderwijs, over de twee laatste maanden van het loopend kwartaalwegens wóonplaatsverandering. 4°. Verzoek van J. M. C. Paapom eervol ontslag als 3e onder wijzer aan de School in de Heerenstraat tegen 1 Juni a. s. 5°. Adres van het Bestuur der Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen, omtrent een straten plan op het plein van de voormalige eendenkooi bij den Zijl singel en in zake de rentegarantie van eene aan te gane geld- leening ad ƒ100.000. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat bij de verkiezing van een lid van de Kamer van Koop handel en Fabrieken op 27 April a. s, zitting hebben in het stembureau de Heeren: Burgemeester, VoorzitterMr. C. Cock en Dr. E. F. Van Dissel, leden; alle andere leden zijn plaats vervangers. Aan de orde is: I. Verzoek van B. Van Velsen, om continuatie als stads- vroed vrouw. (Zie Ing. St. n». 78). Wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. II. Idem van Mr. J. Luyten, om vrijstelling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St, n°. 71). III. Idem als voren van C. N. Tieleman. (Zie Ing. St. n°. 76.) IV. Idem als voren van de wed. Dr. G. C. Steynis geb. Noordziek. (Zie Ing. St. n°. 81.) V. Idem van H. G. Van Sillevoldt, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 80.) Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming conform het voorstel van B. en W. beslist. VI. Voorstel omtrent de vaststelling van het schoolgeld van eenige elders wonende leerlingen der Kweekschool voor Onder wijzers. (Zie Ing. St. n°. 73.) VII. Idem tot aankoop van het woonhuis met twee afzon derlijke bovenwoningen en kantoor gelegen aan de Mare en de Lammermarkt. (Zie Ing. St. n°. 72 en 82). VIII. Idem tot onderhandsche verhuring van de aange kochte perceelen 12 en 3 gelegen onder Oegstgeest nabij Endegeest. (Zie Ing. St. n°. 75.) Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Verzoek van J. A. Du Calavon, om ontslag als bewaarder der Stads-Timmerwerf. (Zie Ing. St. n°. 77.) De heer Zillesen. M. d. V.Tegen het voorstel op zichzelf heb ik volstrekt geen bezwaar; alleen wenschte ik te vragen of de door adressant opgegeven reden voor zijn ontslag-aan vraag de ware is. B. en W. bewaren daaromtrent het stil zwijgen, maar mij dunkt, wanneer die reden de juiste is, dat n.l. aan de betrekking gevaar is verbonden, dan moeten wij bij het benoemen van een opvolger voorzichtig zijn. Het zou toch kunnen gebeuren dat ook deze door de hem opgedragen werkzaamheden met zijn oogen ging sukkelen, zoodat hij, na korter of langer tijd, eveneens genoodzaakt werd zijn be trekking neder te leggen. IJ zoudt mij dus verplichten mede te deelen, of werkelijk de door adressant opgegeven reden de ware is, en zoo ja, of dan in de toekomst niet andere middelen zijn toe te passen, om het zuiveren van het bloed der geslachte runderen zóó te doen geschieden, dat de schadelijke gevolgen daarvan zich niet doen gevoelen; anders zou het geneesmiddel wel eens kunnen blijken erger te zijn dan de kwaal. De Voorzitter. De reden waarom adressant ontslag aan vraagt is, omdat hij zich lichamelijk ongeschikt gevoelt. De oorzaak van zijn ongeschiktheid, de oorzaak van het ziekte verschijnsel zooals die in het adres staat aangegeven, hangt samen met eene andere overweging, of n.l. de ongeschiktheid is ontstaan niet alleen in maar ook door den dienst. Dit nu is eene quaestie die beslist moet worden door B. en W., na onderzoek door deskundigen. Dat onderzoek van de deskundigen is afgeloopen en uit niets is gebleken, dat het ziekteverschijnsel zoude ontstaan zijn door den dienst. Ik heb mij daarnaar nog eens persoonlijk bij den geneeskundige geïnformeerd, en deze heeft mij uitdrukkelijk medegedeeld dat van zoo iets geen quaestie was. De man had slechte oogen, die zijn gaande weg slechter geworden en dit maakt hem thans ongeschikt voor zijne betrekking. De heer De Sturler. Ik kan bovendien nog mededeelen, dat behandeling van het bloed daar niet meer voorkomt. Doch ook reeds vóór dit op de werf geschiedde, was de man reeds onder behandeling van Prof. Donders. De heer Zillesen. Ik dank de heeren voor de gegeven in lichtingen, waaruit blijkt, dat dus voor de toekomst in dit opzicht geen vrees behoeft te bestaan. Het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofde lijke stemming aangenomen. X. Voorstel omtrent de oprichting van eene school 3de klasse aan de Heeren straat. (Zie Ing. St. n°. 43 en 66). De heer De Goeje. M. d. V. Over de hoofdzaak zelve zal ik maar weinig zeggen; die is in de stukken uitvoerig toe gelicht. Maar ik wensch den Raad opmerkzaam te maken op eene omstandigheid, die in de stukken niet is gereleveerd. Van de vier scholen, die wij op dit oogenblik hebben, kan de school n°. 1 500 leerlingen bevatten, de drie andere elk 560; dit is te samen 2180 leerlingen. Wanneer we dat getal aftrekken van het aantal leerlingen, dat op dit oogenblik na de laatste inschrijving in de gemeente is, namelijk juist 2740

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 1